Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
verzoekster in hoger beroep,
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak gaat het om de uithuisplaatsing van twee minderjarige kinderen, [kind 1] en [kind 2], en de ontvankelijkheid van de moeder in hoger beroep tegen eerdere beschikkingen van de kinderrechter. De moeder, vertegenwoordigd door haar advocaat mr. M. de Jonge, heeft in hoger beroep negen grieven ingediend tegen de beschikkingen van 29 oktober 2013 en 13 februari 2014, waarin de kinderrechter de stichting Bureau Jeugdzorg Gelderland machtigde om de kinderen uit huis te plaatsen. De mondelinge behandeling vond plaats op 12 juni 2014, waarbij de moeder en vertegenwoordigers van de stichting aanwezig waren. Het hof heeft vastgesteld dat de moeder niet-ontvankelijk is in haar hoger beroep tegen de beschikking van 29 oktober 2013, omdat zij te laat heeft geappelleerd. De beslissing van de kinderrechter van 13 februari 2014, die de uithuisplaatsing verlengde, werd inhoudelijk beoordeeld. Het hof concludeert dat er geen noodzaak was voor de uithuisplaatsing van de kinderen in de periode van 15 februari 2014 tot 26 mei 2014, aangezien de moeder inmiddels weer voor de kinderen zorgde en er geen zorgsignalen meer waren. Het hof vernietigt de eerdere beschikkingen van de kinderrechter en wijst het verzoek van de stichting tot verlenging van de uithuisplaatsing af.