ECLI:NL:GHARL:2014:4485
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake partneralimentatie en de geldigheid van het echtscheidingsconvenant
In deze zaak gaat het om een hoger beroep betreffende de partneralimentatie tussen een man en een vrouw na hun echtscheiding. Het huwelijk van de partijen is in 2011 ontbonden en zij hebben geen minderjarige kinderen. In het echtscheidingsconvenant, dat op 6 juni 2011 is opgemaakt, is een alimentatiebedrag van € 1.120,- bruto per maand vastgesteld, met een regeling voor indexering en aanpassing bij wijziging van omstandigheden. De man heeft op 16 augustus 2012 een verzoekschrift ingediend om de alimentatie te wijzigen, omdat hij sinds 3 september 2012 volledig arbeidsongeschikt is en zijn inkomen is gedaald. De rechtbank heeft in haar beschikking van 4 juni 2013 de alimentatie vastgesteld op € 671,- bruto per maand, maar heeft de artikelen 1.1 en 1.3 van het convenant buiten werking gesteld.
In hoger beroep heeft de man de beslissing van de rechtbank bestreden, met de stelling dat de artikelen van het convenant nog steeds van toepassing zijn. Het hof heeft de ontvankelijkheid van het verzoek van de man beoordeeld en geconcludeerd dat er voldoende samenhang is tussen het oorspronkelijke verzoek en de gewijzigde verzoeken. Het hof heeft vastgesteld dat er onvoldoende bewijs is dat partijen overeenstemming hebben bereikt over het buiten werking stellen van de artikelen van het convenant. Het hof heeft geoordeeld dat de man recht heeft op de alimentatie zoals vastgelegd in het convenant, en heeft de beschikking van de rechtbank vernietigd. De man is verplicht om met ingang van 3 september 2012 € 451,53 per maand aan de vrouw te betalen, met de toekomstige termijnen bij vooruitbetaling te voldoen. De beslissing is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.