ECLI:NL:GHARL:2014:5002
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen vonnis politierechter met betrekking tot geldigheid dagvaarding en vertaling voor verdachte
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 24 juni 2014 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Overijssel, dat op 4 oktober 2013 was gewezen. De verdachte, die de Nederlandse taal niet beheerst, heeft hoger beroep ingesteld tegen het vonnis. De verdediging heeft aangevoerd dat de dagvaarding in hoger beroep niet correct is vertaald en dat de betekeningstermijn van veertig dagen niet in acht is genomen. Het hof heeft de zaak behandeld op de terechtzitting van 10 juni 2014, waar de raadsvrouw van de verdachte, mr. M.S. Kat, het standpunt van de verdediging heeft toegelicht, en het hof heeft ook kennisgenomen van het standpunt van de advocaat-generaal.
Het hof heeft de verweren van de verdediging beoordeeld. Ten eerste heeft het hof vastgesteld dat de verdachte geen schriftelijke vertaling van de dagvaarding in het Roemeens heeft ontvangen, maar dat er wel een bijlage was meegestuurd met een algemene tekst die de verdachte op de hoogte stelde van de inhoud van de tenlastelegging. Het hof oordeelt dat de verdachte voldoende op de hoogte was van de aanklacht, aangezien hij in eerste aanleg vertegenwoordigd was door een gemachtigd raadsman.
Ten tweede heeft het hof geoordeeld dat de betekening van de dagvaarding op 9 april 2014 heeft plaatsgevonden en dat de terechtzitting op 10 juni 2014 was, waardoor de termijn van veertig dagen ruimschoots in acht is genomen. Het hof concludeert dat de dagvaarding geldig was en dat de verweren van de verdediging niet op feiten zijn gebaseerd. De zaak zal nu worden hervat met een nieuwe terechtzitting, waarbij de verdachte en een tolk in de Roemeense taal zullen worden opgeroepen.