Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
HOIST Kredit AB,
1.[geïntimeerde sub 1],
1.Het geding in eerste aanleg
24 juli 2013 dat de kantonrechter (rechtbank Gelderland, zittingsplaats Apeldoorn) tussen Hoist als eiser en [geïntimeerde sub 1] en [geïntimeerde sub 2] als (niet verschenen) gedaagden heeft gewezen.
2.Het geding in hoger beroep
(€ 1.316.61 aan hoofdsom plus € 891,10 aan rente minus het reeds betaalde bedrag van
€ 275,--), vermeerderd met de overeengekomen - en afhankelijk van de ontwikkelingen op de geld- en kapitaalmarkt tot het maximum van het besluit volgens de artikelen 35 en 36 van de Wet op het consumentenkrediet (Wck) aan te passen - rente, thans uitmakende 15,00 % per jaar, over de (resterende) hoofdsom, te berekenen vanaf de dag van de dagvaarding tot aan de dag van de algehele voldoening, subsidiair de wettelijke rente over de (resterende) hoofdsom, te berekenen vanaf de verzuimdatum tot aan de dag van de algehele voldoening, alsmede te betalen de proceskosten. [geïntimeerde sub 1] en [geïntimeerde sub 2] zijn in eerste aanleg niet verschenen. De kantonrechter heeft bij vonnis van 24 juli 2013 de vordering, als onvoldoende (met bewijsstukken) onderbouwd, afgewezen, met veroordeling van Hoist in de kosten van de procedure. Tegen deze beslissing richt zich het hoger beroep.
6 oktober 2008.
€ 39,95 aan kosten is daarom niet toewijsbaar.
(€ 1.899,00 - € 127,61 - € 39,95 - € 749,95 =) € 981,49 is aan te merken als het ingevolge de overeenkomst verschuldigde dat (per 6 oktober 2010) ineens opeisbaar is.
4.De beslissing
a. € 981,49, vermeerderd met de wettelijke rente daarover met ingang van 18 juni 2013 tot aan de dag van de algehele voldoening,