ECLI:NL:GHARL:2014:3969
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
- Hoger beroep
- Ch.E. Bethlem
- H.L. Wattel
- D.J. Buijs
- Rechtspraak.nl
Beëindiging van de schuldsaneringsregeling wegens toerekenbare tekortkomingen van de saniet
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 15 mei 2014 uitspraak gedaan in hoger beroep inzake de beëindiging van de schuldsaneringsregeling van de appellant, die in eerste aanleg door de rechtbank Gelderland was uitgesproken. De appellant, die in staat van faillissement was verklaard, had zijn verplichtingen uit de schuldsaneringsregeling niet nageleefd. Het hof oordeelde dat de appellant aanzienlijke bedragen op zijn privérekening had ontvangen, die hij niet aan de boedel had afgedragen. De appellant had niet aannemelijk gemaakt dat deze bedragen van derden waren en niet voor hem bestemd waren. Bovendien had hij zijn bewindvoerder niet geïnformeerd over zijn inkomsten en had hij onvoldoende actie ondernomen om de bedragen op de boedelrekening te storten.
De rechtbank had eerder geoordeeld dat de appellant de door hem ontvangen bedragen van het UWV en uitzendbureaus niet had gemeld bij de bewindvoerder, wat leidde tot een aanzienlijke boedelachterstand. Het hof bevestigde deze bevindingen en oordeelde dat de appellant zijn informatieplicht niet was nagekomen. De appellant had weliswaar geprobeerd zijn situatie te verklaren, maar het hof vond zijn argumenten niet overtuigend genoeg om de beëindiging van de schuldsaneringsregeling ongedaan te maken.
Het hof concludeerde dat de tekortkomingen van de appellant in de nakoming van zijn verplichtingen uit de schuldsaneringsregeling toerekenbaar waren en dat er geen reden was om de regeling voort te zetten. Het hof bekrachtigde daarom het vonnis van de rechtbank Gelderland, dat de schuldsaneringsregeling tussentijds had beëindigd. De uitspraak benadrukt het belang van transparantie en communicatie met de bewindvoerder in het kader van de schuldsaneringsregeling.