ECLI:NL:GHARL:2014:4079

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
20 mei 2014
Publicatiedatum
20 mei 2014
Zaaknummer
200.108.039-01
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot afgifte van goederen na echtscheiding

In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 20 mei 2014, gaat het om een vordering tot afgifte van goederen na een echtscheiding. De appellante, vertegenwoordigd door advocaat mr. W.H. Bussink, vorderde de afgifte van meubels en een wasdroger van de geïntimeerde, die door de rechtbank in eerste aanleg was afgewezen. De geïntimeerde, vertegenwoordigd door advocaat mr. M. Hoekman-Haan, had de meubels na het bestreden vonnis van 21 maart 2012 uit de voormalige echtelijke woning gehaald en opgeslagen. Het hof oordeelde dat voor een veroordeling tot afgifte voldoende zekerheid moet bestaan dat de geïntimeerde de af te geven zaken onder zich heeft. Het hof concludeerde dat de appellante niet voldoende gespecificeerd bewijs had geleverd om haar vordering te onderbouwen, waardoor de vordering tot afgifte van de meubels en de wasdroger niet toewijsbaar was.

Daarnaast werd er een vordering tot vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten behandeld. Het hof oordeelde dat de appellante niet had aangetoond dat er kosten waren gemaakt die verder gingen dan gebruikelijke aanmaningen en het samenstellen van het dossier. Daarom werd deze vordering afgewezen. Wat betreft de proceskosten, oordeelde het hof dat, gezien de partijen gewezen echtelieden zijn, de kosten in beide instanties gecompenseerd moesten worden, zodat iedere partij de eigen kosten draagt.

Uiteindelijk vernietigde het hof het bestreden vonnis van de rechtbank en veroordeelde de geïntimeerde tot betaling van € 2.365,40 aan de appellante, vermeerderd met rente, en tot afgifte van een TV-toestel en een grasmaaier aan de appellante. Het hof bepaalde dat het arrest uitvoerbaar bij voorraad is en wees het meer of anders gevorderde af.

Uitspraak

GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
locatie Leeuwarden
afdeling civiel recht
zaaknummer gerechtshof 200.108.039/01
(zaaknummer rechtbank Assen 84940/ HA ZA 11-110)
arrest van de tweede kamer van 20 mei 2014
in de zaak van
[appellante],
wonende te [woonplaats],
appellante,
in eerste aanleg: eiseres,
hierna:
[appellante],
advocaat: mr. W.H. Bussink, kantoorhoudend te Emmen,
tegen
[geïntimeerde],
wonende te [woonplaats],
geïntimeerde,
in eerste aanleg: gedaagde,
hierna:
[geïntimeerde],
advocaat: mr. M. Hoekman-Haan, kantoorhoudend te Stadskanaal.
Het hof neemt de inhoud van het tussenarrest van 7 januari 2014 hier over.

1.Het verdere verloop van het geding in hoger beroep

1.1
[geïntimeerde] heeft op 11 februari 2014 een akte genomen.
1.2
Vervolgens zijn de stukken wederom overgelegd voor het wijzen van arrest en heeft het hof arrest bepaald.

2.De verdere beoordeling

De meubels en wasdroger
2.1
Bij voormeld tussenarrest is [geïntimeerde] in de gelegenheid gesteld zich bij akte uit te laten over de door [appellante] bij antwoordakte van 27 augustus 2013 overgelegde foto's van de voormalige echtelijke woning.
2.2
[geïntimeerde] heeft in zijn akte verklaard dat deze vijf foto's zijn genomen in september 2011, toen de woning in de verkoop is gegaan. Hij heeft niet betwist dat daarop een deel van de bewuste meubels te zien is. [geïntimeerde] heeft toegelicht dat hij nadien - na het bestreden vonnis van 21 maart 2012 - deze meubelen van [appellante] uit de woning heeft gehaald en heeft opgeslagen in de blokhut, en dat hij deze meubelen vervolgens met de woning en blokhut heeft verkocht. Volgens hem is niet de wasdroger maar de wasmachine op die foto's te zien.
2.3
[geïntimeerde] heeft zijn vanaf het begin ingenomen standpunt bij akte gehandhaafd. Het hof onderkent dat de onderbouwing van dit standpunt in de loop van de procedure niet geheel consistent is. Maar nu voor een veroordeling tot afgifte vereist is dat voldoende zekerheid bestaat dat degene die tot afgifte wordt veroordeeld de af te geven zaken onder zich heeft en [appellante] geen voldoende gespecificeerd bewijs heeft aangeboden, acht het hof de vordering van [appellante] wat betreft de afgifte van de meubels en de wasdroger niet toewijsbaar.
Buitengerechtelijke incassokosten
2.4
Ten aanzien van buitengerechtelijke kosten geldt dat zij op de voet van artikel 6:96 lid 2 BW voor vergoeding in aanmerking komen, onder meer als het gaat om redelijke kosten ter verkrijging van voldoening buiten rechte, behoudens ingeval krachtens artikel 241 Rv de regels omtrent proceskosten van toepassing zijn. [appellante] heeft niet onderbouwd dat kosten zijn gemaakt die betrekking hebben op verrichtingen die meer omvatten dan een (eventueel herhaalde) aanmaning, het enkel doen van een (niet aanvaard) schikkingsvoorstel, het inwinnen van eenvoudige inlichtingen of het op gebruikelijke wijze samenstellen van het dossier. De kosten waarvan [appellante] vergoeding vordert moeten dan ook worden aangemerkt als betrekking hebbend op verrichtingen waarvoor de proceskosten een vergoeding plegen in te houden.
2.5
Deze vordering zal daarom worden afgewezen.
Proceskosten
2.6
[appellante] heeft in hoger beroep veroordeling van [geïntimeerde] in de proceskosten in beide instanties gevorderd. Daarmee heeft zij kennelijk gegriefd van de proceskostenveroordeling in eerste aanleg. Omdat partijen gewezen echtelieden zijn en het geschil hieruit voortvloeit, zal het hof de kosten van de procedure in beide instanties compenseren in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.
Slotsom
2.7
Het hof zal het bestreden vonnis vernietigen. Opnieuw rechtdoende zal het hof [geïntimeerde] veroordelen tot betaling van een bedrag van € 2.365,40 aan [appellante], te vermeerderen met de rente vanaf 4 februari 2011 tot de dag der algehele voldoening, en tot afgifte van het TV-toestel, merk Loewe Xelos A32 DR, en de grasmaaier, merk Sabo 47 EA Vario, aan [appellante]. Tevens zal het hof bepalen dat iedere partij de eigen kosten van het geding in beide instanties draagt. Het meer of anders gevorderde zal worden afgewezen.
De beslissing
Het gerechtshof:
vernietigt het bestreden vonnis van de rechtbank Assen van 21 maart 2012, en doet opnieuw recht:
veroordeelt [geïntimeerde] om aan [appellante] te betalen een bedrag van € 2.365,40, te vermeerderen met de rente vanaf 4 februari 2011 tot de dag der algehele voldoening,
veroordeelt [geïntimeerde] om aan [appellante] af te staan:
- een kleuren T.V, merk Loewe Xelos A32DR +-100 HZ grafit;
- een grasmachine, merk Sabo 47 EA Vario,
verklaart het arrest in zoverre uitvoerbaar bij voorraad,
bepaalt dat ieder van partijen de eigen kosten in beide instanties draagt,
wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit arrest is gewezen door mrs. W. Breemhaar, voorzitter, A.H. Garos en G.K. Schipmölder en is door de rolraadsheer in tegenwoordigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken op dinsdag 20 mei 2014.