Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
1.Het verdere verloop van het geding in hoger beroep
2.De grieven
“De wettelijke verhoging wegens te late betaling van (een deel van) het loon, wordt met het oog op de omstandigheden van het geval gesteld op 40%, neerkomend op € 905,70 bruto.”
“Mede gezien het beschermingskarakter van de wettelijke beperking van de aansprakelijkheid van de werknemer voor schade, dienen de woorden ‘bij de uitvoering van de overeenkomst’ niet in enge zin worden opgevat. Dit geldt temeer waar het hier schade aan een auto betreft, die door de werkgever ter beschikking is gesteld aan een werknemer die ook buiten de vestiging van de werkgever werkzaam was en de auto ook voor privé doeleinden mocht gebruiken.”
“Nu Rivix niet heeft weersproken dat [geïntimeerde] op de ochtend van 2 februari 2012, toen het voorval plaats vond, thuis had gewerkt en op weg naar kantoor was toe hij ging tanken, is sprake van verkeer tussen twee werkplekken en niet van woon-werk verkeer. De schade is daarom bij de uitoefening van de arbeidsovereenkomst toegebracht.”
“Ook indien evenwel de woning van [geïntimeerde] niet als zijn werkplek in bedoelde zin zou zijn aan te merken of als hij op 2 februari 2012 ’s ochtends niet thuis had gewerkt, leidt dat niet tot een ander oordeel. In het kader van de toepassing van artikel 7:661 lid 1 BW geldt de verplichting van de werknemer om de auto zorgvuldig en in overeenstemming met de geldende gebruiksvoorschriften, zoals onder meer vervat in de leaseregeling, te gebruiken als een uit de arbeidsovereenkomst voortvloeiende verplichting. Het tanken met de auto maakte daarom onderdeel uit van de uitvoering van de arbeidsovereenkomst ook indien [geïntimeerde] zou hebben getankt met het oog op privé gebruik van de auto. Een andere uitleg zou er op neerkomen dat mogelijke aansprakelijkheid afhankelijk is van het moment waarop wordt getankt, terwijl het tanken zelf mede gebeurt ten behoeve van niet privé te rijden kilometers.”
“Wil van bewuste roekeloosheid in de zin van artikel 7:661 BW, net als in het kader van artikel 7:658 lid 2 BW, kunnen worden gesproken, moet vast staan dat de werknemer zich onmiddellijk voorafgaand aan het voorval daadwerkelijk bewust was van het roekeloze karakter van zijn gedraging. Daarop wijst noch de aard van de gedraging die in dit geval de schade heeft veroorzaakt, noch de – onvoldoende gemotiveerd weersproken – stelling van [geïntimeerde] dat hij op 2 februari 2012 al onderhevig was aan symptomen, zoals vergeetachtigheid en verstrooidheid, die passen bij het nadien manifest geworden burn out.”
3.De vaststaande feiten
“De werkgever zal aan werknemer, zolang hij feitelijk werkzaamheden verricht, een auto ter beschikking stellen. Voor deze (lease)auto geldt een maximum (lease)bedrag van € 750,- per maand inclusief brandstofkosten en verzekeringen. Dit bedrag is berekend op basis van de standaard calculatie van 35.000 km/jaar, dieselmotor en 48 maanden looptijd.(…)
“7. Algemeen gebruikEen bedrijfsauto wordt aan een medewerker primair ter beschikking gesteld voor de uitoefening van zijn of haar functie.
11.Het recht op een lease auto wordt onderbroken(…)• Bij langdurig ziek zijn van de medewerker. Onder langdurige ziekte wordt een ziektegeval van minimaal zes maanden verstaan.(…)”3.4 Op donderdag 2 februari 2012 heeft [geïntimeerde], met draaiende motor, normale benzine in de leaseauto getankt. De schade die hierdoor aan de leaseauto is ontstaan, bedraagt € 6.016,77 (inclusief BTW).
‘Inhouding leasing’€ 700,- in te houden. Ook hield Rivix ter zake van
‘Inhouding schade auto’€ 750,- op het salaris in. [geïntimeerde] heef tegen deze inhoudingen bezwaar gemaakt. Onder druk van de looninhouding heeft [geïntimeerde] de leaseauto op 11 juli 2012 alsnog ingeleverd, maar aanspraak gemaakt op compensatie voor het missen van het privé gebruik van de auto. Rivix heeft zich voorwaardelijk bereid verklaard [geïntimeerde] tegemoet te komen vanwege het gemis van de auto.
‘Inhouding schade auto’en € 64,26 aan
‘Inhouding autokosten’(kosten van annulering van de ophaaldienst), totaal derhalve € 814,26, in mindering gebracht.
28 augustus 2012 heeft zij hem een betaling gedaan, waarmee ook de andere inhoudingen ongedaan zijn gemaakt.
4.De motivering van de beslissing in hoger beroep
- de gebeurtenissen op 2 februari 2012;
- een eventuele toezegging door Rivix aan [geïntimeerde] in februari 2012 dat [geïntimeerde] de schade vanwege het verkeerd tanken niet zou behoeven te betalen (punt 6 conclusie van antwoord in reconventie, proces-verbaal van de comparitie van partijen in eerste aanleg, punt 33 memorie van antwoord);
- de reikwijdte van artikel 7:661 BW in geval van het tanken van een bedrijfsauto;
- de eventuele rol die het arrest van de Hoge Raad van 11 juli 2014 ECLI:NL:HR:2014:1629 bij de beoordeling van deze zaak speelt.
Het hof zal een comparitie van partijen bepalen. Tijdens deze comparitie van partijen zal ook de toewijzing door de kantonrechter van de (gematigde) wettelijke verhoging tot een bedrag van € 905,70 bruto aan de orde komen (grief I). Tevens zal worden onderzocht of partijen tot een regeling kunnen komen. Het staat partijen vanzelfsprekend vrij om ook vóór de comparitie van partijen een regeling te treffen.
5. De beslissing
roldatum 19 augustus 2014, waarna dag en uur van de comparitie (ook indien voormelde opgave van een of meer van partijen ontbreekt) door de raadsheer-commissaris zullen worden vastgesteld;