ECLI:NL:GHARL:2014:6275

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
21 juli 2014
Publicatiedatum
8 augustus 2014
Zaaknummer
21-001373-14
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vernietiging vonnis rechtbank Midden-Nederland inzake verkeersdelict met zwaar lichamelijk letsel

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 21 juli 2014 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Midden-Nederland. De verdachte was betrokken bij een ernstig verkeersincident op 12 december 2011, waarbij hij met zijn auto, een Peugeot Partner, met hoge snelheid een tankstation oprijdt en in botsing komt met twee stilstaande voertuigen en een pompeiland. Dit leidde tot een explosie en brand, waarbij twee slachtoffers, [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2], zwaar lichamelijk letsel opliepen. De rechtbank had de verdachte veroordeeld, maar het hof oordeelde dat er onvoldoende bewijs was voor opzettelijk handelen. Het hof concludeerde dat de verdachte wel zeer onvoorzichtig en onoplettend had gereden, maar sprak hem vrij van de tenlastegelegde opzet. Het hof vernietigde het vonnis van de rechtbank en legde een gevangenisstraf van 24 maanden op, waarvan 8 maanden voorwaardelijk, en een ontzegging van de rijbevoegdheid voor 2 jaar. De verdachte werd als verminderd toerekeningsvatbaar beschouwd, wat invloed had op de strafmaat.

Uitspraak

Afdeling strafrecht
Parketnummer: 21-001373-14
Uitspraak d.d.: 21 juli 2014
TEGENSPRAAK
Promis

Verkort arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken

gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Midden-Nederland van 26 februari 2014 met parketnummer 16-712247-11 in de strafzaak tegen

[verdachte],

geboren te[geboorteplaats] op [geboortedatum],
wonende te [adres].

Het hoger beroep

De verdachte heeft tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van het hof van 7 juli 2014 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422 van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal. Deze vordering is na voorlezing aan het hof overgelegd. Het hof heeft voorts kennis genomen van hetgeen door verdachte en zijn raadsvrouw, mr. M. van Riet, naar voren is gebracht.

Het vonnis waarvan beroep

Het hof zal het vonnis waarvan beroep vernietigen omdat het tot een andere bewijsbeslissing komt en daarom opnieuw rechtdoen.

De tenlastelegging

Aan verdachte is – na wijziging van de tenlastelegging ter terechtzitting in eerste aanleg – tenlastegelegd dat:
Primair
hij op of omstreeks 12 december 2011 te Bunnik, althans in het arrondissement Midden-Nederland, voorheen arrondissement Utrecht, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om opzettelijk [slachtoffer 1]en/of [slachtoffer 2] en/of andere personen aanwezig op het terrein van het Texaco tankstation "De Forten" gelegen op of aan de Rijksweg A12 van het leven te beroven, met dat opzet
- als bestuurder van een auto (Peugeot Partner) naar het Texaco tankstation is gereden met een zeer hoge, althans (veel) hogere dan de ter plaatse toegestane snelheid, in elk geval met een gezien de situatie ter plaatse (te) hoge snelheid en/of
- ( vervolgens) de door hem bestuurde auto niet (tijdig) tot stilstand heeft gebracht en/of
- ( vervolgens) op/tegen een (stilstaande) auto (Mercedes Benz) en/of een pompeiland en/of een (stilstaande) personenauto (Volkswagen Transporter) met aanhanger is ingereden en/of gereden en/of gebotst;
- waardoor (vervolgens) voornoemde pompeiland en/of auto's en/of (een deel van) het tankstation in brand is/zijn gevlogen en/of is/zijn ontploft,
- terwijl voornoemde [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] aanwezig waren op het terrein van het Texaco tankstation en/of naast/nabij de voornoemde auto met aanhanger stonden/verbleven;
zijnde uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet voltooid;
Subsidiair
hij op of omstreeks 12 december 2011 te Bunnik, althans in het arrondissement Midden-Nederland, voorheen arrondissement Utrecht, aan [slachtoffer 1]en/of [slachtoffer 2] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel heeft toegebracht, te weten,
aan voornoemde [slachtoffer 1] één of meer brandwond(en) (2e en/of 3e graads) aan en/of in het gezicht/de schedel/de mond/het verhemelte/de longen en/of één of meer brandwond(en) (2e en/of 3e graads) aan/op de hand(en) en/of arm(en) en/of één of meer brandwond(en) (1e graads) op/aan (onder)rug, althans op/aan het lichaam en/of
aan voornoemde [slachtoffer 2] één of meer brandwond(en) (2e graads) aan/in het gezicht, althans op het hoofd en/of één of meer brandwond(en) (2e en/of 3e graads) op de hand(en), althans op/aan het lichaam,
door opzettelijk
- als bestuurder van een auto (Peugeot Partner) naar het Texaco tankstation (gelegen op of aan de Rijksweg A12) te rijden met een zeer hoge, althans (veel) hogere dan de ter plaatse toegestane snelheid, in elk geval met een gezien de situatie ter plaatse (te) hoge snelheid en/of
- ( vervolgens) de door hem bestuurde auto niet (tijdig) tot stilstand te brengen en/of
- ( vervolgens) op/tegen een (stilstaande) auto (Mercedes Benz) en/of een pompeiland en/of een (stilstaande) auto (Volkswagen Transporter) met aanhanger te rijden en/of te botsten
- waardoor (vervolgens) voornoemde pompeiland en/of auto's en/of (een deel van) het tankstation in brand is/zijn gevlogen en/of is/zijn ontploft;
- terwijl voornoemde [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] naast/nabij de voornoemde auto met aanhanger stonden/verbleven;
1.
Meer subsidiair
hij op of omstreeks 12 december 2011 te Bunnik, althans in het arrondissement Midden-Nederland, voorheen arrondissement Utrecht, als verkeersdeelnemer, namelijk als bestuurder van een motorrijtuig (te weten een auto Peugeot Partner) zich zodanig heeft gedragen dat een aan zijn schuld te wijten verkeersongeval heeft plaatsgevonden door roekeloos, in elk geval zeer, althans aanmerkelijk, onvoorzichtig en/of onoplettend:
- als bestuurder van een auto (Peugeot Partner) naar het Texaco tankstation (gelegen op of aan de Rijksweg A12) te rijden met een zeer hoge, althans (veel) hogere dan de ter plaatse toegestane snelheid, in elk geval met een gezien de situatie ter plaatse (te) hoge snelheid en/of
- ( vervolgens) de door hem bestuurde auto niet (tijdig) tot stilstand te brengen binnen de afstand waarover hij de weg kon overzien en/of
- ( vervolgens) op/tegen een (stilstaande) auto (Mercedes Benz) en/of een pompeiland en/of een (stilstaande) auto (Volkswagen Transporter) met aanhanger te rijden en/of te botsten
waardoor (vervolgens) voornoemde pompeiland en/of personenauto's en/of (een deel van) het tankstation in brand is/zijn gevlogen en/of is/zijn ontploft;
waardoor (een) ander(en) (genaamd [slachtoffer 1]en/of [slachtoffer 2]) zwaar lichamelijk letsel heeft/hebben opgelopen:
- aan voornoemde [slachtoffer 1] één of meer brandwond(en) (2e en/of 3e graads) aan en/of in het gezicht/de schedel/de mond/het verhemelte/de longen en/of één of meer brandwond(en) (2e en/of 3e graads) aan/op de hand(en) en/of arm(en) en/of één of meer brandwond(en) (1e graads) op/aan (onder)rug, althans op/aan het lichaam en/of
- aan voornoemde [slachtoffer 2] één of meer brandwond(en) (2e graads) aan/in het gezicht, althans op het hoofd en/of één of meer brandwond(en) (2e en/of 3e graads) op de hand(en), althans op/aan het lichaam,
en/of zodanig letsel dat daaruit tijdelijke ziekte en/of verhindering in de uitoefening van de normale bezigheden is ontstaan;
Primair
hij op of omstreeks 12 december 2011 te Bunnik, althans in het arrondissement Midden-Nederland, voorheen arrondissement Utrecht, opzettelijk brand heeft gesticht en/of een ontploffing teweeg heeft gebracht door
- als bestuurder van een auto (Peugeot Partner) naar het Texaco tankstation (gelegen op of aan de Rijksweg A12) te rijden met een (aanmerkelijk) zeer hoge, althans (veel) hogere dan de ter plaatse toegestane snelheid, in elk geval met een gezien de situatie ter plaatse (te) hoge snelheid en/of
- ( vervolgens) de door hem bestuurde auto niet (tijdig) tot stilstand te brengen en/of
- ( vervolgens) op/tegen een (stilstaande) auto (Mercedes Benz) en/of een pompeiland en/of een (stilstaande) auto (Volkswagen Transporter) met aanhanger te rijden en/of te botsten
- waardoor (vervolgens) voornoemde pompeiland en/of auto's in brand is/zijn gevlogen en/of is/zijn ontploft
terwijl daarvan gemeen gevaar voor voornoemd tankstation en/of de aanwezige motorrijtuigen, in elk geval gemeen gevaar voor goederen en/of levensgevaar en/of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor [slachtoffer 1]en/of [slachtoffer 2] (die naast/nabij de voornoemde auto met aanhanger stonden/verbleven) en/of andere personen aanwezig op het terrein van het tankstation, te duchten was;
Subsidiair
hij op of omstreeks 12 december 2011 te Bunnik, althans het arrondissement Midden-Nederland, voorheen arrondissement Utrecht, opzettelijk een gebouw en/of een getimmerte en/of een voor publiek toegankelijke plaats, heeft vernield dan wel beschadigd, immers is verdachte opzettelijk
- als bestuurder van een auto (Peugeot Partner) naar het Texaco tankstation (gelegen op of aan de Rijksweg A12) te rijden met een zeer hoge, althans (veel) hogere dan de ter plaatse toegestane snelheid, in elk geval met een gezien de situatie ter plaatse (te) hoge snelheid en/of
- ( vervolgens) de door hem bestuurde auto niet (tijdig) tot stilstand heeft gebracht en/of
- ( vervolgens) op/tegen een (stilstaande) auto (Mercedes Benz) en/of een pompeiland en/of een (stilstaande) auto (Volkswagen Transporter) met aanhanger ingereden en/of gebotst
- waardoor (vervolgens) voornoemde pompeiland in brand is gevlogen terwijl daarvan gemeen gevaar voor voornoemd tankstation (waaronder de winkel), in elk geval gemeen gevaar voor goederen en/of levensgevaar voor de op het terrein van het tankstation aanwezige personen, waaronder in elk geval [slachtoffer 1]en/of [slachtoffer 2], in elk levensgevaar voor een ander of anderen, te duchten was;
2.
Meer subsidiair
hij op of omstreeks 12 december 2011 te Bunnik, in elk geval in het arrondissement Midden-Nederland, opzettelijk en wederrechtelijk (een deel van) het Texaco tankstation "De Forten" gelegen op of aan de Rijksweg A12 en/of een pompeiland van voornoemde tankstation en/of één of meer personenauto('s), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan het Texaco tankstation "De Forten" en/of [benadeelde 1] en/of [benadeelde 2], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, heeft vernield en/of beschadigd en/of onbruikbaar gemaakt, door toen aldaar opzettelijk en wederrechtelijk
- als bestuurder van een auto (Peugeot Partner) naar het Texaco tankstation (gelegen op of aan de Rijksweg A12) te rijden met een zeer hoge, althans veel hogere dan de ter plaatse toegestane snelheid, in elk geval met een gezien de situatie ter plaatse (te) hoge snelheid en/of
- ( vervolgens) de door hem bestuurde auto niet (tijdig) tot stilstand te brengen en/of
- ( vervolgens) bij dat tankstation op/tegen een (stilstaande) auto (Mercedes Benz) en/of een pompeiland van dat tankstation en/of een (stilstaande) auto (Volkswagen Transporter) met aanhanger in te rijden en/of te botsen;
Meest subsidiair
hij op of omstreeks 12 december 2011 te Bunnik, althans in het arrondissement Midden-Nederland, grovelijk, althans aanmerkelijk onvoorzichtig en/of onoplettend en/of onachtzaam
- als bestuurder van een auto (Peugeot Partner) naar het Texaco tankstation (gelegen op of aan de Rijksweg A12) te rijden met een zeer hoge, althans (veel) hogere dan de ter plaatse toegestane snelheid, in elk geval met een gezien de situatie ter plaatse (te) hoge snelheid en/of
- ( vervolgens) bij dat tankstation de door hem bestuurde auto niet (tijdig) tot stilstand heeft gebracht en/of
- ( vervolgens) op/tegen een (stilstaande) auto (Mercedes Benz) en/of een pompeiland van dat tankstation en/of een (stilstaande) auto (Volkswagen Transporter) met aanhanger is ingereden en/of gebotst
ten gevolge waarvan het aan zijn schuld te wijten is geweest, dat voornoemde pompeiland en/of één of meerdere voornoemde auto’s en/of (een deel van) het tankstation geheel of gedeeltelijk is/zijn verbrand,
in elk geval dat er brand is ontstaan, terwijl daardoor gemeen gevaar voor voornoemde tankstation en/of de aanwezige motorrijtuigen, in elk geval gemeen gevaar voor goederen en/of levensgevaar voor [slachtoffer 1]en/of [slachtoffer 2] (die naast/nabij de voornoemde personenauto met aanhanger stonden/verbleven) en/of andere omstanders van voornoemde tankstation, in elk geval levensgevaar voor een ander of anderen ontstond.
Indien in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

Opzet of schuld

Opzet
De advocaat-generaal heeft zich op het standpunt gesteld dat verdachte dient te worden veroordeeld ter zake van het onder 1 primair (poging doodslag, meermalen gepleegd) en onder 2 primair (opzettelijk brandstichten en/of een ontploffing teweegbrengen) ten laste gelegde.
De advocaat-generaal heeft daartoe – kort samengevat – primair betoogd dat verdachte willens en wetens en dus opzettelijk heeft gehandeld. De advocaat-generaal heeft daarbij gewezen op de hoge snelheid waarmee verdachte, in een vrijwel rechte lijn, op de auto’s en het pompeiland is ingereden. Voorts heeft de advocaat-generaal gewezen op de verklaring van de dochter van verdachte. Zij heeft verdachte daags na het tenlastegelegde in het ziekenhuis bezocht. Verdachte heeft daar aan zijn dochter een voor hem belastende mededeling gedaan waaruit onvoorwaardelijk opzet op het tenlastegelegde kan worden afgeleid.
Subsidiair heeft de advocaat-generaal zich op het standpunt gesteld dat zonder meer sprake is van voorwaardelijk opzettelijk handelen door verdachte, met name gelet op de hoge snelheid waarmee verdachte ten tijde van de drukke spits op het tankstation is ingereden zonder daarbij snelheid te minderen.
De raadsvrouw heeft – kort gezegd – betoogd dat verdachte vrij moet worden gesproken van de tenlastegelegde opzetvarianten nu uit de bewijsmiddelen niet kan volgen dat verdachte willens en wetens heeft gehandeld. De gedragingen van verdachte leveren hoogstens aanmerkelijke onvoorzichtigheid en onoplettendheid op.
Het hof overweegt dienaangaande het volgende.
Uit de bewijsmiddelen volgt dat verdachte op 12 december 2011 omstreeks 17:30 uur (gedurende de spits) als bestuurder van een auto, Peugeot Partner, vanaf de Rijksweg A12 het terrein van het Texaco tankstation is opgereden en vervolgens met een veel hogere dan de plaatselijk toegestane snelheid op een tweetal auto’s en een pompeiland is ingereden en tegen dan wel op die auto’s is gebotst. Door deze botsing is een ontploffing en brand ontstaan. [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] zijn daardoor (ernstig) gewond geraakt.
Het hof ziet zich voor de vraag gesteld of de feitelijke gedragingen van verdachte de conclusie kunnen rechtvaardigen dat sprake is geweest van (voorwaardelijk) opzet bij verdachte of dat verdachte schuld heeft aan een verkeersongeval in de zin van artikel 6 van de Wegenverkeerswet 1994 en/of aan het veroorzaken van brand en/of een ontploffing.
Het hof heeft uit de wettige bewijsmiddelen niet de overtuiging gekregen dat verdachte heeft beoogd met het door hem bestuurde voertuig personen en/of voorwerpen te treffen.
Uit het rijgedrag van verdachte kan - hoewel dit als zeer gevaarzettend kan worden aangemerkt - niet zonder meer een dergelijk opzet worden afgeleid.
Ook blijkt niet zonder meer dat verdachtes manier van rijden zozeer is gericht geweest op het doden en/of zwaar verwonden van personen en/of het veroorzaken van ontploffing en/of schade, dat het niet anders kan zijn dan dat de verdachte de aanmerkelijke kans hierop welbewust heeft aanvaard.
Het hof overweegt in dit verband dat de dochter van verdachte weliswaar heeft verklaard dat verdachte haar heeft verteld opzettelijk te hebben gehandeld, maar verdachte heeft dit stellig ontkent. Volgens de getuige [getuige 1] heeft verdachte direct na het ongeval tot tweemaal toe tegen hem gezegd: “Het was mijn fout”. Deze uitlating duidt naar het oordeel van het hof eerder op het bestaan van schuld dan van (voorwaardelijk) opzet.
Het hof neemt bij de beoordeling van de vraag of sprake is geweest van voorwaardelijk opzet tevens in aanmerking dat verdachte zich - door het met hoge snelheid inrijden op een pompeiland en de daar staande voertuigen - ook zelf in levensgevaar heeft gebracht.
Het hof acht het niet aannemelijk dat de verdachte de aanmerkelijke kans dat hij een ernstige botsing met zeer wel mogelijk ook voor hemzelf fatale gevolgen zou veroorzaken, op de koop heeft toegenomen. Het hof merkt in dit verband op dat het dossier onvoldoende aanknopingspunten biedt voor de veronderstelling dat verdachte ten tijde van het besturen van de auto suïcidaal was.
Verdachte heeft ter terechtzitting in eerste aanleg en ter terechtzitting in hoger beroep verklaard dat hij gestresst was, aangezien het druk was op de weg en hij zich tijdig moest melden voor een time-out in [tbs-kliniek] in [plaats]. Verdachte heeft verklaard dat hij wilde gaan tanken bij het Texaco tankstation, maar niet heeft afgeremd toen hij het tankstation naderde, omdat hij zag dat de pompen bezet waren, en hij om die reden wilde doorrijden. Verdachte heeft aldus rijdend zich vervolgens gebukt om de tomtom te pakken welke was gevallen. Toen hij opkeek, was het te laat om een aanrijding te voorkomen. Deze lezing van verdachte wordt (deels) bevestigd door de verklaring van getuige [getuige 2] die heeft gezien dat verdachte niet naar de weg keek, maar dat het leek alsof hij iets in de middenconsole van zijn auto aan het doen was.
Op grond van het vorenstaande bestaan naar het oordeel van het hof onvoldoende aanwijzingen om aan te kunnen nemen dat sprake is geweest van (voorwaardelijk) opzettelijk handelen van verdachte.
Het hof zal verdachte van de ten laste gelegde feiten, voor zover inhoudende dat verdachte opzettelijk heeft gehandeld, vrijspreken.
Schuld
Het omschreven en uit de bewijsmiddelen volgende samenstel van gedragingen van verdachte levert naar het oordeel van het hof, gelet op de in dit verband geldende strenge vereisten zoals door de Hoge Raad geformuleerd, geen roekeloosheid in de zin van artikel 175, tweede lid, van de Wegenverkeerswet 1994 op. Het hof zal verdachte daarom vrijspreken van de ten laste gelegde roekeloosheid.
Het hof is wel van oordeel dat verdachte in hoge mate onvoorzichtig en/of onoplettend heeft gereden door de ter plaatse geldende maximumsnelheid in ernstige mate te overschrijden en niet tijdig te stoppen, ten gevolge waarvan hij in botsing is gekomen met een tweetal auto’s en een pompeiland, waardoor brand is ontstaan en [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] zwaar lichamelijk letsel hebben opgelopen.

Bewezenverklaring

Door wettige bewijsmiddelen, waarbij de inhoud van elk bewijsmiddel -ook in onderdelen- slechts wordt gebezigd tot het bewijs van dat tenlastegelegde feit waarop het blijkens de inhoud kennelijk betrekking heeft, en waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt, heeft het hof de overtuiging verkregen en acht het hof wettig bewezen, dat verdachte het onder 1 meer subsidiair en 2 meest subsidiair tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande, dat:
Meer subsidiair
hij op
of omstreeks12 december 2011 te Bunnik
, althans in het arrondissement Midden-Nederland, voorheen arrondissement Utrecht,als verkeersdeelnemer, namelijk als bestuurder van een motorrijtuig
(te weten een auto Peugeot Partner
)zich zodanig heeft gedragen dat een aan zijn schuld te wijten verkeersongeval heeft plaatsgevonden door
roekeloos, in elk gevalzeer
, althans aanmerkelijk,onvoorzichtig en/of onoplettend:
- als bestuurder van een auto
(Peugeot Partner
)naar het Texaco tankstation
(gelegen
op ofaan de Rijksweg A12
)te rijden met een
zeer hoge, althans (veel
)hogere dan de ter plaatse toegestane snelheid
, in elk geval met een gezien de situatie ter plaatse (te) hoge snelheiden
/of
- ( vervolgens) de door hem bestuurde auto niet (tijdig) tot stilstand te brengen
binnen de afstand waarover hij de weg kon overzienen
/of
- ( vervolgens)
op/tegen een
(stilstaande
)auto
(Mercedes Benz
)en
/ofeen pompeiland en
/ofeen
(stilstaande
)auto
(Volkswagen Transporter
)met aanhanger te rijden en/of te botsten
waardoor (vervolgens) voornoemde pompeiland en/of
personenauto's en/of (een deel van) het tankstation in brand
is/zijn gevlogen en/of is/zijn ontploft;
waardoor
(een) ander(en) (genaamd[slachtoffer 1]en/of [slachtoffer 2]
)zwaar lichamelijk letsel
heeft/hebben opgelopen:
- voornoemde [slachtoffer 1] één of meer brandwond(en) (2e en/of 3e graads) aan en/of in het gezicht/de schedel/de mond/het verhemelte/de longen en
/oféén of meer brandwond(en) (2e en/of 3e graads) aan
/opde hand(en) en
/ofarm(en) en
/oféén of meer brandwond(en) (1e graads) op
/aande (onder)rug, althans aan het lichaam en
/of
- voornoemde [slachtoffer 2] één of meer brandwond(en) (2e graads) aan het gezicht,
althans op het hoofden
/oféén of meer brandwond(en) (2e en/of 3e graads) op de hand(en), althans op/aan het lichaam,
en/of zodanig letsel dat daaruit tijdelijke ziekte en/of verhindering in de uitoefening van de normale bezigheden is ontstaan;
Meest subsidiair
hij op
of omstreeks12 december 2011 te Bunnik
, althans in het arrondissement Midden-Nederland,grovelijk
, althans aanmerkelijkonvoorzichtig en/of onoplettend en/of onachtzaam
- als bestuurder van een auto
(Peugeot Partner
)naar het Texaco tankstation
(gelegen op of aan de Rijksweg A12
)is gereden met een
zeer hoge, althans (veel
)hogere dan de ter plaatse toegestane snelheid
, in elk geval met een gezien de situatie ter plaatse (te) hoge snelheiden
/of
- ( vervolgens) bij dat tankstation de door hem bestuurde auto niet (tijdig) tot stilstand heeft gebracht en
/of
- ( vervolgens)
op/tegen een
(stilstaande
)auto
(Mercedes Benz
)en
/ofeen pompeiland van dat tankstation en
/ofeen
(stilstaande
)auto
(Volkswagen Transporter
)met aanhanger is gereden en/of gebotst
ten gevolge waarvan het aan zijn schuld te wijten is geweest, dat voornoemd pompeiland en
/of één of meerderevoornoemde auto’s en/of (een deel van) het tankstation geheel of gedeeltelijk is/zijn verbrand,
in elk geval brand is ontstaan, terwijl daardoor gemeen gevaar voor voornoemd tankstation en
/ofde aanwezige motorrijtuigen, in elk geval gemeen gevaar voor goederen en
/oflevensgevaar voor [slachtoffer 1]en
/of[slachtoffer 2] (die naast/nabij de voornoemde auto met aanhanger stonden/verbleven) en/of andere omstanders van voornoemd tankstation,
in elk geval levensgevaar voor een ander of anderenontstond.
Het hof acht niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard, zodat deze daarvan behoort te worden vrijgesproken.

Strafbaarheid van het bewezenverklaarde

het onder 1 meer subsidiair en het onder 2 meest subsidiair bewezen verklaarde levert op:

de eendaadse samenloop van

overtreding van artikel 6 van de Wegenverkeerswet 1994, terwijl het een ongeval betreft waardoor een ander lichamelijk letsel wordt toegebracht

en

het aan zijn schuld te wijten zijn van brand , terwijl daardoor levensgevaar voor een ander en gemeen gevaar voor goederen ontstaat.

Strafbaarheid van de verdachte

Bij de beoordeling van de strafbaarheid van de verdachte is onder meer gelet op de conclusies, vermeld in een tweetal rapporten pro justitia van 22 oktober 2013 en 5 november 2013, opgemaakt door respectievelijk Weeda (psychiater) en Van Asselt (psycholoog). Op hoofdlijnen zijn de deskundigen het eens over de diagnose in die zin dat verdachte ten tijde van het plegen van de hem tenlastegelegde feiten lijdende was aan een ziekelijke stoornis van de geestvermogens. Er is immers sprake van cocaïne- en heroïne afhankelijkheid (thans in remissie onder toezicht). Daarnaast is er sprake van een gebrekkige ontwikkeling van de geestvermogens, namelijk persoonlijkheidsstoornis niet anders omschreven met antisociale en borderline (en narcistische) trekken.
Hiervan was ook sprake ten tijde van het plegen van het tenlastegelegde hetgeen de gedragskeuzes en gedragingen van verdachte zodanig heeft beïnvloed dat het tenlastegelegde daaruit (mede) verklaard kan worden. Door de deskundigen wordt geadviseerd verdachte als verminderd toerekeningsvatbaar te beschouwen.
Het hof neemt voormelde conclusies over. Op grond van het bovenstaande is het hof van oordeel dat de bewezenverklaarde feiten de verdachte in verminderde mate kunnen worden toegerekend.
Verdachte is strafbaar aangezien geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die verdachte niet strafbaar zou doen zijn.

Oplegging van straf en/of maatregel

Verdachte heeft een, aan zijn schuld te wijten, zeer ernstig ongeluk veroorzaakt. Verdachte is, komend vanaf de A-12, met onverminderde snelheid het terrein van een tankstation opgereden waar zich - naar verdachte bekend moest zijn - grote hoeveelheden licht ontvlambare brandstoffen bevonden. Verdachte heeft de (mede) in verband hiermee ter plaatse geldende maximumsnelheid van dertig kilometer per uur daarbij in ernstige mate overschreden. Verdachte heeft aldus rijdend zijn aandacht niet voortdurend op de weg heeft gehouden omdat hij zijn gevallen tomtom wilde pakken, en is vervolgens met zijn auto op twee stilstaande auto’s en een pompeiland van het tankstation gebotst. Hierdoor is dat pompeiland tot ontploffing gekomen en is er een vuurzee ontstaan waardoor het pompeiland en de auto’s zijn verbrand. [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] bevonden zich in de nabijheid van het pompeiland en de auto’s en hebben door de ontstane brand ernstige brandwonden opgelopen. [slachtoffer 1] heeft als gevolg van de door hem opgelopen letsel zelfs enkele dagen in levensgevaar verkeerd.
Gelet op de ernst van de gedragingen van verdachte en de daaruit voortvloeiende gevolgen acht het hof een onvoorwaardelijke gevangenisstraf passend en geboden.
Bij de bepaling van de duur van de op te leggen gevangenisstraf heeft het hof in strafmatigende zin rekening gehouden met het gegeven dat, zoals hiervoor is overwogen, het bewezen verklaarde in verminderde mate aan de verdachte kan worden toegerekend en dat verdachte zelf ook zwaar gewond is geraakt bij het ongeluk. Voorts houdt het hof rekening met het feit dat de verpleging van overheidswege van verdachte geruime tijd voorlopig hervat is. De hervatting heeft overigens uiteindelijk geen doorgang gevonden, en verdachte wordt thans in het kader van voorwaardelijke beëindiging van de verpleging van overheidswege nog steeds wordt begeleid en gecontroleerd door de reclassering.
Alles afwegende acht het hof een gevangenisstraf voor de duur van 24 maanden waarvan 8 maanden voorwaardelijk en een ontzegging van de rijbevoegdheid voor de duur van twee jaren passend en geboden. Dat deze straf mogelijk eerst na de lopende maatregel van terbeschikkingstelling zal worden geëxecuteerd en het feit dat verdachte thans goede vorderingen maakt in zijn resocialisatietraject maakt dat – gegeven de ernst van het bewezenverklaarde – niet anders. Oplegging van een taakstraf, zoals door de raadsvrouw wordt voorgestaan, is om die reden ook niet aan de orde.
De op te leggen straffen zijn in overeenstemming met de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon van verdachte, zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken. Het hof ziet geen aanleiding om aan het voorwaardelijk gedeelte van de op te leggen gevangenisstraf bijzondere voorwaarden te verbinden.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

Het hof heeft gelet op de artikelen 14a, 14b, 14c, 55 en 158 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 6, 175 en 179 van de Wegenverkeerswet 1994.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij golden ten tijde van het bewezenverklaarde.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het onder 1 primair, 1 subsidiair en het onder , 2 primair, 2 subsidiair en 2 meer subsidiair ten laste gelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het onder 1 meer subsidiair en onder 2 meest subsidiair ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder 1 meer subsidiair en onder 2 meest subsidiair bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
24 (vierentwintig) maanden.
Bepaalt dat een gedeelte van de gevangenisstraf, groot
8 (acht) maanden, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd van
2 (twee) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Ontzegt de verdachte ter zake van het onder 1 meer subsidiair bewezen verklaarde de
bevoegdheid motorrijtuigen te besturenvoor de duur van
2 (twee) jaren.
Aldus gewezen door
mr M. Otte, voorzitter,
mr B.J.J. Melssen en mr. J.W. Rijkers, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr G.J.B. van Weegen, griffier,
en op 21 juli 2014 ter openbare terechtzitting uitgesproken.