Uitspraak
[appellante],
[geïntimeerde],
1.Het geding in eerste aanleg
26 oktober 2011, 7 december 2011, 16 mei 2012 en het eindvonnis 5 september 2012 van de Rechtbank Zwolle-Lelystad, locatie Lelystad.
2.Het geding in hoger beroep
3.De feiten
c. Reaal beleggingsverzekering (polisnummer [nummer])
d. Aegon Levensverzekering (polisnummer [nummer])
e. Aegon spaarloonregeling
f. Volkswagen Bora (waarde: € 500,-)
g. Nissan Sunny (waarde: € 1.500,-)
h. Postbank Bonusrekening op naam van [geïntimeerde]
i. Saldo Postbankrekening (nr. [nummer])
j. Inboedel
l. Boogaard assurantiën
m. Telfort B.V.
n. Zilveren Kruis Achmea
o. Garant-O-Matic
p. Princessa B.V.
q. Saldo ABN-AMRO rekening (nr. [nummer])
r. Saldo Fortis bank rekening (nr. [nummer])
s. Hypothecaire geldlening
u. Belastingdienst [woonplaats]
b. AXA kapitaal- en risicoverzekering (polisnummer [nummer])
c. Reaal beleggingsverzekering (polisnummer [nummer])
d. Aegon Levensverzekering (polisnummer [nummer])
e. Aegon spaarloonregeling
f. Volkswagen Bora
h. Postbank Bonusrekening
i. Saldo van de Postbankrekening (nr. [nummer])
j. Inboedel die feitelijk in zijn bezit is.
- de hypothecaire schuld verbonden aan de woning
- het HDV-krediet.
k. de Nissan Sunny
l. de inboedel die feitelijk in haar bezit is.
- Orange Nederland,
- Boogaard assurantiën,
- Telfort B.V.,
- Zilveren Kruis Achmea,
- Garant-O-Matic,
- Princessa B.V.,
- Belastingdienst [woonplaats],
- debet saldo ABN-AMRO ([nummer])
- debet saldo Fortisbank ([nummer])
Rechtbank Zwolle-Lelystad overwogen (r.o. 4.2.):
“De voorzieningenrechter stelt vast dat de man erkent dat hij in het kader van de boedelverdeling gehouden is een bedrag van € 7.430,31 aan de vrouw te voldoen. Het bestaan van de vordering op de man staat daarmee vast.”
4.Het geschil en de beslissing in eerste aanleg
a. aan [appellante] te betalen een bedrag van € 438,63 (de helft van het saldo van de Postbankrekening te vermeerderen met de wettelijke rente daarover;
b. tot afgifte aan [appellante] van de opgeslagen inboedelgoederen, waaronder de fotoalbums van [appellante], zoals vermeld op de een door [appellante] overgelegde inboedellijst.
5.De grieven
10 november 2008 van het HDV-krediet en de Postbankrekening. Mede omdat op die grieven één gemeenschappelijke toelichting wordt gegeven, zal het hof deze gezamenlijk behandelen.
NJ2013, 201). In de beschikkingen is tot verdeling slechts een aanzet gegeven. Over de financiële consequenties van de in de beschikkingen vastgestelde toedelingen bestaat nog geen duidelijkheid. Voor de omvang van de vorderingen uit over- of onderbedeling, de waarde van de (meeste) vermogensbestanddelen en de omvang van de gemeenschappelijke schulden komt aan de beschikkingen uit 2009 dus geen gezag van gewijsde toe.
10 november 2008 hanteert. In haar grief heeft [appellante] aangevoerd dat zij van het verloop van deze rekening kennis wenst te nemen daar uit dat verloop zou kunnen volgen dat een andere peildatum voor de onderhavige rekening dient te worden gehanteerd.
10 november 2008 de peildatum is voor het saldo van de Postbankrekening. Ter comparitie in eerste aanleg heeft [appellante] aangevoerd dat op de Postbankrekening op 4 maart 2008 vanuit het DHV-krediet een bedrag van € 12.599,- is gestort en dat zij mede om die reden inzage wenst in het verloop van de Postbankrekening.
In zoverre falen de grieven.
“tot afgifte binnen een termijn van zeven dagen na de datum van dit vonnis van de opgeslagen inboedelgoederen, waaronder haar fotoalbums, zoals vermeld op de door [appellante] overgelegde inboedellijst aan [appellante],”De door [appellante] gevorderde dwangsom heeft de rechtbank niet toegewezen.
datde genoemde fotoalbums zich niet onder die goederen bevinden maar slechts dat zij daarvoor vreest. Kennelijk omdat zij bang is dat [geïntimeerde] haar een hak wil zetten. Om die reden stelt zij een aanvullende eis, te weten dat [geïntimeerde] eerst de fotoalbums aan haar of haar advocaat toezendt. Voor die aanvullende verplichting biedt het vonnis echter geen grond. Deze rechtsplicht gaat niet verder dan dat [geïntimeerde] de opgeslagen inboedelzaken ter beschikking moet stellen voor afhalen. Onweersproken is dat dit is gebeurd. Reeds om reden daarvan kan aan de aanvullende voorwaarde die [appellante] stelt geen dwangsom worden verbonden.