Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
Rotra Forwarding B.V.,
geïntimeerde,
1.Het verdere verloop van het geding in hoger beroep
2.De verdere motivering van de beslissing in hoger beroep
feitelijkde belading en stuwing heeft verzorgd. Dit alles ongeacht de vraag of het (ook) voor de chauffeur mogelijk was de lading (aanvullend) te zekeren door sjorbanden over de 4 meter hoge lading te werpen en vast te zetten. Daarom is het bij antwoordakte gedane aanvullende bewijsaanbod van Interpolis niet ter zake dienende. Tot slot staat vast dat de chauffeur tot twee keer toe met de chassis het terrein van Pacton is afgereden zonder (aanvullend) gezekerd te hebben, terwijl werknemers van Pacton aanwezig waren.
contractueelverantwoordelijk was voor de stuwing. Mede in het licht van het voorgaande, is die stelling onvoldoende toegelicht. De verklaringen van de werknemers van Pacton in het expertiserapport van EMN (productie 3 bij inleidende dagvaarding) bieden daarvoor te weinig steun. [persoon 1] verklaart dat Pacton de chauffeurs altijd de chassis liet zekeren waarmee hij kennelijk bedoelt dat chauffeurs extra spanbanden aanbrachten. Volgens zijn verklaring gebeurde het stapelen van de chassis altijd door Pacton omdat daar stapelingsmiddelen voor nodig zijn. Hij kan niet zeggen dat hij gezien heeft dat een chauffeur van Rotra ooit spanbanden aanbracht. Rotra gebruikt bovendien charters en volgens deze medewerker had Rotra ook in dit geval een charter gebruikt. Bij onderhavig transport is [persoon 1] niet bij het vastzetten en aankoppelen aanwezig geweest. [persoon 2], meewerkend voorman van de afdeling af-montage, verklaart dat hij met een collega de drie chassis op elkaar heeft gezet met behulp van heftrucks, en zes spanbanden heeft aangebracht. Hij verklaart dat hij geen kennis heeft van het vastzetten van lading en dat dat de verantwoordelijkheid van de chauffeur is. Hij heeft niet gesproken met de chauffeur van Rotra. Uit deze verklaringen kan hoogstens worden afgeleid dat werknemers van Pacton aannamen dat chauffeurs verantwoordelijk waren voor het zekeren van de lading en dat chauffeurs wel eens extra spanbanden aanbrengen. Dat er een afspraak met Rotra gold ter zake van de verantwoordelijkheid voor de stuwing door de chauffeur of dat Rotra op de hoogte was van een vast gebruik waardoor Rotra contractueel tot stuwage verplicht was, volgt hieruit niet. Rotra heeft een en ander ook weersproken. De vertegenwoordiger van Pacton heeft ter zitting nog verklaard dat het de praktijk is dat aan de chauffeur gevraagd wordt of het [zekeren, hof] voldoende is en dat hem desgevraagd hulp wordt geboden. Dit laatste is echter onvoldoende om aan te kunnen nemen dat tussen partijen de afspraak gold dat de chauffeur verantwoordelijk was voor het stuwen. Overigens is namens Rotra ter zitting verklaard dat chauffeurs van Rotra desgevraagd hebben verklaard dat hen vóór het ongeval nooit is gevraagd om de lading te zekeren.
€ 1.815 aan griffierecht en op € 2.895 aan salaris advocaat (2,5 punten x tarief III).