ECLI:NL:GHARL:2014:7094
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
- Hoger beroep
- A.H. Garos
- W. Foppen
- D.J. Buijs
- Rechtspraak.nl
Hoofdverblijf en zorgregeling van minderjarige na echtscheiding
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 21 augustus 2014 uitspraak gedaan in hoger beroep over de hoofdverblijfplaats en zorgregeling van de minderjarige [kind], geboren in 2009, na de echtscheiding van de ouders. De moeder, verzoekster in hoger beroep, had de beschikking van de rechtbank Noord-Nederland van 13 november 2013 aangevochten, waarin was bepaald dat [kind] zijn hoofdverblijf bij de vader zou hebben. De moeder verzocht het hof om deze beschikking te vernietigen en te bepalen dat [kind] bij haar zou verblijven, met een zorgregeling die de omgang met de vader zou waarborgen.
De vader, verweerder in hoger beroep, heeft de verzoeken van de moeder bestreden en verzocht om de beschikking van de rechtbank te bekrachtigen. Bureau Jeugdzorg Friesland (BJZ) heeft eveneens de verzoeken van de moeder bestreden en gepleit voor handhaving van de huidige situatie. Tijdens de mondelinge behandeling op 12 juni 2014 zijn beide ouders verschenen, bijgestaan door hun advocaten, en is er ook een tolk aanwezig geweest.
Het hof heeft in zijn overwegingen de belangen van [kind] vooropgesteld en gekeken naar de opvoedingssituatie bij beide ouders. Het hof heeft vastgesteld dat [kind] al geruime tijd bij de vader verblijft en zich daar goed ontwikkelt. De moeder heeft zorgen geuit over de mogelijkheid van herhaling van huiselijk geweld door de vader, terwijl de vader stelt dat hij een stabiele opvoedingssituatie biedt. Het hof heeft geconcludeerd dat het in het belang van [kind] is om zijn hoofdverblijf bij de vader te handhaven, maar heeft ook een omgangsregeling vastgesteld die de moeder in staat stelt om contact met [kind] te onderhouden.
De beslissing van het hof houdt in dat de huidige weekendregeling wordt voortgezet en dat er extra dagen in de vakanties worden toegevoegd, zodat [kind] ook in de schoolvakanties bij de moeder kan verblijven. Het hof heeft de verzoeken van de moeder tot benoeming van een bijzonder curator en tot kinderalimentatie afgewezen, omdat deze niet noodzakelijk werden geacht in het belang van [kind]. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.