In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 15 juli 2014 uitspraak gedaan in hoger beroep van belanghebbende, [X] [Z], tegen de uitspraak van de rechtbank Gelderland van 17 oktober 2013. De zaak betreft de overschrijding van de hogerberoepstermijn en de toekenning van een proceskostenvergoeding door de ontvanger van de Belastingdienst. Belanghebbende had een aanmaning tot betaling van erfbelasting ontvangen en was het niet eens met de aanmaningskosten die in rekening waren gebracht. De ontvanger had deze kosten teruggebracht tot nihil en een proceskostenvergoeding van € 54,50 toegekend. De rechtbank verklaarde het beroep van belanghebbende ongegrond.
Belanghebbende stelde hoger beroep in, maar diende dit te laat in, waardoor de ontvanger het hoger beroep niet-ontvankelijk wilde verklaren. Belanghebbende voerde aan dat hij door een acute ziekenhuisopname niet in staat was om tijdig te reageren. Het Hof oordeelde dat deze reden voldoende was om het hoger beroep ontvankelijk te achten, ondanks de termijnoverschrijding.
Daarnaast was er een geschil over de hoogte van de proceskostenvergoeding. Belanghebbende stelde dat de toegepaste wegingsfactor van 0,25 te laag was en dat op basis van het gelijkheidsbeginsel een hogere factor toegepast moest worden. Het Hof oordeelde echter dat er geen voldoende vergelijkbare gevallen waren om het beroep op het gelijkheidsbeginsel te onderbouwen. Het Hof bevestigde de uitspraak van de rechtbank en verklaarde het hoger beroep ongegrond, zonder kostenveroordeling.