ECLI:NL:GHARL:2014:4934

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
20 juni 2014
Publicatiedatum
19 juni 2014
Zaaknummer
ks 21-001314-13
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep inzake deelname aan criminele organisatie en hennepteelt

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 20 juni 2014 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Zwolle-Lelystad van 1 maart 2012. De verdachte, geboren in 1986 en woonachtig te [woonplaats], was in hoger beroep gegaan tegen een eerdere veroordeling voor het telen van hennep en deelname aan een criminele organisatie. Het hof heeft de zaak behandeld op meerdere zittingen, waarbij het hof kennisnam van de vordering van de advocaat-generaal, die een gevangenisstraf van 21 maanden had geëist, waarvan 7 maanden voorwaardelijk met reclasseringstoezicht. Het hof heeft de verdachte niet ontvankelijk verklaard in de vervolging voor bepaalde tenlastegelegde feiten en heeft het vonnis van de rechtbank vernietigd. Het hof oordeelde dat er voldoende bewijs was voor de deelname aan een criminele organisatie en het telen van hennep, maar sprak de verdachte vrij van andere tenlastegelegde feiten. De verdachte werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van 285 dagen, waarbij de tijd in voorarrest in mindering werd gebracht. Het hof heeft de straf lager vastgesteld dan geëist, rekening houdend met de vrijspraak van enkele feiten en de omstandigheden van de verdachte.

Uitspraak

Afdeling strafrecht
Parketnummer: 21-001314-13
Uitspraak d.d.: 20 juni 2014
TEGENSPRAAK
Promis
Verkort arrestvan de meervoudige kamer voor strafzaken gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Zwolle-Lelystad van 1 maart 2012 met parketnummer 07-663096-11 in de strafzaak tegen

[verdachte],

geboren te [geboorteplaats] op [1986],
wonende te [woonplaats], [adres].

Het hoger beroep

De verdachte heeft tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen van het hof van 7 oktober 2013, 20 mei 2014, 6 juni 2014 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422 van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal, strekkende tot veroordeling van verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 21 maanden, waarvan 7 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren met als bijzondere voorwaarde reclasseringstoezicht. Deze vordering is na voorlezing aan het hof overgelegd.
Het hof heeft voorts kennis genomen van hetgeen door verdachte en zijn raadsvrouw,
mr. J.H. Rump, naar voren is gebracht.

Ontvankelijkheid van het openbaar ministerie in de vervolging

Onder feit 2 en 3 is onder meer ten laste gelegd het “telen” van hennep in een pand aan de [straat] te [plaats1] respectievelijk de [straat] te [plaats1].
Deze feiten zijn ook ten laste gelegd onder 1. Het hof zal het openbaar ministerie daarom niet ontvankelijk verklaren in de vervolging van verdachte ter zake het “telen” ten laste gelegd onder 2 en 3.

Ontvankelijkheid van het hoger beroep

Met betrekking tot het ten laste gelegde onder 1, 5 en 6 is sprake van een impliciet cumulatieve tenlastelegging. Het hof zal verdachte derhalve niet-ontvankelijk verklaren in het hoger beroep voor zover dat is gericht tegen de vrijspraak van betrokkenheid bij de hennepkwekerij c.q. diefstal, c.q. vernieling elektriciteitsleer aan de [adres] te [plaats2] en vernieling elektriciteitsleer aan de [adres] te [plaats3].

Het vonnis waarvan beroep

Het hof zal het vonnis waarvan beroep – voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen – vernietigen, omdat het tot een andere bewijsbeslissing komt en daarom opnieuw rechtdoen.

De tenlastelegging

Aan verdachte is – voor zover nog aan het oordeel van het hof onderworpen - tenlastegelegd dat:
1:
hij op één of meer verschillende tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 april 2010 tot en met 05 april 2011 in de gemeente(n) [plaats1] en/of [plaats3] en/of elders in Nederland tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, meermalen, althans éénmaal, (telkens) opzettelijk heeft geteeld en/of vervoerd en/of verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt aan [medeverdachte1] en/of [medeverdachte2] en/of [medeverdachte3] en/of één of meerdere (onbekende) personen, een hoeveelheid hennep en/of hennepstekken, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad (in een pand/woning aan de [adres] te [plaats1] en/of [adres] te [plaats1] en/of [adres] te [plaats1] en/of loods [adres] te [plaats3]), een hoeveelheid hennep en/of hennepstekken en/of hennepplanten en/of delen daarvan, in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram hennep, zijnde hennep een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
2:
hij in of omstreeks de periode van 01 januari 2011 tot en met 28 maart 2011 in de gemeente [plaats1] tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, (telkens) opzettelijk heeft bereid en/of bewerkt en/of verwerkt, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad (in een pand aan de [adres]) ongeveer 425 hennepplanten, althans een groot aantal hennepplanten en/of delen daarvan, in elk geval (telkens) een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep, zijnde hennep een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens artikel 3a, vijfde lid van die wet;
3:
hij in of omstreeks de periode van 1 januari 2011 tot en met 28 maart 2011 in de gemeente [plaats1] tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, (telkens) opzettelijk heeft bereid en/of bewerkt en/of verwerkt, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad (in een pand aan de [adres]), een hoeveelheid van ongeveer 369 hennepplanten, in elk geval (telkens) een hoeveelheid van meer dan 30 gram hennep, zijnde hennep een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
4:
hij in of omstreeks de periode van 1 april 2010 tot en met 5 april 2011 in de gemeente [plaats1] en/of op één of meerdere locaties elders in Nederland, heeft deelgenomen aan een organisatie, welke werd gevormd door verdachte en/of één of meer medeverdachten, welke organisatie tot oogmerk had het plegen van misdrijven, namelijk - het opzettelijk telen en/of bereiden en/of bewerken en/of vervoeren en/of verkopen en/of afleveren en/of verstrekken en/of aanwezig hebben van één of meerdere kilogram(men) hennep en/of hennepstekken en/of een groot aantal hennepplanten en/of delen daarvan, in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep, zijn de hennep een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens artikel 3a, vijfde lid van die wet;
5:
hij op één of meer verschillende tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 januari 2011 tot en met 28 maart 2011 in de gemeente(n) [plaats1] en/of [plaats3] en/of elders in Nederland tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een hoeveelheid elektrische energie (stroom) (woning/perceel/loods [adres] te [plaats1] en/of [adres] te [plaats3] en/of [adres] te [plaats1] , in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [bedrijf1] en/of [bedrijf2], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s);
6:
hij op één of meer verschillende tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 januari 2011 tot en met 28 maart 2011 te in de gemeente(n) [plaats1] en/of elders in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, (telkens) opzettelijk een elektriciteitswerk, te weten een zogenaamde meterkast en/of elektriciteitsinstallatie voor de stroomvoorziening in (een) woning(en) en/of loods aan de [adres] te [plaats1] en/of de [adres] te [plaats1] , heeft/hebben vernield en/of beschadigd en/of onbruikbaar gemaakt en/of een stoornis in de gang en/of in de werking van die meterkast en/of elektriciteitsinstallatie voor die stroomvoorziening heeft/hebben veroorzaakt en/of een ten opzichte van die meterkast en/of elektriciteitsinstallatie voor die stroomvoorziening, genomen veiligheidsmaatregel(en) heeft/hebben verijdeld, immers heeft hij, verdachte, en/of één of meer van zijn mededader(s) in een electriciteitsnetwerk/electriciteitsinstallatie/electriciteitsaansluiting, welke onderdeel uitmaakt van voornoemde woning(en)/loods,
- de zegels/verzegeling van de hoofdaansluitkast verbroken en/of vervalst en/of - aan de bovenzijde van de zekeringhouders een illegale (1 fase) elektriciteitsaansluiting gemaakt en/of
- de hoofdbeveiliging ten behoeve van de elektrische installatie verzwaard, zodanig dat daardoor gemeen gevaar voor brand en/of kortsluiting en/of elektrocutie in die woning(en)/loods en/of in één of meer belendende woning(en)/loodsen, in elk geval gemeen gevaar voor goederen en/of levensgevaar voor één of meer in die belendende woning(en)/loodsen aanwezige personen en/of in elk geval van brand, één of meer personen, belast met het blussen van die brand, in elk geval levensgevaar voor een ander of anderen, te duchten was;
Indien in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

Vrijspraak

Het hof heeft uit het onderzoek ter terechtzitting niet door de inhoud van wettige bewijsmiddelen de overtuiging bekomen dat verdachte het onder 5 en 6 tenlastegelegde heeft begaan, zodat verdachte daarvan behoort te worden vrijgesproken.
Er zijn geen bewijsmiddelen waaruit blijkt dat verdachte uitvoeringshandelingen heeft verricht met betrekking tot het ten laste gelegde onder 5 en 6 of dat hij nauw en bewust met anderen heeft samengewerkt met betrekking tot deze feiten.

Bewijsoverwegingen

Criminele organisatie:
Het hof acht bewezen dat sprake is geweest van een criminele organisatie. Alhoewel sprake is geweest van een eenvoudige organisatie die beperkt was in omvang, is wel sprake geweest van een gestructureerd samenwerkingsverband. Deze werd opgericht en geleid door medeverdachte [medeverdachte4] en zijn echtgenote [medeverdachte5]. De organisatie draaide om de growshop [growshop], welke door [medeverdachte5] is ingeschreven bij de kamer van koophandel. Via (klanten van) de growshop werden hennepstekken geleverd aan kwekerijen en werd advies gegeven over het kweken van hennep en in sommige gevallen werd geholpen bij de teelt van hennep en de verkoop van de oogst. De organisatie beschikte derhalve over het netwerk om zich, waar de gelegenheid zich voordeed, te bemoeien met het volledige proces van het kweken van hennep.
Verdachte heeft in deze organisatie de rol van “handige jongen” vervuld, die de kwekerijen heeft helpen opzetten en – indien nodig - draaiende heeft gehouden. Dit alles deed hij in opdracht van [medeverdachte4], al dan niet in dienstverband van de growhop met materialen die afkomstig waren uit de growshop. De stekken werden veelal geleverd door [medeverdachte4], die de contacten met de kwekers onderhield. [medeverdachte5] is degene op wiens naam de growshop werd gedreven, maar in feite bestierde zij deze samen met [medeverdachte4]. [medeverdachte5] oefende invloed uit op het reilen en zeilen van de growshop. Zij wist van de illegale activiteiten en heeft invloed gehad op de te nemen beslissingen met betrekkingen tot deze activiteiten.
Gelet op het voorgaande acht het hof bewezen dat verdachte heeft deelgenomen aan de criminele organisatie.

Bewezenverklaring

Door wettige bewijsmiddelen, waarbij de inhoud van elk bewijsmiddel - ook in onderdelen - slechts wordt gebezigd tot het bewijs van dat tenlastegelegde feit waarop het blijkens de inhoud kennelijk betrekking heeft, en waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt, heeft het hof de overtuiging verkregen en acht het hof wettig bewezen, dat verdachte het onder 1, 2, 3 en 4 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande, dat:
1:
hij op verschillende tijdstippen in de periode van 1 april 2010 tot en met 05 april 2011 in de gemeenten [plaats1] en [plaats3] tezamen en in vereniging met een ander of anderen, meermalen, telkens opzettelijk heeft geteeld en/of vervoerd en/of verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt aan [medeverdachte1] en [medeverdachte2] en [medeverdachte3], een hoeveelheid hennep en/of hennepstekken, in een pand/woning aan de [adres] te [plaats1] en [adres] te [plaats1] en [adres] te [plaats1] en loods [adres] te [plaats3], een hoeveelheid hennep en/of hennepstekken en/of hennepplanten en/of delen daarvan, zijnde hennep een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II.
2:
hij in de periode van 01 januari 2011 tot en met 28 maart 2011 in de gemeente [plaats1] tezamen en in vereniging anderen, opzettelijk heeft bereid en/of bewerkt en/of verwerkt, in een pand aan de [adres] ongeveer 425 hennepplanten, zijnde hennep een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II.
3:
hij in de periode van 1 januari 2011 tot en met 28 maart 2011 in de gemeente [plaats1] tezamen en in vereniging met anderen opzettelijk heeft bereid en/of bewerkt en/of verwerkt, in een pand aan de [adres], een hoeveelheid van ongeveer 369 hennepplanten, zijnde hennep een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II.
4:
hij in de periode van 1 april 2010 tot en met 5 april 2011 in de gemeente [plaats1] en/of elders in Nederland, heeft deelgenomen aan een organisatie, welke werd gevormd door verdachte en medeverdachten, welke organisatie tot oogmerk had het plegen van misdrijven, namelijk - het opzettelijk telen en/of bereiden en/of bewerken en/of vervoeren en/of verkopen en/of afleveren en/of verstrekken en/of aanwezig hebben van één of meerdere kilogram(men) hennep en/of hennepstekken en/of een groot aantal hennepplanten en/of delen daarvan, zijnde hennep een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II.
Het hof acht niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard, zodat deze daarvan behoort te worden vrijgesproken.

Strafbaarheid van het bewezenverklaarde

het onder 1 bewezen verklaarde levert op:
medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 3 onder B van de Opiumwet gegeven verbod, meermalen gepleegd.
het onder 2 en 3 bewezen verklaarde levert op:
telkens:
medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 3 onder B van de Opiumwet gegeven verbod.
het onder 4 bewezen verklaarde levert op:
deelneming aan een organisatie die tot oogmerk heeft het plegen van misdrijven.

Strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar aangezien geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die verdachte niet strafbaar zou doen zijn.

Oplegging van straf en/of maatregel

De hierna te melden strafoplegging is in overeenstemming met de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon van verdachte, zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan overtreding van de Opiumwet door als medepleger betrokken te zijn bij meerdere hennepkwekerijen. Op de tenlastelegging in hoger beroep onder feit 1 staan als overtreding van artikel 3 onder B van de Opiumwet vier kwekerijen genoemd, die het hof allemaal bewezen acht. Onder feit 2 en 3 staan twee van de onder 1 genoemde kwekerijen wederom genoemd als overtreding van artikel 3 onder B subsidiair onder B van de Opiumwet, alleen betreft het dan andere feitelijke handelingen dan onder 1.
Omdat het bij het ten laste gelegde onder 1, 2 en 3 telkens om hetzelfde feitencomplex gaat, zal het hof bij de strafoplegging de feiten 2 en 3 niet meenemen bij het bepalen van de hoogte van de straf.
Naast het medeplegen van het telen van hennep, is verdachte deelnemer geweest aan een criminele organisatie die zich bezig hield met het opzetten en exploiteren van hennepkwekerijen.
Uit een verdachte betreffend uittreksel uit de justitiële documentatie d.d. 22 april 2014 blijkt dat verdachte eerder is veroordeeld voor strafbare feiten, maar niet voor soortgelijke feiten.
Uit een reclasseringsrapport d.d. 17 april 2014 blijkt dat verdachte met succes een Cova-training, zoals door de rechtbank is opgelegd, heeft afgerond.
Gelet op de omstandigheid dat verdachte is vrijgesproken van het ten laste gelegde onder 5 en 6, zal het hof een lagere straf opleggen dan door de advocaat-generaal is geëist. Het hof zal verdachte en zijn raadsvrouw niet volgen in hun betoog dat aan verdachte geen onvoorwaardelijke vrijheidsstraf dient te worden opgelegd, omdat verdachte anders zijn baan zal verliezen. Het hof is van oordeel dat gelet op de ernst van de feiten en het aantal feiten een geheel onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van in beginsel 10 maanden passend en geboden is.
Het hof ziet geen aanleiding om een deel van de straf voorwaardelijk op te leggen, derhalve zal het door de advocaat-generaal gevorderde reclasseringstoezicht als bijzondere voorwaarde niet worden opgelegd.
Omdat niet binnen 2 jaren na het instellen van hoger beroep arrest is gewezen zal het hof de op te leggen straf met 5 % verminderen.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

Het hof heeft gelet op de artikelen 3 en 11 van de Opiumwet en de artikelen 47, 57, 63 en 140 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij golden ten tijde van het bewezenverklaarde.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen en doet in zoverre opnieuw recht:
Verklaart het openbaar ministerie niet-ontvankelijk in de vervolging van verdachte ter zake het ‘
telen’ten laste gelegd onder 2 en 3.
Verklaart de verdachte niet-ontvankelijk in het hoger beroep voor zover dat is ingesteld tegen de vrijspraak van het ten laste gelegde onder 1 met betrekking tot de [adres] te [plaats2].
Verklaart de verdachte niet-ontvankelijk in het hoger beroep voor zover dat is ingesteld tegen de vrijspraak van het ten laste gelegde onder 5 met betrekking tot de [adres] te [plaats2].
Verklaart de verdachte niet-ontvankelijk in het hoger beroep voor zover dat is ingesteld tegen de vrijspraak van het ten laste gelegde onder 6 met betrekking tot de [adres] te [plaats2] en de [adres] te [plaats3].
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het onder 5 en 6 ten laste gelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het onder 1, 2, 3 en 4 ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder 1, 2, 3 en 4 bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
285 (tweehonderdvijfentachtig) dagen.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, of artikel 27a van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Aldus gewezen door
mr. G. Dam, voorzitter,
mr. G.M. Meijer-Campfens en mr. T.H. Bosma, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. E.M. Mulder, griffier,
en op 20 juni 2014 ter openbare terechtzitting uitgesproken.