ECLI:NL:GHARL:2014:5768
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
- Hoger beroep
- M. Beswerda
- A. van Schuijlenburg
- A. Sekeris
- Rechtspraak.nl
Uitleg over het parkeren op een gehandicaptenparkeerplaats zonder geldige gehandicaptenparkeerkaart
In deze zaak gaat het om een hoger beroep tegen een beslissing van de kantonrechter van de rechtbank Oost-Brabant, waarbij de kantonrechter de inleidende beschikking van de officier van justitie heeft vernietigd. De betrokkene, die als kentekenhouder was aangemerkt, had een administratieve sanctie van € 180,- opgelegd gekregen voor het parkeren op een gehandicaptenparkeerplaats zonder een geldige gehandicaptenparkeerkaart. De gedraging vond plaats op 13 juli 2011 in 's-Hertogenbosch. De kantonrechter oordeelde dat de betrokkene voldoende aannemelijk had gemaakt dat het parkeren rechtstreeks verband hield met het vervoer van de gehandicapte aan wie de kaart was verstrekt. De officier van justitie ging echter in hoger beroep, omdat hij meende dat de betrokkene niet kon aantonen dat de gehandicaptenparkeerkaart rechtmatig was gebruikt.
Het hof heeft de zaak beoordeeld en geconcludeerd dat de betrokkene inderdaad voldoende bewijs had geleverd dat het parkeren op de gehandicaptenparkeerplaats in dit geval gerechtvaardigd was. Het hof oordeelde dat het op de weg van de betrokkene ligt om aan te tonen dat het parkeren verband hield met het vervoer van de gehandicapte. De verbalisant had geen feiten of omstandigheden aangedragen die het tegendeel konden bewijzen. Daarom bevestigde het hof de beslissing van de kantonrechter, die de sanctie had vernietigd.
De uitspraak benadrukt het belang van het kunnen aantonen van de noodzaak voor het gebruik van een gehandicaptenparkeerkaart en dat de omstandigheden van het geval in acht moeten worden genomen. Het hof heeft de beslissing van de kantonrechter bevestigd, waarmee de betrokkene in het gelijk werd gesteld.