Uitspraak
HET GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
Beschikking in de zaak van
de vrouw,
[X],
[de man],
de man,
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 6 mei 2014 uitspraak gedaan in hoger beroep over de kinderalimentatie na een echtscheiding. De vrouw had in eerste aanleg bij de rechtbank Overijssel verzocht om een wijziging van de kinderalimentatie, die door de rechtbank was afgewezen. De vrouw ging in hoger beroep, waarbij zij verzocht om een bijdrage van € 400,- per maand per kind, met terugwerkende kracht vanaf 15 november 2012. De man verzocht om de vrouw niet-ontvankelijk te verklaren in haar hoger beroep.
Het hof heeft de feiten en omstandigheden van de zaak beoordeeld, waaronder de financiële situatie van beide partijen en de behoeften van de kinderen. Het hof oordeelde dat de man onvoldoende bewijs had geleverd voor zijn stelling dat er geen wijziging van omstandigheden was die een aanpassing van de alimentatie rechtvaardigde. Het hof heeft vastgesteld dat de vrouw recht had op een bijdrage in de kosten van verzorging en opvoeding van de kinderen.
De uitspraak van het hof leidde tot de vaststelling van de alimentatie voor de minderjarige kinderen. De man werd verplicht om € 230,- per maand te betalen voor de minderjarige [X] en € 230,- per maand voor [kind 2], met ingang van 19 december 2012. Voor [X] werd de bijdrage met ingang van 1 oktober 2013 op nihil vastgesteld, omdat zij in haar eigen levensonderhoud kon voorzien. De bijdrage voor [kind 2] werd met ingang van 1 oktober 2013 op € 201,- per maand vastgesteld, met een verdere verlaging naar € 161,- per maand na 1 januari 2015, wanneer het fiscaal voordeel zou vervallen. De beschikking werd tot zover uitvoerbaar bij voorraad verklaard.