Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM - LEEUWARDEN
[Z](hierna: belanghebbende)
heffingsambtenaarvan de
gemeente De Friese meren, voorheen: gemeente Boarnsterhim(hierna: de heffingsambtenaar)
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak gaat het om een geschil over de legesnota die aan belanghebbende, [X] B.V., is opgelegd door de heffingsambtenaar van de gemeente De Friese Meren. De legesnota, ter waarde van € 65.554,42, betreft de kosten voor het in behandeling nemen van een bouwvergunning voor het oprichten van 33 recreatiewoningen. Belanghebbende heeft bezwaar gemaakt tegen deze legesnota, maar de heffingsambtenaar heeft deze gehandhaafd. Vervolgens heeft belanghebbende beroep aangetekend bij de rechtbank Leeuwarden, die het beroep ongegrond verklaarde. Hierop heeft belanghebbende hoger beroep ingesteld bij het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden.
De kern van het geschil draait om de vraag of de Legesverordening onverbindend is vanwege strijd met artikel 229b van de Gemeentewet, dat de zogenaamde 'opbrengstlimiet' vastlegt. Belanghebbende stelt dat de geraamde baten van de legesheffing de geraamde lasten overschrijden, terwijl de heffingsambtenaar dit betwist. Het Hof heeft de feiten en argumenten van beide partijen zorgvuldig gewogen. Het onderzoek ter zitting vond plaats op 4 maart 2014, waarbij beide partijen hun standpunten hebben toegelicht.
Het Hof concludeert dat de heffingsambtenaar voldoende inzicht heeft gegeven in de geraamde baten en lasten, en dat de opbrengstlimiet niet is overschreden. De heffingsambtenaar heeft de benodigde gegevens overgelegd, en het Hof oordeelt dat de legesverordening niet onredelijk of willekeurig is. De uitspraak van de rechtbank wordt bevestigd, maar de heffingsambtenaar wordt wel veroordeeld in de proceskosten van belanghebbende, die in totaal € 2.596 bedragen. De uitspraak is openbaar gedaan op 20 mei 2014.