Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
2.
[geïntimeerde sub 2], vennoot,
wonende te [woonplaats],
3.
[geïntimeerde sub 2], vennoot,
wonende te [woonplaats],
geïntimeerden,
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
- het aan [geïntimeerde] verleende verstek,
- de aantekening op roldatum 27 augustus 2013 dat de curator zich stelt,
3.De vaststaande feiten
4.De motivering van de beslissing in hoger beroep
€ 20.000 inclusief btw betaald. Op 13 januari 2011 heeft een opname van het werk plaatsgevonden waarna herstel moest plaatsvinden. Allure heeft [geïntimeerde] bij bericht van 10 februari 2011 laten weten haar niet tot dat herstel toe te laten en het herstel door derden laten uitvoeren.
in conventiegevorderd dat Allure wordt veroordeeld de aanneemsom, het meerwerk en de buitengerechtelijke incassokosten te voldoen, een en ander vermeerderd met rente en kosten. Allure heeft
in reconventiede kosten van schade en herstel gevorderd die zij heeft begroot op € 126.597,13. Omdat de waarde van de deugdelijk geleverde prestatie is te stellen op € 73.501,87, resteert een schadepost van € 53.095,26, aldus Allure. Allure heeft daarna haar eis verminderd met € 32.000 zodat na verrekening een vordering in reconventie resteert van € 21.095,26. Omdat Allure de overeenkomst had ontbonden, maakt zij tevens aanspraak op terugbetaling van € 20.000.
in conventiebetreft, op grond van artikel 29 Fw geschorst. Uit de memorie van grieven blijkt genoegzaam dat de curator de vorderingen van [geïntimeerde] betwist, zodat het geding in conventie kan worden voortgezet omdat de verificatie van de vordering kennelijk wordt betwist. Voor de vorderingen
in reconventiegeldt dat de curator de zaak heeft overgenomen (artikel 27 Fw).
tenzij zulks in verband met omstandigheden niet van hem kan worden gevergd. Hierbij kan gedacht worden aan gebleken onbekwaamheid van de aannemer waardoor geen goed resultaat van de herstelwerkzaamheden is te verwachten. Gelet op het bovenstaande is dat hier aan de orde. Allure mocht op grond van het tot dan toe geleverde werk en het aangeboden herstel er (alsnog) van afzien [geïntimeerde] – feitelijk [aannemer] – toe te laten tot herstel. Daarom is niet Allure vanaf 20 januari 2011 in verzuim komen te verkeren door [geïntimeerde] niet tot herstel toe te laten, zoals de rechtbank heeft aangenomen, maar [geïntimeerde]. Omdat de grieven I tot en met IV slagen behoeven de grieven VII (over de besparingen van [geïntimeerde]) en X (de verklaring voor recht dat [geïntimeerde] het werk in onvoltooide staat mocht beëindigen) geen bespreking meer.
€ 15.337,75 exclusief btw is toegewezen. In haar grief V komt Allure op tegen de posten kraanuren van € 420, aansluiten goot van € 3.371 en verkeerde plaatsing gording kilgoot van € 2.872. Zij verwijst naar productie 8 bij conclusie van antwoord, randnummers 9, 11 en 12. Het hof stelt vast dat deze posten onder genoemde randnummers worden betwist in de zin dat (9) het werk onderdeel uitmaakte van de aannemingsovereenkomst, (11) het herstel van een door [geïntimeerde] gemaakte fout betreft en (12) het meerwerk niet is overeengekomen. In het vervolg van de procedure heeft [geïntimeerde] hier niet meer (voldoende) op gereageerd zodat het hof aanneemt dat dit gestelde meerwerk niet voor rekening van Allure komt. De vijfde grief slaagt. Aan meerwerk ligt als gevolg hiervan een bedrag van € 8.674,75 voor toewijzing gereed.
€ 13.667 exclusief btw verschuldigd is vanwege herstel van stormschade. Allure stelt (wederom) dat [geïntimeerde] de waarschuwingen voor zware storm in de wind heeft geslagen en de gedeeltelijk aangebrachte dakbeplating niet heeft gezekerd waardoor schade aan het gebouw is ontstaan. Allure is dan ook niet gehouden de kosten voor herstel aan [geïntimeerde] te voldoen, aldus Allure. Van de gang van zaken biedt Allure bewijs aan.
conclusie ten aanzien van de hoofdsom in conventie
- waarde van het werk € 73.501,87
- meerwerk € 8.674,75
- herstel stormschade € 13.667,00
totaal exclusief btw € 95.843,62
totaal inclusief 19% btw
€ 114.053,90in mindering voldaan door Allure € 20.000,00
totaal
€ 94.053,90.
€ 27.332,93 die pas op 27 oktober 2011 zou zijn betaald. Bij gebreke van een nadere toelichting moet ook deze post worden afgewezen. Aan bewijslevering wordt niet toegekomen.
€ 272,50 rekent. Zonder nadere toelichting van [geïntimeerde] valt niet in te zien dat deze kosten (veel) te hoog zijn. Ook deze post van € 1.907,50 komt dus voor toewijzing in aanmerking. Post G3 (demontage puien) van € 420 komt op grond van het vorenstaande voor vergoeding in aanmerking. De kosten voor ontroesten (G4, € 672) heeft Allure toegelicht met de stelling dat de bouw enige tijd open heeft gelegen waardoor er roest is ontstaan die diende te worden verwijderd. Het hof acht deze schade door deze toelichting, mede in verband met de vastgestelde lekkages in februari 2011 vanwege de onjuiste montage door [geïntimeerde], voldoende aannemelijk gemaakt en passeert het verweer van [geïntimeerde].
€ 49.000 opgenomen, maar het hof begrijpt dat daarop in mindering dient te strekken
€ 32.000 vanwege de dubbeltelling (vgl. randnummer 14 conclusie na comparitie van Allure). Blijkens de productie G16 heeft Kempen de gevelbeplating opnieuw aangebracht en daarmee het werk van [geïntimeerde] overgedaan. Dit blijkt onder meer uit de bijschrijvingen op de interne facturen van Allure en de handelsnaam van [aannemer], “[handelsnaam]”. Het standpunt van [geïntimeerde] dat de [aannemer] slechts een dakdekker is, kan het hof in zoverre niet volgen. Hiervoor is verder al overwogen dat plaatselijk herstel geen reële optie was (rov. 4.23). Als overigens onvoldoende weersproken, zal het hof een bedrag van € 17.000 (€ 49.000 – € 32.000) aan schade meenemen.
- onderzoekskosten € 3.926,05
- G1 kosten verandering goot € 954
- G2 extra containers € 1.907,50
- G3 demontage puien € 420
- G4 ontroesten € 672
- G6 herstel goten € 895
- G7 herstel goten € 498
- G8 demontage en montage kozijnen € 5.212
- G9-15 schaarplatform € 480
- G16 [aannemer] € 17.000
- G18 nokkappen € 190
Totaal excl btw € 32.145,55
vermeerderd met btw 19%
€ 38.263,91.
€ 38.263,91, vermeerderd met rente vanaf 4 april 2012 (de datum van de conclusie van eis in reconventie). Ook zullen de buitengerechtelijke incassokosten worden toegewezen tot een bedrag van € 1.788. De proceskosten zal het hof aanpassen aan het uiteindelijk toe te wijzen bedrag en vaststellen op € 76,31 aan explootkosten, € 3.621 aan griffierecht en € 2.682 aan salaris advocaat (3 punten x tarief IV), totaal € 6.379,31. In zoverre is grief XIII gegrond. Het meer of anders gevorderde zal worden afgewezen. Omdat het toe te wijzen bedrag in conventie het bedrag in reconventie overtreft, is de vordering in reconventie terecht afgewezen. Omwille van de duidelijkheid zal het hof het dictum in conventie en reconventie echter opnieuw formuleren.
€ 6.668,71
5.De beslissing
€ 38.263,91, vermeerderd met rente vanaf 4 april 2012 tot aan de dag der algehele voldoening;