Uitspraak
de man,
[de juridische vader],
de vrouwen
de juridische vader, alsmede
de ouders,
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 11 september 2014 uitspraak gedaan in hoger beroep over een verzoek van de man om een omgangsregeling met zijn kind, geboren in 2003. De man, die de verwekker van het kind is, had eerder een verzoek ingediend bij de rechtbank, dat was afgewezen. De rechtbank had geoordeeld dat er geen sprake was van een nauwe persoonlijke betrekking tussen de man en het kind, wat essentieel is voor het verkrijgen van een omgangsregeling. De man heeft in hoger beroep verzocht om de beschikking van de rechtbank te vernietigen en alsnog een omgangsregeling vast te stellen.
Tijdens de mondelinge behandeling op 26 augustus 2014 is de betrokkenheid van de man bij het kind besproken. Het hof heeft vastgesteld dat de man en de vrouw een ongelijkwaardige relatie hadden, waarbij de vrouw minderjarig was toen zij een relatie met de man begon. De man heeft geen verantwoordelijkheid genomen voor het kind en heeft geen kinderalimentatie betaald. Het hof heeft ook overwogen dat de man geen intentie had om een gezin te stichten en dat hij na de geboorte van het kind uit beeld is geweest.
Het hof heeft geconcludeerd dat de man onvoldoende bewijs heeft geleverd voor de gestelde nauwe persoonlijke betrekking met het kind. De enkele biologische verwantschap is niet voldoende om te spreken van 'family life' in de zin van artikel 8 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens. De verzoeken van de man zijn afgewezen, en de eerdere beschikkingen van de rechtbank zijn bekrachtigd. De proceskosten in hoger beroep zijn gecompenseerd, wat gebruikelijk is in familiezaken.