Uitspraak
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
De vaststaande feiten
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak gaat het om de herziening van de kinderalimentatie na een echtscheiding tussen de vrouw en de man. Het huwelijk is in 2011 ontbonden en beide partijen zijn ouders van twee minderjarige kinderen. De man was eerder verplicht om een bijdrage van € 206,- per kind per maand te betalen, welke bedragen door wettelijke indexering zijn verhoogd. De vrouw heeft in hoger beroep gegriefd tegen de beschikking van de rechtbank Oost-Nederland, die de bijdrage had vastgesteld op € 73,- per kind per maand. De vrouw betoogde dat er een wijziging van omstandigheden was, omdat de man per 1 september 2012 hogere woonlasten had gekregen. Het hof heeft vastgesteld dat de behoefte van de kinderen in 2012 € 344,- per kind per maand bedroeg en dat de man een belastbaar inkomen had van € 26.889,-. Het hof concludeert dat de grieven van de vrouw falen en dat de bestreden beschikking in zoverre moet worden bekrachtigd. Echter, met de gewijzigde omstandigheden per 2 september 2013, waarbij de man samenwoont, heeft het hof de kinderalimentatie opnieuw beoordeeld. De man moet vanaf deze datum € 95,50 per kind per maand bijdragen in de kosten van verzorging en opvoeding van de kinderen. De beslissing van het hof is dat de eerdere beschikking van de rechtbank wordt bekrachtigd tot 1 september 2013 en daarna wordt vernietigd, met de nieuwe bijdrage vastgesteld op € 95,50 per kind per maand.