Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM - LEEUWARDEN
Groningen(hierna: de heffingsambtenaar)
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak staat de bevoegdheid van het algemeen bestuur van het Waterschap Noorderzijlvest centraal, met betrekking tot de vaststelling van de "Verordening op de watersysteemheffing Noorderzijlvest 2010". Belanghebbende, die een aanslag in de waterschapsbelastingen voor het jaar 2010 had ontvangen, betwistte de bevoegdheid van het bestuur om deze verordening vast te stellen. Hij stelde dat de verkiezingen voor het bestuur niet op een geheime manier hadden plaatsgevonden, wat volgens hem de geldigheid van de verordening in twijfel trok. Daarnaast was er een geschil over de mogelijkheid van gespreide betaling van de aanslag, die volgens belanghebbende ongelijk was behandeld, en de afwijzing van de kostenvergoeding voor de rechtsbijstand in bezwaar.
Het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden oordeelde dat het algemeen bestuur inderdaad bevoegd was om de verordening vast te stellen, aangezien deze op de juiste wijze was gepubliceerd en aan de wettelijke vereisten voldeed. De stelling van belanghebbende dat de verkiezingen niet geheim waren, werd verworpen. Wat betreft de gespreide betaling oordeelde het Hof dat de voorwaarden voor betaling niet in strijd waren met de wetgeving, maar dat de heffingsambtenaar ten onrechte de kostenvergoeding voor de rechtsbijstand had afgewezen. Het Hof concludeerde dat de gemaakte kosten voor de rechtsbijstand beroepsmatig waren en dat belanghebbende recht had op vergoeding van deze kosten.
De uitspraak van de Rechtbank werd vernietigd, en de heffingsambtenaar werd veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten van belanghebbende, die in totaal op € 1.339 werden vastgesteld. De beslissing werd openbaar uitgesproken op 26 augustus 2014.