Uitspraak
[appellant],
1.Stichting Garantiefonds KLM Luchtvaartschool,
de Stichting,
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
- de dagvaarding in hoger beroep d.d. 7 december 2012,
- De memorie van grieven (met producties) en
- De memorie van antwoord (met één productie).
3.De beoordeling
“kredietovereenkomsten zal sluiten met een of meerdere nader door de Stichting aan te wijzen leerlingen van de KLM Luchtvaartschool te Eelde, hierna te noemenKLS, zulks met betrekking tot de financiering van de door die leerlingen aan de KLS te betalen leerlingenbijdrage ten behoeve van de algemene opleiding tot verkeersvlieger voor de (inter)nationale burgerluchtvaart;
zich bij deze jegens de Bank als borg voor de Leerling tot zekerheid van de betaling van al hetgeen de Bank opeisbaar van de Leerling te vorderen mocht hebben uit hoofde van de Kredietovereenkomst tot maximaal 5 jaar na de datum van voltooiing van de opleiding, zulks echter uitsluitend voor het geval de Leerling deze verplichtingen jegens de Bank niet kan nakomen omdat hij/zij:a. Zonder dat er sprake is van opzet of grove schuld de Algemene Opleiding niet voltooit en geen alternatief eindtraject volgt en/ofb. buiten zijn/haar toedoen niet binnen één jaar na de datum van voltooiing op, gegeven zijn/haar opleiding, redelijke financiële voorwaarden als verkeersvlieger voor onbepaalde tijd in dienst is getreden bij een binnen- en/of buitenlandse luchtvaartmaatschappij;en de betreffende Leerling ook niet (anderszins) in staat is zijn/haar (lopende) financiële verplichtingen uit de Kredietovereenkomst geheel of gedeeltelijk na te komen (…)”..
“uitdrukkelijk afstand van alle door de wet aan borgen toegekende verweermiddelen en rechten.”
.8 van de raamovereenkomst luidt - voor zover van belang - als volgt:
Datum van voltooiing:
de datum waarop de Leerling zijn/haar diploma heeft ontvangen zoals bedoeld in artikel I sub 7 van de Leerlingenovereenkomst. Voor de Leerling die de opleiding niet voltooit en een alternatief eindtraject volgt wordt, voor de vaststelling van de fictieve datum van voltooiing, de datum van aanvang van de opleiding op de KLS vermeerderd met 24 maanden.”
Alternatief eindtraject: Hiermee wordt het volgende bedoeld. Hetk
omt voor dat leerlingen worden ontheven in het eindstadium van de opleiding. Doorgaans zijn deze in staat om met relatief geringe extra inspanningen kansrijk in de markt te blijven.”
:
Het geschil en de beslissing van de kantonrechter
- te verklaren voor recht dat hij aanspraak heeft op betaling door de Stichting van zijn opleidingskosten;
- aan hem te betalen al hetgeen hij heeft betaald uit hoofde van de kredietovereenkomst met ABN AMRO van 5 maart 2005 (lening 1), vermeerderd met de wettelijke rente; en
- namens eiser ineens aan ABN AMRO te betalen het restant van de schuld uit hoofde van de kredietovereenkomst met ABN AMRO van 5 maart 2005 (lening 1),
en veroordeling van gedaagden in de kosten van dit geding.
De motivering van de beslissing
grief Iis dat de rechtbank van het bestreden vonnis het samenspel van de raamovereenkomst, de verkeersvliegersovereenkomst en de kredietovereenkomst onjuist heeft beoordeeld. Volgens
grief IIheeft de rechtbank ten onrechte in rechtsoverweging 6.3 van het bestreden vonnis geoordeeld dat sprake is van een alternatief eindtraject als bedoeld in artikel 2.7 en 1.9 van de raamovereenkomst. Met
grief IIIwordt bezwaar gemaakt tegen de uitleg door de rechtbank in rechtsoverweging 6.4 van de uitspraak van de Hoge Raad d.d. 20 februari 2004,
NJ2005, 493 en vervolgens tegen de uitleg van artikel 2.8 van de raamovereenkomst in het bestreden vonnis.
Grief IVis gericht tegen de conclusie in rechtsoverweging 6.5 van dit vonnis en de motivering daarvoor in rechtsoverweging 6.4. Volgens [appellant] is sprake van een situatie als bedoeld in artikel 2.7 sub a van de raamovereenkomst en heeft de rechtbank de gevorderde verklaring voor recht ten onrechte in tijd beperkt. Met
grief Vwordt bezwaar gemaakt tegen de toewijzing van de reconventionele vordering in rechtsoverweging 6.6 van het bestreden vonnis.
LJN: ZC1059). Vast staat dat [appellant] met goed gevolg in april 2008 een MCC-cursus bij Stella Aviation Academy heeft gevolgd en daardoor weer kon beschikken over een geldig vliegbrevet. Naar het oordeel van het hof moet dit als het volgen van een alternatief eindtraject, als bedoeld in artikel 1.9 van voormelde raamovereenkomst, worden aangemerkt. Het feit dat [appellant] met de MCC-cursus bij Stella Aviation Academy zijn reeds in 2000 bij de Zuid-Afrikaanse Luchtvaartmaatschappij Airlink behaalde, maar in 2005 verlopen, vliegbrevet heeft hernieuwd, doet hieraan niet af. De tekst van voormelde bepaling 1.9 van de raamovereenkomst sluit deze route immers niet uit. Vervolgens is [appellant] op 20 april 2008 in de functie van verkeersvlieger in dienst getreden bij Lufthansa Cityline GmbH. [appellant] heeft, na in het eindstadium van zijn opleiding bij KLS daaruit te zijn ontheven, daadwerkelijk met relatief geringe extra inspanningen de functie van verkeersvlieger bij Lufthansa Cityline GmbH verkregen en is hij aldus kansrijk in de markt gebleven. Gelet op de tekstuele inhoud van artikel 2.7 van de raamovereenkomst is de Stichting dus niet gehouden jegens ABN AMRO deze bepaling na te komen. Daarmee is in ieder geval grief II ongegrond en faalt grief IV deels.