ECLI:NL:GHARL:2014:3990

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
16 mei 2014
Publicatiedatum
16 mei 2014
Zaaknummer
KS 21-009304-13
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verkoop en voorhanden hebben van harddrugs en wapens met gevangenisstraf als gevolg

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 16 mei 2014 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Overijssel. De verdachte, geboren in 1988, werd beschuldigd van de verkoop van harddrugs, waaronder MDMA en amfetamine, en het voorhanden hebben van wapens en munitie. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte in de periode van 1 juni 2012 tot en met 12 augustus 2013 in verschillende gemeenten in Nederland opzettelijk drugs heeft verkocht en aanwezig heeft gehad. Tijdens de terechtzittingen op 27 februari en 2 mei 2014 is het bewijs tegen de verdachte besproken, waaronder de vordering van de advocaat-generaal die een gevangenisstraf van 27 maanden eiste. Het hof heeft echter besloten om de verdachte te veroordelen tot een gevangenisstraf van 18 maanden, rekening houdend met de ernst van de feiten en de omstandigheden van de verdachte. Het hof heeft ook de teruggave van een in beslag genomen geldbedrag van € 401,71 gelast, omdat het belang van de strafvordering zich daartegen niet verzet. De verdachte werd niet-ontvankelijk verklaard in het hoger beroep voor zover dit gericht was tegen de vrijspraak van een ander feit. De uitspraak benadrukt de ernst van de drugshandel en de impact daarvan op de volksgezondheid.

Uitspraak

Afdeling strafrecht
Parketnummer: 21-009304-13
Uitspraak d.d.: 16 mei 2014
TEGENSPRAAK

Verkort arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken

gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Overijssel van 5 december 2013 met parketnummer 08-730689-13 in de strafzaak tegen

[verdachte],

geboren te [geboorteplaats] op [1988],
thans verblijvende in [verblijfplaats].

Het hoger beroep

De verdachte heeft tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen van het hof van 27 februari 2014 en 2 mei 2014 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422 van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg van 21 november 2013.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal, strekkende tot de vernietiging van het vonnis in eerste aanleg en niet-ontvankelijk verklaring van verdachte in het hoger beroep ter zake van het onder 6 ten laste gelegde en de veroordeling van verdachte ter zake van het onder 1, 2, 3, 4, 5 en 7 ten laste gelegde tot een gevangenisstraf voor de duur van 27 maanden, met aftrek van het voorarrest. Daarnaast heeft de advocaat-generaal gevorderd dat het inbeslaggenomen geldbedrag van € 401,71 wordt teruggegeven aan verdachte. Deze vordering is na voorlezing aan het hof overgelegd. Het hof heeft voorts kennis genomen van hetgeen door verdachte en zijn raadsman, mr. K. Kok, naar voren is gebracht.

Ontvankelijkheid van het hoger beroep

Voor zover het hoger beroep is gericht tegen de vrijspraak van het onder 6 ten laste gelegde feit, kan verdachte daarin niet worden ontvangen

Het vonnis waarvan beroep

Het hof zal het vonnis waarvan beroep - voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen - vernietigen omdat het tot een andere bewezenverklaring en strafoplegging komt en daarom opnieuw rechtdoen.

De tenlastelegging

Aan verdachte is - voor zover in hoger beroep aan de orde - tenlastegelegd dat:
1:
hij in of omstreeks de periode van 1 juni 2012 tot en met 12 augustus 2013, in de gemeente [gemeente1] en/of in de gemeente [gemeente2] en/althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, en/althans alleen, opzettelijk heeft verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende MDMA en/of een hoeveelheid van een materiaal amfetamine en/of een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde cocaïne en/of MDMA en/of amfetamine (telkens) een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
2:
hij op of omstreeks 13 augustus 2013, in de gemeente [gemeente1], althans in Nederland tezamen en in vereniging met een ander of ander(en), en/althans alleen, opzettelijk aanwezig heeft gehad (in een woning aan de [adres]) ongeveer 187, althans een (of meer) pil(len)/tablet(ten) XTC/MDMA, in elk geval een (of meer) hoeveelhe(i)d(en) van een materiaal bevattende MDMA en/of ongeveer 13,3 gram en/of 4,3 gram amfetamine, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende amfetamine, zijnde MDMA en/of amfetamine (telkens) een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
3:
hij op of omstreeks 13 augustus 2013, in de gemeente [gemeente1], althans in Nederland tezamen en in vereniging met een ander of anderen, en/althans alleen, opzettelijk aanwezig heeft gehad (in een woning aan de [adres]) ongeveer 35,3 gram amfetamine, in elk geval een (of meer) hoeveelhe(i)d(en) van een materiaal bevattende amfetamine en/of 3,6 gram cocaïne, zijnde amfetamine en/of cocaïne (telkens) een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
4:
hij op of omstreeks 13 augustus 2013, althans in of omstreeks de periode van 1 juni 2012 tot en met 13 augustus 2013, in de gemeente [gemeente1] en/of in de gemeente [gemeente2], althans in Nederland tezamen en in vereniging met een ander of anderen, en/althans alleen, opzettelijk heeft verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad (in een woning aan de [adres]);
- 586,6 gram hennep en/of 56,4 gram hennep en/of 33,7 gram hennep, in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram hennep en/of
- 239,4 gram hasj/hasjiesj, in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een gebruikelijk vast mengsel van hennephars en plantaardige elementen van hennep (hasjiesj) waaraan geen andere substanties zijn toegevoegd,
zijnde hennep en/of hasjiesj een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
5:
hij op of omstreeks 13 augustus 2013, in de gemeente [gemeente1], tezamen en in vereniging met een ander of anderen voorhanden heeft gehad een (of meer) wapen(s)/munitie van categorie II en/of categorie III, te weten
- een schietpijp/schietpen (goednummer 296694 als vermeld in het proces-verbaal) en/of
- 78, althans een (of meer) kogelpatro(o)n(en) (kaliber .22 Long Rifle) (goednummer 296695 als vermeld in het proces-verbaal) en/of
- 2, althans een (of meer) kogelpatro(o)n(en) (kaliber .50 merk Fabrique National Herstal) (goednummer 296696 als vermeld in het proces-verbaal)
in elk geval munitie en/of een wapen in de zin van de Wet Wapens en Munitie van categorie II en III voorhanden gehad;
7:
hij op of omstreeks 13 augustus 2013, in de gemeente [gemeente1], een of meer wapens van categorie I, te weten:
- een mes (merk super Knife) (goed 296531, p. 81 van het dossier) van categorie I onder 1 en/of
- een mes (merk C. Jul Herbert) (goed 296520, p. 81 van het dossier) van categorie I onder 1 en/of
- een (zilverkleurig) mes (goed 296518, p. 82 van het dossier) van categorie I onder 1 en/of
- een (vlinder) mes (goed 296516, p. 82 van het dossier) van categorie I onder 1 en/of
- een mes (goed 296521, p. 82 van het dossier (van categorie I onder 1) en/of
- een mes (goed 296521, p. 82 van het dossier (van categorie I onder 1) en/of
- een mes (merk Buck, lengte 263 mm) (goed 296524, p. 82 van het dossier (van categorie I onder 1)
(telkens) voorhanden heeft gehad.
Indien in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

Bewezenverklaring

Door wettige bewijsmiddelen, waarbij de inhoud van elk bewijsmiddel - ook in onderdelen - slechts wordt gebezigd tot het bewijs van dat tenlastegelegde feit waarop het blijkens de inhoud kennelijk betrekking heeft, en waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt, heeft het hof de overtuiging verkregen en acht het hof wettig bewezen, dat verdachte het onder 1, 2, 3, 4, 5 en 7 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande, dat:
1:
hij in de periode van 1 juni 2012 tot en met 12 augustus 2013, in de gemeente [gemeente1], telkens opzettelijk heeft verkocht en afgeleverd en verstrekt, een hoeveelheid van een materiaal bevattende MDMA en een hoeveelheid van een materiaal amfetamine, zijnde MDMA en amfetamine middelen als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I;
2:
hij op 13 augustus 2013, in de gemeente [gemeente1], opzettelijk aanwezig heeft gehad in een woning aan de [adres] ongeveer 13,3 gram en 4,3 gram amfetamine, zijnde amfetamine (telkens) een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I;
3:
hij op 13 augustus 2013, in de gemeente [gemeente1], opzettelijk aanwezig heeft gehad in een woning aan de [adres] ongeveer 35,3 gram amfetamine, zijnde amfetamine een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I;
4:
hij op 13 augustus 2013, in de gemeente [gemeente1], opzettelijk aanwezig heeft gehad in een woning aan de [adres];
- 586,6 gram hennep en 56,4 gram hennep en 33,7 gram hennep, en
- 239,4 gram hasj/hasjiesj, van een gebruikelijk vast mengsel van hennephars en plantaardige elementen van hennep (hasjiesj) waaraan geen andere substanties zijn toegevoegd,
zijnde hennep en hasjiesj een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II;
5:
hij op augustus 2013, in de gemeente [gemeente1], voorhanden heeft gehad een wapen en munitie in de zin van de Wet Wapens en Munitie van categorie II en categorie III, te weten
- een schietpijp/schietpen (goednummer 296694 als vermeld in het proces-verbaal) en
- 78 kogelpatronen (kaliber .22 Long Rifle) (goednummer 296695 als vermeld in het proces-verbaal) en
- 2 kogelpatronen (kaliber .50 merk Fabrique National Herstal) (goednummer 296696 als vermeld in het proces-verbaal);
7:
hij op 13 augustus 2013, in de gemeente [gemeente1], wapens van categorie I, te weten:
- een mes (merk super Knife) (goed 296531, p. 81 van het dossier) van categorie I onder 1 en
- een mes (merk C. Jul Herbert) (goed 296520, p. 81 van het dossier) van categorie I onder 1 en
- een (zilverkleurig) mes (goed 296518, p. 82 van het dossier) van categorie I onder 1 en
- een (vlinder) mes (goed 296516, p. 82 van het dossier) van categorie I onder 1 en
- een mes (goed 296521, p. 82 van het dossier (van categorie I onder 1) en
- een mes (goed 296521, p. 82 van het dossier (van categorie I onder 1) en
- een mes (merk Buck, lengte 263 mm) (goed 296524, p. 82 van het dossier (van categorie I onder 1)
(telkens) voorhanden heeft gehad.
Het hof acht niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard, zodat deze daarvan behoort te worden vrijgesproken.

Strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het onder 1 bewezen verklaarde levert op:
opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 2 onder B van de Opiumwet gegeven verbod.
Het onder 2 bewezen verklaarde levert op:
opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder C van de Opiumwet gegeven verbod.
Het onder 3 bewezen verklaarde levert op:
opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder C van de Opiumwet gegeven verbod.
Het onder 4 bewezen verklaarde levert op:
opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 3 onder C van de Opiumwet gegeven verbod.
Het onder 5 bewezen verklaarde levert op:
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie, meermalen gepleegd.
Het onder 7 bewezen verklaarde levert op:
handelen in strijd met artikel 13, eerste lid, van de Wet wapens en munitie, meermalen gepleegd.

Strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar aangezien geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die verdachte niet strafbaar zou doen zijn.

Oplegging van straf en/of maatregel

De hierna te melden strafoplegging is in overeenstemming met de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon van verdachte, zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
Het hof rekent het de verdachte aan dat hij in de ten laste gelegde periode harddrugs als MDMA en amfetamine (speed) heeft verkocht. Het is algemeen bekend dat drugs een ernstige bedreiging vormen voor de volksgezondheid en dat een aanmerkelijk deel van de criminaliteit direct of indirect haar oorsprong vindt in het gebruik van drugs. Het meewerken aan de handel in deze verdovende middelen vormt aldus een ernstige inbreuk op de rechtsorde.
Daarnaast had verdachte op 13 augustus 2013 opzettelijk drugs aanwezig in zijn woning en in de woning van een vriend.
Op 13 augustus 2013 heeft verdachte zich voorts schuldig gemaakt aan overtreding van de Wet wapens en munitie door het voorhanden hebben van meerdere wapens, te weten een zevental messen en een schietpijp met munitie.
Een en ander brengt mee dat niet kan worden volstaan met een andere straf dan gevangenisstraf.
Het hof heeft bij de strafoplegging rekening gehouden met een verdachte betreffend Uittreksel uit de Justitiële Documentatie van 2 april 2014, waaruit blijkt dat hij eenmaal eerder ter zake van overtreding van de Opiumwet onherroepelijk is veroordeeld tot een werkstraf.
Op grond van het vorenstaande acht het hof een gevangenisstraf voor de duur van 18 maanden passend en geboden en zal deze dan ook opleggen. Deze straf is van kortere duur dan door de rechtbank is opgelegd en door de advocaat-generaal is gevorderd, aangezien het hof niet als vaststaand aanneemt dat verdachte op grote schaal in drugs heeft gehandeld
De raadsman van verdachte heeft verzocht om opheffing van de voorlopige hechtenis op grond van artikel 67a lid 3 van het Wetboek van Strafvordering.
Het voorgaande brengt met zich mee dat het hof het verzoek tot opheffing van de voorlopige hechtenis zal afwijzen.

Beslag

Het hof zal de teruggave gelasten aan de verdachte van het in beslag genomen geldbedrag van € 401,71 nu het belang van de strafvordering zich daartegen niet verzet.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

Het hof heeft gelet op de artikelen 2, 3, 10 en 11 van de Opiumwet, artikel 57 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 13, 26 en 55 van de Wet wapens en munitie.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij golden ten tijde van het bewezenverklaarde.

BESLISSING

Het hof:
Verklaart de verdachte niet-ontvankelijk in het hoger beroep, voor zover gericht tegen de beslissing ter zake van het onder 6 primair ten laste gelegde.
Vernietigt het vonnis voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen en doet in zoverre opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het onder 1, 2, 3, 4, 5 en 7 ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder 1, 2, 3, 4, 5 en 7 bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
18 (achttien) maanden.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, of artikel 27a van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Gelast de
teruggaveaan verdachte van het in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerp, te weten: een geldbedrag van € 401,71.
Wijst af het verzoek om opheffing van de voorlopige hechtenis.
Aldus gewezen door
mr. O. Anjewierden, voorzitter,
mr. K. Lahuis en mr. J.A.A.M. van Veen, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. J. Brink, griffier,
en op 16 mei 2014 ter openbare terechtzitting uitgesproken.