ECLI:NL:GHARL:2014:5002

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
24 juni 2014
Publicatiedatum
24 juni 2014
Zaaknummer
ks 21-007676-13
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen vonnis politierechter met betrekking tot geldigheid dagvaarding en vertaling voor verdachte

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 24 juni 2014 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Overijssel, dat op 4 oktober 2013 was gewezen. De verdachte, die de Nederlandse taal niet beheerst, heeft hoger beroep ingesteld tegen het vonnis. De verdediging heeft aangevoerd dat de dagvaarding in hoger beroep niet correct is vertaald en dat de betekeningstermijn van veertig dagen niet in acht is genomen. Het hof heeft de zaak behandeld op de terechtzitting van 10 juni 2014, waar de raadsvrouw van de verdachte, mr. M.S. Kat, het standpunt van de verdediging heeft toegelicht, en het hof heeft ook kennisgenomen van het standpunt van de advocaat-generaal.

Het hof heeft de verweren van de verdediging beoordeeld. Ten eerste heeft het hof vastgesteld dat de verdachte geen schriftelijke vertaling van de dagvaarding in het Roemeens heeft ontvangen, maar dat er wel een bijlage was meegestuurd met een algemene tekst die de verdachte op de hoogte stelde van de inhoud van de tenlastelegging. Het hof oordeelt dat de verdachte voldoende op de hoogte was van de aanklacht, aangezien hij in eerste aanleg vertegenwoordigd was door een gemachtigd raadsman.

Ten tweede heeft het hof geoordeeld dat de betekening van de dagvaarding op 9 april 2014 heeft plaatsgevonden en dat de terechtzitting op 10 juni 2014 was, waardoor de termijn van veertig dagen ruimschoots in acht is genomen. Het hof concludeert dat de dagvaarding geldig was en dat de verweren van de verdediging niet op feiten zijn gebaseerd. De zaak zal nu worden hervat met een nieuwe terechtzitting, waarbij de verdachte en een tolk in de Roemeense taal zullen worden opgeroepen.

Uitspraak

Afdeling strafrecht
Parketnummer: 21-007676-13
Uitspraak d.d.: 24 juni 2014
Tussenarrestvan de meervoudige kamer voor strafzaken gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Overijssel, van 4 oktober 2013 met parketnummer 08-118754-13 in de strafzaak tegen

[verdachte],

geboren te [geboorteplaats] op [1977],
wonende te [woonplaats], [adres].

Het hoger beroep

De verdachte heeft tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van het hof van 10 juni 2014.
Het hof heeft kennis genomen van hetgeen namens verdachte door zijn raadsvrouw,
mr. M.S. Kat, naar voren is gebracht. Het hof heeft voorts kennis genomen van het standpunt van de advocaat-generaal.

Geldigheid van de dagvaarding

De verdediging heeft een drietal verweren gevoerd met betrekking tot de dagvaarding in hoger beroep:
1.
Aan verdachte, die de Nederlandse taal niet beheerst is geen schriftelijke vertaling van de dagvaarding verstrekt in de taal die verdachte wel begrijpt, te weten het Roemeens.
2.
Uit de betekende dagvaarding heeft verdachte plaats, datum en tijdstip van de terechtzitting in hoger beroep niet kunnen opmaken.
3.
Tussen het moment van betekening en dag van de terechtzitting had, ingevolge toepasselijke verdragsbepalingen, een termijn van veertig dagen in acht genomen dienen te worden. Dat is niet gebeurd.
Om al deze redenen dient, aldus de verdediging, de dagvaarding in hoger beroep nietig te worden verklaard.
Het hof beoordeelt het verweer als volgt.
Ad 1
Verdachte is volgens het uittreksel SKDB ingeschreven op het adres [adres] te [plaats]. Dat is het politiebureau aldaar en lijkt dus niet een juist inschrijfadres. Een ander adres in Nederland is van hem niet bekend. Wel is van verdachte een adres in het buitenland bekend. Op 9 april 2014 is de dagvaarding om die reden betekend aan de griffier van de betrokken rechtbank, waarna de advocaat-generaal op dezelfde datum voor doorzending van de dagvaarding aan dat bekende adres in het buitenland heeft zorggedragen. Als bijlage is meegezonden een in het Roemeens gestelde tekst. In die tekst is meegedeeld, zo begrijpt het hof, dat verdachte terecht staat in hoger beroep voor het feit waarvoor hij ook in eerste aanleg terecht heeft gestaan. Een vertaling van de tekst van de tenlastelegging is niet opgenomen in deze bijlage. Dat laatste was ook niet nodig. Op 29 juni 2013 is met behulp van een tolk de inleidende dagvaarding aan verdachte in persoon uitgereikt. Verdachte is vervolgens in eerste aanleg niet in persoon ter terechtzitting verschenen, maar heeft zich toen doen vertegenwoordigen door een gemachtigd raadsman, die inhoudelijk verweer heeft gevoerd. Verdachte wist dus waarvoor hij zich in eerste aanleg diende te verantwoorden. Door thans, in hoger beroep, te volstaan met een verwijzing naar de tenlastelegging zoals deze in eerste aanleg aan de orde was heeft het openbaar ministerie gehandeld conform de bedoeling van artikel 260, lid 5 juncto artikel 412 van het Wetboek van Strafvordering, te weten dat verdachte in een voor hem begrijpelijke taal op de hoogte is gesteld van de inhoud van de tenlastelegging.
Ad 2
De hiervoor al genoemde bijlage is een algemene tekst, die voor wat betreft plaats, datum en tijdstip van de terechtzitting in hoger beroep gelezen dient te worden in samenhang met de in het Nederlands gestelde oproep. De bijlage biedt daartoe aan de vertaling van de weekdagen en de maanden. Met die aangereikte sleutel moet het verdachte duidelijk kunnen zijn geweest dat hij op dinsdag 10 juni 2014 te 15.00 uur in Leeuwarden aan het adres Wilhelminaplein 1 terecht moest staan.
Ad 3
Betekening heeft plaats gevonden op 9 april 2014. De terechtzitting was op 10 juni 2014. Aldus is een termijn van meer dan 40 dagen in acht genomen. Aan het verweer ontbreekt dus feitelijke grondslag.
De slotsom is dat de verweren worden verworpen. De dagvaarding was geldig.
Omdat het hof op 10 juni 2014 deze beslissing niet ter terechtzitting heeft genomen en de zaak vervolgens dus niet inhoudelijk aan de orde is gekomen zal thans het onderzoek ter terechtzitting moeten worden heropend met onmiddellijke schorsing van dat onderzoek tot een nader te bepalen datum en tijdstip.

BESLISSING

Het hof:
Bepaalt dat het onderzoek zal worden hervat tegen een nog nader te bepalen terechtzitting.
Beveelt de oproeping van de verdachte en een tolk in de Roemeense taal tegen het nog nader te bepalen tijdstip, met tijdige kennisgeving daarvan aan de raadsvrouw van verdachte en aan de benadeelde partij.
Aldus gewezen door
mr. W.P.M. ter Berg, voorzitter,
mr P.A.H. Lemaire en mr. T.M.L. Wolters, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. A. Meester, griffier,
en op 24 juni 2014 ter openbare terechtzitting uitgesproken.