ECLI:NL:GHARL:2014:4269

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
26 mei 2014
Publicatiedatum
28 mei 2014
Zaaknummer
ks 21-002293-13
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling in megazaak Golfclub voor afpersing en diefstal met geweld

In de zaak met parketnummer 21-002293-13 heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 26 mei 2014 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Groningen. De zaak betreft een ernstige strafzaak, bekend als de 'megazaak Golfclub', waarin de verdachte samen met een groep van minstens zes anderen betrokken was bij afpersing en diefstal met geweld. De feiten vonden plaats in een boerderij te Tripscompagnie, waar de slachtoffers, [benadeelde1] en [slachtoffer1], onder valse voorwendselen naartoe werden gelokt. Eenmaal daar werden zij mishandeld, bedreigd met vuurwapens en gedwongen tot het afgeven van geld en goederen. De verdachte speelde een actieve rol in deze gewelddadige handelingen, waaronder het slaan van de slachtoffers en het bedreigen met messen.

Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan poging tot afpersing en diefstal, waarbij geweld werd gebruikt. De verdachte is veroordeeld tot een gevangenisstraf van zes jaren, conform de eis van de advocaat-generaal. Daarnaast is de vordering van de benadeelde partij, [benadeelde1], tot schadevergoeding van € 1.600,00 toegewezen. Het hof heeft de ernst van de feiten benadrukt, waarbij de slachtoffers ernstig in hun lichamelijke en psychische integriteit zijn aangetast. De verdachte heeft geen verantwoordelijkheid genomen voor zijn daden en heeft geprobeerd zijn rol te bagatelliseren. De rechtbank had eerder al een voorwaardelijke gevangenisstraf opgelegd, waarvan de tenuitvoerlegging nu is gelast, omdat de verdachte zich opnieuw schuldig heeft gemaakt aan strafbare feiten.

De uitspraak van het hof is een duidelijke boodschap dat dergelijke gewelddadige misdrijven niet worden getolereerd en dat de daders zwaar gestraft zullen worden. De vordering tot schadevergoeding is ook een belangrijk aspect van de uitspraak, waarmee recht wordt gedaan aan de slachtoffers van deze ernstige misdrijven.

Uitspraak

Afdeling strafrecht
Parketnummer: 21-002293-13
Uitspraak d.d.: 26 mei 2014
TEGENSPRAAK
Promis

Verkort arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken

gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Groningen van 27 december 2012 in de in eerste aanleg gevoegde strafzaken, parketnummers 18-670523-11 en 18-670489-12, en de van dat vonnis deel uitmakende beslissing op de vordering tot tenuitvoerlegging, parketnummer 18-132857-10, tegen

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] op [1990] ,
thans verblijvende in P.I. Veenhuizen, gevangenis Norgerhaven te Veenhuizen.

Het hoger beroep

De verdachte heeft tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen van het hof van 17 juni 2013, 11 september 2013, 2 december 2013, 20 februari 2014, 8 en 9 april 2014, 12 mei 2014 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422 van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzittingen in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal., strekkende tot veroordeling van de in de zaak met parketnummer 18-670489-12 (Zeespin) onder 2A en B en 3 ten laste gelegde feiten tot een gevangenisstraf voor de duur van 6 jaren, met aftrek van voorarrest. De vordering tot tenuitvoerlegging van een voorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf voor de duur van 1 maand dient te worden toegewezen. De vordering van de benadeelde partij dient eveneens te worden toegewezen (hoofdelijk), met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel. Deze vordering is na voorlezing aan het hof overgelegd.
Het hof heeft voorts kennis genomen van hetgeen door verdachte en zijn raadsman, mr. P.TH. van Jaarsveld, naar voren is gebracht.

Ontvankelijkheid van het hoger beroep

Voor zover het hoger beroep is gericht tegen de vrijspraak van de in de zaak met parketnummer 18-670523 (Mineermot) onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten en van het in de zaak 18-670489-12 (Afghanistan) onder 1 ten laste gelegde feit, kan verdachte daarin niet worden ontvangen.

Het vonnis waarvan beroep

Het hof zal het vonnis waarvan beroep - voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen - vernietigen en opnieuw rechtdoen.

De tenlastelegging

Aan verdachte is - voor zover in hoger beroep van belang - ten laste gelegd dat:
Zaak met parketnummer 18-670489-12
2A:
hij in of omstreeks de periode van 29 juli 2011 tot en met 1 augustus 2011, in de boerderij/het pand [adres] te Tripscompagnie, in elk geval in de gemeente Menterwolde,
ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld een of meer personen, genaamd [benadeelde1] en/of [slachtoffer1] , te dwingen tot de afgifte van geld, in elk geval van enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan die [benadeelde1] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), met dat oogmerk tezamen en in vereniging met verdachtes mededader(s), althans alleen,
- die [benadeelde1] en/of die [slachtoffer1] meermalen, althans eenmaal, tegen het hoofd en/of tegen de rug en/of elders tegen het lichaam heeft geschopt, getrapt, geslagen en/of gestompt, en/of
- die [benadeelde1] een of meer messen heeft getoond en/of (hierbij) die [benadeelde1] de woorden heeft toegevoegd: "Als je je niet stil houdt dan snijden we je een oor af", althans woorden van gelijke aard en/of strekking, en/of
- op die [benadeelde1] is gaan zitten, en/of
- de handen van die [benadeelde1] op diens rug heeft vastgebonden en/of
- de handen van die [slachtoffer1] op diens rug heeft vastgebonden en/of
- de benen van die [benadeelde1] heeft vastgebonden en/of vastgebonden gehouden, en/of
- een (papieren) zak of tas over het hoofd van die [benadeelde1] heeft gedaan en/of gehouden, en/of
- een (papieren) zak of tas over het hoofd van die [slachtoffer1] heeft gedaan en/of gehouden, en/of
- die [benadeelde1] de woorden heeft toegevoegd: "Geld, geld, geld" en/of "Waar heb je je geld" en/of "Hoeveel ligt er bij je vriendin", althans woorden van gelijke aard en/of strekking, en/of
- een of meer pistolen tegen het hoofd van die [benadeelde1] gezet en/of gehouden, althans aan die [benadeelde1] getoond, en/of
- die [benadeelde1] en/of die [slachtoffer1] gedurende genoemde periode, althans gedurende enige dagen en/of uren in die boerderij/dat pand heeft vast gehouden en/of bewaakt en/of aldus heeft voorkomen dat die [benadeelde1] en/of die [slachtoffer1] die boerderij/dat pand kon(den) verlaten,

terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.

EN/OF
2B
hij in of omstreeks de periode van 29 juli 2011 tot en met 1 augustus 2011, in de boerderij/het pand [adres] te Tripscompagnie, in elk geval in de gemeente Menterwolde,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen
€ 320, althans geld en/of een simkaart, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde1] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), en/of
een telefoontoestel en/of een portemonnee, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer1] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s),
welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [benadeelde1] en/of die [slachtoffer1] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan zijn mededader(s) hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,
welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat verdachte tezamen en in vereniging met verdachtes mededader(s), althans alleen,
- die [benadeelde1] en/of die [slachtoffer1] meermalen, althans eenmaal, tegen het hoofd en/of tegen de rug en/of elders tegen het lichaam heeft geschopt, getrapt, geslagen en/of gestompt, en/of
- die [benadeelde1] een of meer messen heeft getoond en/of (hierbij) die [benadeelde1] de woorden heeft toegevoegd: "Als je je niet stil houdt dan snijden we je een oor af", althans woorden van gelijke aard en/of strekking, en/of
- op die [benadeelde1] is gaan zitten, en/of
- de handen van die [benadeelde1] op diens rug heeft vastgebonden en/of
- de handen van die [slachtoffer1] op diens rug heeft vastgebonden en/of
- de benen van die [benadeelde1] heeft vastgebonden en/of vastgebonden gehouden, en/of
- een (papieren) zak of tas over het hoofd van die [benadeelde1] heeft gedaan en/of gehouden, en/of
- een (papieren) zak of tas over het hoofd van die [slachtoffer1] heeft gedaan en/of gehouden, en/of
- die [benadeelde1] de woorden heeft toegevoegd: "Geld, geld, geld" en/of "Waar heb je je geld" en/of "Hoeveel ligt er bij je vriendin", althans woorden van gelijke aard en/of strekking, en/of
- een of meer pistolen tegen het hoofd van die [benadeelde1] gezet en/of gehouden, althans aan die [benadeelde1] getoond, en/of
- die [benadeelde1] en/of die [slachtoffer1] gedurende genoemde periode, althans gedurende enige dagen en/of uren in die boerderij/dat pand heeft vast gehouden en/of bewaakt en/of aldus heeft voorkomen dat die [benadeelde1] en/of die [slachtoffer1] die boerderij/dat pand kon(den) verlaten.
3.
hij in of omstreeks de periode van 30 juli 2011 tot en met 1 augustus 2011, in de boerderij/het pand [adres] te Tripscompagnie, in elk geval in de gemeente Menterwolde,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld een of meer personen, te weten [slachtoffer2] en/of diens echtgenote [slachtoffer3] en/of hun/diens zoon(tje) [slachtoffer4] heeft gedwongen tot de afgifte van een geldbedrag van 15.000,- euro, althans geld, in elk geval van enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan die [slachtoffer2] en/of die [slachtoffer3] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s),
welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat verdachte tezamen en in vereniging met verdachtes mededader(s), althans alleen,
- die [slachtoffer2] en/of die [slachtoffer4] meermalen, althans eenmaal, tegen het hoofd en/of tegen de rug en/of elders tegen het lichaam heeft geschopt, getrapt, geslagen en/of gestompt, en/of
- (een) (papieren) zak(ken) over het hoofd/de hoofden van die [slachtoffer2] en/of die [slachtoffer4] heeft gedaan en/of gehouden, en/of
- de handen van die [slachtoffer2] op diens rug heeft vastgebonden en/of vastgebonden gehouden, en/of
- die [slachtoffer2] de woorden heeft toegevoegd en/of doen toevoegen: "Zij moeten twee ton aan geld van je hebben", althans woorden van gelijke aard en/of strekking, en/of
- een of meer pistolen op die [slachtoffer2] en/of die [slachtoffer4] heeft gericht en/of gericht gehouden, althans aan die [slachtoffer2] en/of die [slachtoffer4] getoond, en/of
- die [slachtoffer2] en/of die [slachtoffer4] gedurende genoemde periode, althans gedurende enige dagen en/of uren in die boerderij/dat pand heeft vast gehouden en/of bewaakt en/of aldus heeft voorkomen dat die [slachtoffer2] en/of die [slachtoffer4] die boerderij/dat pand kon(den) verlaten.
Indien in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

Bewezenverklaring

Door wettige bewijsmiddelen, waarbij de inhoud van elk bewijsmiddel - ook in onderdelen - slechts wordt gebezigd tot het bewijs van dat tenlastegelegde feit waarop het blijkens de inhoud kennelijk betrekking heeft, en waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt, acht het hof wettig bewezen en heeft het hof de overtuiging gekregen, dat verdachte het in de zaak met parketnummer 18-670489-12 onder 2A, 2B en 3 ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande, dat:
Zaak met parketnummer 18-670489-12:

2.A:hij in de periode van 29 juli 2011tot en met 1 augustus 2011, inde boerderij [adres] te Tripscompagnie, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld een persoon genaamd [benadeelde1] te dwingen tot de afgifte van geld met dat oogmerk tezamen en in vereniging met verdachtes mededader(s),

- die [benadeelde1] en/of die [slachtoffer1] tegen het hoofd en/of tegen de rug heeft geschopt, getrapt, geslagen en/of gestompt, en
- die [benadeelde1] messen getoond en hierbij die [benadeelde1] de woorden heeft toegevoegd: "Als je je niet stil houdt dan snijden we je een oor af", of
- op die [benadeelde1] is gaan zitten, en
- de handen van die [benadeelde1] op diens rug heeft vastgebonden en
- de handen van die [slachtoffer1] op diens rug heeft vastgebonden en
- de benen van die [benadeelde1] heeft vastgebonden en/of vastgebonden gehouden, en
- een (papieren) zak of tas over het hoofd van die [benadeelde1] heeft gedaan en/of gehouden, en
- een (papieren) zak of tas over het hoofd van die [slachtoffer1] heeft gedaan en/of gehouden, en
- die [benadeelde1] de woorden heeft toegevoegd: "Geld, geld, geld" en "Waar heb je je geld" en "Hoeveel ligt er bij je vriendin, en
- pistolen tegen het hoofd van die [benadeelde1] gezet en/of gehouden, en
- die [benadeelde1] en die [slachtoffer1] gedurende genoemde periode, in die boerderij heeft vast gehouden en bewaakt en aldus heeft voorkomen dat die [benadeelde1] en die [slachtoffer1] die boerderij konden verlaten,

terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.

EN
2B
hij in de periode van 29 juli 2011 tot en met 1 augustus 2011, in de boerderij [adres] te Tripscompagnie, tezamen en in vereniging met anderen, het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen
€ 320, en een simkaart, toebehorende aan [benadeelde1] , en
een telefoontoestel en een portemonnee, toebehorende aan [slachtoffer1] ,
welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken,
welk geweld hierin bestond dat verdachte tezamen en in vereniging met verdachtes mededaders,
- die [benadeelde1] en/of die [slachtoffer1] tegen het hoofd en/of tegen de rug heeft geschopt, getrapt, geslagen en/of gestompt, en
- op die [benadeelde1] is gaan zitten, en
- de handen van die [benadeelde1] op diens rug heeft vastgebonden en
- de handen van die [slachtoffer1] op diens rug heeft vastgebonden.
hij in de periode van 30 juli 2011 tot en met 1 augustus 2011, in de boerderij [adres] te Tripscompagnie, tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en bedreiging met geweld [slachtoffer2] en/of diens echtgenote [slachtoffer3] en/of hun/diens zoon [slachtoffer4] heeft gedwongen tot de afgifte van een geldbedrag van 15.000,- euro, toebehorende aan die [slachtoffer2] en/of die [slachtoffer3] , welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestonden dat verdachte tezamen en in vereniging met verdachtes mededaders,
- die [slachtoffer2] en/of die [slachtoffer4] tegen het hoofd en/of elders tegen het lichaam heeft geschopt, getrapt, geslagen en/of gestompt, en
- (papieren) zakken over de hoofden van die [slachtoffer2] en die [slachtoffer4] heeft gedaan en/of gehouden, en
- de handen van die [slachtoffer2] op diens rug heeft vastgebonden en vastgebonden gehouden, en
- die [slachtoffer2] de woorden heeft toegevoegd en/of doen toevoegen: "Zij moeten twee ton aan geld van je hebben", en
- pistolen aan die [slachtoffer2] en die [slachtoffer4] getoond en
- die [slachtoffer2] en die [slachtoffer4] gedurende enige uren in die boerderij heeft vast gehouden en bewaakt en aldus heeft voorkomen dat die [slachtoffer2] en die [slachtoffer4] die boerderij konden verlaten.
Het hof acht niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezenverklaard, zodat deze daarvan behoort te worden vrijgesproken.

Strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het in de zaak met parketnummer 18-670489-12 onder 2A bewezen verklaarde levert op:
poging tot afpersing, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen,
en het in de zaak met parketnummer 18-670489-12 onder 2B bewezen verklaarde levert op:
diefstal, voorafgegaan en vergezeld van geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen, meermalen gepleegd.
Het in de zaak met parketnummer 18-670489-12 onder 3 bewezen verklaarde levert op:
afpersing, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen.

Strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar aangezien geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die verdachte niet strafbaar zou doen zijn.

Oplegging van straf en/of maatregel

De hierna te melden strafoplegging is in overeenstemming met de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon van verdachte, zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
Verdachte heeft zich samen met anderen schuldig gemaakt aan ernstige misdrijven, te weten afpersing, een poging daartoe en diefstal met geweld. Deze feiten vonden plaats in een afgelegen boerderij in Tripscompagnie en zijn gepleegd door een groep van (in ieder geval) 6 verdachten. Verdachte maakte deel uit van deze groep.
Vanuit die groep is op een bepaald moment het plan gevat om [benadeelde1] af te persen. [benadeelde1] en [slachtoffer1] zijn vervolgens met een smoes naar de boerderij gehaald. In de boerderij werden zij direct aangevallen door personen die vermomd waren met bivakmutsen. Ze zijn vervolgens mishandeld en vastgebonden. Ondertussen werden de spullen die zij bij zich hadden - geld, telefoon, een simkaart, portemonnee - weggenomen. [benadeelde1] en [slachtoffer1] kregen een zak of tas over het hoofd en zijn vastgehouden en bewaakt. Daarbij werd er geld van [benadeelde1] geëist. Op een gegeven moment zijn er zelfs pistolen tegen zijn hoofd gehouden en zijn hem messen getoond, waarbij werd gezegd dat als hij zich niet stil zou houden er een oor afgesneden zou worden. [benadeelde1] en [slachtoffer1] zijn uiteindelijk een heel weekend in de boerderij vastgehouden.
Toen gedurende het weekend bleek dat [benadeelde1] niet over (voldoende) geld beschikte, is er een plan gemaakt om een ander - [slachtoffer2] - af te persen. [benadeelde1] moest contact leggen met de hem bekende [slachtoffer2] , zodat ook hij onder valse voorwendselen naar de boerderij kon worden gelokt. Toen [slachtoffer2] werd opgehaald, onwetend over wat er ging gebeuren, nam hij zijn veertienjarige zoon mee. In de boerderij wachtte hen hetzelfde lot als [benadeelde1] en [slachtoffer1] . [slachtoffer2] en zijn zoon [slachtoffer4] zijn mishandeld, bedreigd met pistolen, er zijn zakken over hun hoofden gedaan en [slachtoffer2] is vastgebonden. [slachtoffer4] is op een gegeven moment van zijn vader gescheiden en in een aparte kamer vastgehouden, terwijl zijn vader werd afgeperst. Uiteindelijk bleken [slachtoffer2] en/of zijn vrouw [slachtoffer3] een bedrag van € 15.000,- te kunnen opbrengen. [slachtoffer4] heeft hiertoe zijn moeder moeten bellen, waarna het geld is opgehaald. Pas toen het geld was ontvangen, mochten [benadeelde1] , [slachtoffer1] , [slachtoffer2] en zijn zoon de boerderij verlaten.
Verdachte heeft een belangrijke rol gespeeld bij voornoemde feiten. Verdachte heeft met een ander [benadeelde1] en [slachtoffer1] opgehaald, terwijl hij wist welk lot hen te wachten stond. Verdachte heeft vervolgens een actieve bijdrage geleverd aan het geweld door [benadeelde1] te slaan en te bedreigen met een vuurwapen. Toen [slachtoffer2] en zijn zoon de boerderij werden binnengebracht, stond verdachte (vermomd) in de gang te wachten. Verdachte heeft geholpen om hen te overmeesteren, heeft [slachtoffer2] vastgebonden en was er ook bij toen [slachtoffer2] apart van zijn zoon werd vastgehouden en door [medeverdachte2] (bijgenaamd [medeverdachte2] ) werd geschopt en geslagen, onder meer met de achterkant van een pistool. Verdachte is vervolgens met [benadeelde1] het geld bij [slachtoffer3] , de vrouw van [slachtoffer2] gaan ophalen. Nadat het geld bij de boerderij aan [medeverdachte2] was overhandigd, is verdachte met medeverdachten vertrokken.
De rechtbank heeft in het vonnis terecht overwogen dat de beschreven gebeurtenissen voor de slachtoffers - waaronder een jongen van nog maar 14 jaar - zeer beangstigend en bedreigend moeten zijn geweest. Dit geldt ook voor [slachtoffer3] , die onder druk werd gezet om geld te betalen voor haar man en zoon. Door het handelen van verdachte en zijn medeverdachten is ernstig inbreuk gemaakt op hun lichamelijke en psychische integriteit. [benadeelde1] heeft bij zijn ingediende vordering treffend verwoord dat hij in doodsangst heeft verkeerd en dat het gebeuren een grote impact op zijn leven heeft gehad. Dat het gezin van [slachtoffer2] geen aangifte heeft durven doen, spreekt in dit verband voor zich.
Het betreffen verwerpelijke feiten. De verdachte heeft slechts gehandeld vanuit het oogpunt van financieel gewin en heeft kennelijk geen moment stilgestaan bij de mogelijke gevolgen voor de slachtoffers. Dit wordt hem zwaar aangerekend.
Verdachte heeft ter terechtzitting van het hof aangevoerd dat de feiten onder de negatieve invloed van [medeverdachte2] zijn gepleegd. [medeverdachte2] was degene die de lakens uitdeelde en verdachte kon voor zijn gevoel niet anders dan diens opdrachten opvolgen. Verdachte was bang voor de gevolgen als hij eruit zou stappen en kon daarom niet de keuze maken om uit de boerderij weg te gaan.
De raadsman heeft in het verlengde hiervan aangevoerd dat verdachte blijkens het reclasseringsrapport d.d. 3 september 2013 een beneden gemiddelde intelligentie heeft, die dicht tegen de zwakbegaafdheid aan zit. Ook blijkt uit de rapportage van de Penitentiaire Inrichting in Ter Apel dat verdachte een meeloper is, die zich gedraagt zoals hij denkt dat er van hem wordt verwacht. Dat verdachte een vooraanstaande rol heeft gehad bij de feiten, ligt gezien het voorgaande niet voor de hand. De persoonlijke omstandigheden van verdachte, de groepsdynamiek, de allesbepalende, overheersende, agressieve rol van [medeverdachte2] en het intelligentieniveau van verdachte, zouden ertoe moeten leiden dat er een straf wordt opgelegd waarbij verdachte op de uitspraakdatum - op dat moment zit hij 2 jaar en 8 maanden in voorarrest - in vrijheid wordt gesteld, aldus de raadsman.
Het hof volgt de verdediging hierin niet. Hoewel uit het dossier is af te leiden dat [medeverdachte2] inderdaad aan het hoofd stond van de groep, lijken verdachte en medeverdachte [medeverdachte 1] ook hoog in de rangorde te hebben gestaan. Het hof acht het niet geloofwaardig dat verdachte heeft gehandeld onder een zodanige dwang dat hij daaraan geen weerstand kon of hoefde te bieden. Zoals hierboven uiteen is gezet heeft hij bij elk aspect van de gijzeling een substantiële rol gespeeld. Niet gebleken is dat verdachte de verschillende handelingen met grote tegenzin of terughoudendheid heeft uitgevoerd. Ook blijkt niet dat hij op enig moment heeft getracht de slachtoffers te helpen, zich aan de situatie of zijn medeverdachten te onttrekken of de politie te waarschuwen. Het hof acht het kwalijk dat verdachte zijn eigen rol heeft proberen af te zwakken en geen verantwoordelijkheid voor zijn daden heeft genomen. Dat verdachte een beneden gemiddelde intelligentie heeft en als een meeloper wordt gezien, maakt het voorgaande niet anders.
Ten nadele van verdachte spreekt voorts dat hij blijkens een hem betreffend uittreksel uit het justitieel documentatieregister d.d. 14 maart 2014 eerder is veroordeeld ter zake van strafbare feiten, waaronder geweldsdelicten.
De ernst van de bewezenverklaarde feiten rechtvaardigen oplegging van een gevangenisstraf van aanzienlijke duur. Gezien het voorgaande, in onderling verband en samenhang bezien, acht het hof de door de rechtbank opgelegde en door de advocaat-generaal gevorderde gevangenisstraf voor de duur van 6 jaren een passende en noodzakelijke bestraffing.

Vordering van de benadeelde partij [benadeelde1]

De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt € 1.600,00, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het moment van ontstaan van de schade. De vordering is bij het vonnis waarvan beroep toegewezen.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is voldoende gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van het onder 2A en 2B bewezenverklaarde handelen van verdachte rechtstreeks schade heeft geleden. Van de zijde van de verdediging is de vordering niet betwist. Verdachte is tot vergoeding van die schade gehouden zodat de vordering zal worden toegewezen.
Om te bevorderen dat de schade door verdachte wordt vergoed, zal het hof de maatregel van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht opleggen op de hierna te noemen wijze.

Vordering tenuitvoerlegging

Het openbaar ministerie heeft de tenuitvoerlegging gevorderd van de bij vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Nederland van 7 maart 2011 opgelegde voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 1 maand, parketnummer 18-132857-10. Deze vordering is in hoger beroep opnieuw aan de orde.
Bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt. Daarom zal de tenuitvoerlegging van die voorwaardelijk opgelegde straf worden gelast.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

Het hof heeft gelet op de artikelen 14g, 14h, 14i, 14j, 36f, 45, 57, 63, 312 en 317 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij golden ten tijde van het bewezenverklaarde.

BESLISSING

Het hof:
Verklaart de verdachte niet-ontvankelijk in het hoger beroep, voor zover gericht tegen de beslissing ter zake van het in de zaak met parketnummer 18-670523-11 onder 1 en 2 en in de zaak met parketnummer 18-670489-12 onder 1 ten laste gelegde.
Vernietigt het vonnis voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen en doet in zoverre opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het in de zaak met parketnummer 18-670489-12 onder 2A, 2B en 3 ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het in de zaak met parketnummer 18-670489-12 onder 2A, 2B en 3 bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
6 (zes) jaren.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, of artikel 27a van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.

Vordering van de benadeelde partij [benadeelde1]

Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij [benadeelde1] ter zake van het onder 2A en 2B bewezen verklaarde tot het bedrag van
€ 1.600,00 (duizend zeshonderd euro) ter zake van immateriële schadeen veroordeelt de verdachte die, evenals zijn mededaders, hoofdelijk voor het gehele bedrag aansprakelijk is, met dien verstande dat indien en voor zover de een aan zijn betalingsverplichting heeft voldaan, de een of meer anderen daarvan in zoverre zullen zijn bevrijd, om dit bedrag tegen een behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan de benadeelde partij.
Bepaalt dat voormeld toegewezen bedrag aan immateriële schadevergoeding vermeerderd wordt met de wettelijke rente vanaf 1 augustus 2011 tot aan de dag der algehele voldoening.
Verwijst de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
Legt aan de verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd [benadeelde1] , een bedrag te betalen van
€ 1.600,00 (duizend zeshonderd euro) als vergoeding voor immateriële schade, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door
26 (zesentwintig) dagen hechtenis, met dien verstande dat de toepassing van die hechtenis de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet opheft.
Bepaalt dat de verplichting tot betaling van schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer voor de verdachte komt te vervallen indien en voor zover mededaders hebben voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer.
Bepaalt dat voormelde betalingsverplichting ter zake van de immateriële schade vermeerderd wordt met de wettelijke rente vanaf 1 augustus 2011 tot aan de dag der algehele voldoening.
Bepaalt dat, indien de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat daarmee zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee zijn verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen.
Bepaalt dat indien en voor zover de mededaders van de verdachte voormeld bedrag hebben betaald, verdachte in zoverre is bevrijd van voornoemde verplichtingen tot betaling aan de benadeelde partij of aan de Staat.
Gelast de tenuitvoerlegging van de straf, voor zover voorwaardelijk opgelegd bij vonnis van de politierechter te Noord-Nederland van 7 maart 2011, parketnummer 18-132857-10, te weten van:
gevangenisstrafvoor de duur van
1 (één) maand.
Aldus gewezen door
mr. T.H. Bosma, voorzitter,
mr. G. Dam en mr. G.M. Meijer-Campfens, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. H. Akkerman, griffier,
en op 26 mei 2014 ter openbare terechtzitting uitgesproken.