ECLI:NL:GHARL:2014:5975

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
28 juli 2014
Publicatiedatum
28 juli 2014
Zaaknummer
21-001138-13
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak openlijke geweldpleging na gebrekkige bewijsvoering

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 28 juli 2014 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Zwolle-Lelystad. De verdachte was beschuldigd van openlijke geweldpleging op 2 juli 2011, waarbij hij samen met anderen geweld zou hebben gepleegd tegen twee slachtoffers in de nabijheid van een parkeergarage. Het hof heeft vastgesteld dat er op de betreffende datum inderdaad geweld is gepleegd, maar dat de koppeling tussen de verdachte en het geweld niet overtuigend kon worden gemaakt. De verklaringen van de getuigen vertoonden gebreken en er ontbrak een duidelijk signalement van de verdachte ten tijde van zijn aanhouding. De verklaring van de aangever, die niet in staat was de verdachte te identificeren, werd als onzorgvuldig beoordeeld. Het hof oordeelde dat er onvoldoende bewijs was om de verdachte schuldig te verklaren voor de ten laste gelegde feiten. Daarom werd de verdachte vrijgesproken van zowel het primaire als het subsidiaire ten laste gelegde. Tevens werd de benadeelde partij in haar vordering tot schadevergoeding niet-ontvankelijk verklaard, omdat de verdachte niet schuldig was bevonden. De kosten van de benadeelde partij werden op nihil begroot, aangezien deze in het ongelijk was gesteld.

Uitspraak

Afdeling strafrecht
Parketnummer: 21-001138-13
Uitspraak d.d.: 28 juli 2014
TEGENSPRAAK
(Promis)

Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken

gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Zwolle-Lelystad van 10 augustus 2012 met parketnummer 07-690240-11 in de strafzaak tegen

[verdachte],

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum],
wonende te [adres].

Het hoger beroep

De verdachte heeft tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van het hof van 14 juli 2014 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422 van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal, strekkende tot vernietiging van het vonnis, bewezenverklaring van het ten laste gelegde en veroordeling ter zake van dit feit tot een taakstraf van 120 uren subsidiair 60 dagen hechtenis, waarvan 40 uren subsidiair 20 dagen hechtenis voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaren. Deze vordering is na voorlezing aan het hof overgelegd.
Het hof heeft voorts kennis genomen van hetgeen door verdachte en zijn raadsman,
mr. D.L.A.M. Pluijmakers, naar voren is gebracht.

Het vonnis waarvan beroep

Het hof zal het vonnis waarvan beroep vernietigen en opnieuw rechtdoen.

De tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
primair:
hij op of omstreeks 2 juli 2011 in de gemeente [gemeente] met een ander of
anderen, op of aan de openbare weg, [straatnaam], in elk geval op of aan een
openbare weg en/of op/in een voor het publiek toegankelijke plaats/ruimte, te
weten een parkeergarage gelegen aan [straatnaam], openlijk in vereniging geweld
heeft gepleegd tegen [benadeelde] en/of [slachtoffer], welk geweld onder
andere bestond uit het
- achter deze [benadeelde] aanrennen en/of
- ( met kracht) vastpakken en/of meesleuren aan de kleding en/of het lichaam
van deze [benadeelde] en/of
- meermalen, althans een maal (met kracht) (met gebalde vuist) slaan en/of
stompen in/op/tegen het gezicht en/of het/de oog/ogen en/of de neus, althans
het lichaam van deze [benadeelde] (terwijl deze [benadeelde] op de grond lag) en/of
- één of meerdere malen trappen en/of schoppen in/op/tegen de rug, althans het
lichaam van deze [benadeelde] en/of
- met een scherf van een (bier)glas, althans met een scherp en/of puntig
voorwerp snijden en/of krassen in/op/tegen het gezicht, althans het hoofd, van
deze [benadeelde] en/of
- meermalen, althans een maal (weg)duwen van deze [slachtoffer] en/of
- met een scherf van een (bier)glas, althans met een scherp en/of puntig
voorwerp slaan en/of snijden in/op/tegen het (rechter) oor van deze [slachtoffer]
en/of
- meermalen, althans een maal, (met kracht) (met gebalde vuist) slaan en/of
stompen op/tegen de slaap en/of het voorhoofd, althans het lichaam van deze
[slachtoffer] (waardoor deze [slachtoffer] is gevallen en/of buiten bewustzijn
is geraakt);
subsidiair:
hij op of omstreeks 2 juli 2011 in de gemeente [gemeente] tezamen en in vereniging
met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk mishandelend [slachtoffer]
één of meerdere malen (met kracht) (met gebalde vuist) heeft/hebben
geslagen en/of gestompt in/op/tegen de slaap en/of het gezicht, althans het
hoofd, waardoor voornoemde [slachtoffer] letsel heeft bekomen en/of pijn heeft
ondervonden.
Indien in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

Vrijspraak

Verdachte wordt verweten zich op 2 juli 2011 schuldig te hebben gemaakt aan openlijke geweldpleging, gericht tegen [benadeelde] en/of [slachtoffer].
Op grond van de stukken kan worden vastgesteld dat er op 2 juli 2011 op of aan de openbare weg, op of in de buurt van de parkeergarage bij de Albert Heijn in [gemeente], geweld is gepleegd tegen [benadeelde] en [slachtoffer].
Er ontstond op voornoemde locatie een ruzie tussen [benadeelde] en [medeverdachte]. [medeverdachte] is daarop naar een in de nabijheid gelegen kroeg gerend en kwam terug met een groep jongens. Vervolgens ontstond een vechtpartij tussen [benadeelde] en de groep jongens. [slachtoffer], toevallige passant, heeft geprobeerd de vechtende jongens uit elkaar te halen. Vervolgens richtte de agressie van de groep zich op [slachtoffer].
[benadeelde] en [slachtoffer] hebben als gevolg van het op hen uitgeoefende geweld letsel bekomen.
Verdachte heeft verklaard dat hij vanuit de kroeg naar de parkeergarage is gegaan en aanwezig was bij het incident, maar ontkent enige betrokkenheid bij het ten laste gelegde.
Om te kunnen komen tot bewezenverklaring moet buiten redelijke twijfel vast komen te staan dat verdachte het ten laste gelegde feit heeft begaan. Het hof acht op grond van de voorhanden zijnde wettige bewijsmiddelen niet overtuigend bewezen dat verdachte degene is geweest die openlijk geweld heeft gepleegd tegen [benadeelde] en [slachtoffer]. Het hof overweegt hieromtrent het volgende.
Wijze van totstandkoming van de verklaring van [slachtoffer] en herkenning van verdachte door [slachtoffer].
De wijze waarop de verklaring van aangever [slachtoffer] tot stand is gekomen, vertoont naar het oordeel van het hof gebreken. [slachtoffer] en zijn partner [getuige 1] zijn op 11 april 2014 gehoord door de raadsheer-commissaris in dit hof. [slachtoffer] heeft toen verklaard dat hij is geslagen door een jongen die eraan kwam rennen. Hij heeft deze jongen echter niet gezien. Getuige [getuige 1] heeft verklaard dat zij samen met haar vriend naar het politiebureau is gegaan om aangifte te doen. Zij was erbij aanwezig toen [slachtoffer] aangifte deed en zij heeft verklaard dat zij zijn verklaring heeft aangevuld, want hij wist heel veel niet meer en zij had de situatie gezien. Uit de inhoud van de aangifte volgt echter niet welke onderdelen door [slachtoffer] zijn waargenomen en welke onderdelen zijn aangevuld door [getuige 1]. Uit de verklaring van [slachtoffer], afgelegd bij de raadsheer-commissaris, volgt eveneens dat hij niet weet van wie hij een klap had gekregen. Hij heeft verder verklaard dat hij bij de politie wel iemand heeft aangewezen. Het betrof een persoon die liep te lachen aan de andere kant en zijn vriendin, kennissen en een wildvreemde man hadden deze man aangewezen.
Signalement van verdachte.
Getuige [getuige 1] heeft tegenover verbalisanten verklaard dat een jongen met een grijs T-shirt met opdruk en een kuif in zijn haar, haar vriend [slachtoffer] zou hebben geslagen. Zij had gehoord dat deze jongen stond te bellen en over de telefoon vertelde dat hij een paar klappen had uitgedeeld. Deze jongen zou later door de politie zijn aangehouden. Zij heeft verdachte herkend op een door de verbalisanten getoonde foto.
Getuige [getuige 2] heeft verklaard dat een jongen met een grijs shirt vuistslagen uitdeelde aan een jongen (het hof begrijpt: aan [benadeelde]). Deze jongen stond een uur na het incident te bellen en de getuige hoorde dat de jongen zei dat dat hij hem had neergeslagen. Deze jongen zou later zijn aangehouden door de politie.
Medeverdachte [medeverdachte] heeft verklaard dat verdachte die avond een grijs shirt droeg, maar dat hij dat niet meer zeker weet.
[benadeelde] herkent verdachte niet van de door verbalisanten getoonde foto als zijnde de persoon die hem zou hebben geslagen.
In het dossier ontbreekt een signalement van verdachte ten tijde van zijn aanhouding. Het hof kan derhalve niet vaststellen dat de door de getuigen beschreven persoon voldoet aan de beschrijving van verdachte ten tijde van de aanhouding.
Gelet op de inhoud en de wijze van totstandkoming van de hierboven genoemde verklaringen heeft het hof op grond van wettig bewijs niet de benodigde overtuiging bekomen dat verdachte al dan niet in vereniging geweld heeft gepleegd tegen [benadeelde] en [slachtoffer]. Verdachte wordt daarom van het primair en subsidiair ten laste gelegde vrijgesproken.

Vordering van de benadeelde partij [benadeelde]

De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt € 509,00. De vordering is bij het vonnis waarvan beroep toegewezen.
De verdachte wordt niet schuldig verklaard ter zake van het subsidiair ten laste gelegde handelen waardoor de gestelde schade zou zijn veroorzaakt. De benadeelde partij kan daarom in haar vordering niet worden ontvangen.
Gelet op het vorenstaande dient de benadeelde partij, als de in het ongelijk gestelde partij, te worden veroordeeld in de kosten van het geding door verdachte gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan deze uitspraak begroot op nihil.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het primair en subsidiair ten laste gelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.

Vordering van de benadeelde partij [benadeelde]

Verklaart de benadeelde partij [benadeelde] in haar vordering tot schadevergoeding niet-ontvankelijk.
Verwijst de benadeelde partij in de door verdachte gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
Aldus gewezen door
mr. E. de Witt, voorzitter,
mr. O. Anjewierden en mr. J. Hielkema, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. I.N. Koers, griffier,
en op 28 juli 2014 ter openbare terechtzitting uitgesproken.