Uitspraak
1.Bureau Jeugdzorg Flevoland,
advocaat: mr. K.A.M. Rademaker-Ramaekers, kantoorhoudend te Lelystad;
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 22 juli 2014 uitspraak gedaan in een hoger beroep betreffende de ontheffing van het gezag van de vader over zijn minderjarige kind, [kind]. De vader, die in hoger beroep ging tegen een eerdere beschikking van de rechtbank Midden-Nederland, verzocht het hof om de beschikking te vernietigen. De rechtbank had de ouders ontheven van het gezag over [kind] en Bureau Jeugdzorg (BJZ) tot voogd benoemd. De vader stelde dat hij in staat was om de zorg voor [kind] op zich te nemen, maar het hof oordeelde dat hij ongeschikt en onmachtig was om deze verantwoordelijkheid te dragen. Het hof baseerde zijn oordeel op de specifieke behoeften van [kind], die gediagnosticeerd was met het syndroom van Asperger en die een veilige en gestructureerde opvoeding nodig had. De vader had in het verleden instabiele periodes gekend en was niet in staat om de benodigde structuur en voorspelbaarheid te bieden. Het hof benadrukte dat het belang van [kind] voorop staat en dat de veilige hechting die hij had ontwikkeld in het pleeggezin van groot belang was voor zijn verdere ontwikkeling. Het hof bekrachtigde de beschikking van de rechtbank, waarbij de ontheffing van het gezag werd bevestigd, en benadrukte dat de vader, ondanks de ontheffing, altijd een belangrijke rol in het leven van [kind] zou blijven spelen.