Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
Gemeente Mill en Sint Hubert,
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 29 juli 2014 uitspraak gedaan in hoger beroep over de opzegging van een pachtovereenkomst door de Gemeente Mill en Sint Hubert. De Gemeente, vertegenwoordigd door advocaat mr. E.G.M. van den Heuvel, had in eerste aanleg een vordering ingesteld tegen de geïntimeerde, die in het faillissement verkeerde. De procedure in eerste aanleg vond plaats bij de rechtbank Oost-Brabant, waar op 16 mei 2013 een vonnis werd gewezen. De Gemeente heeft op 17 juni 2013 hoger beroep ingesteld, waarna verschillende processtukken zijn ingediend, waaronder een memorie van grieven en een memorie van antwoord. Tijdens de procedure werd het faillissement van de geïntimeerde op 4 februari 2014 medegedeeld aan het hof, en de curator heeft aangegeven de procedure niet over te nemen.
Het hof heeft de Gemeente in de gelegenheid gesteld om haar eis te wijzigen en een nieuwe productie in te dienen, waarbij de Gemeente de pachtovereenkomst op grond van artikel 39 van de Faillissementswet heeft opgezegd tegen 1 juli 2014. De geïntimeerde is gevraagd om te reageren op deze akte, met name over de vraag of hij het gepachte aan de Gemeente heeft opgeleverd. Het hof heeft de zaak verwezen naar de rol van 9 september 2014 voor akte aan de zijde van de geïntimeerde, waarbij verdere beslissingen zijn aangehouden.
De uitspraak van het hof benadrukt de procedurele stappen die zijn genomen in het hoger beroep en de noodzaak voor de geïntimeerde om te reageren op de gewijzigde eis van de Gemeente. Het hof heeft de zaak nog niet definitief beslecht, maar heeft de verdere behandeling van de zaak aangehouden tot de rolzitting.