ECLI:NL:GHARL:2014:3965

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
15 mei 2014
Publicatiedatum
15 mei 2014
Zaaknummer
ks 21-001243-14
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen vrijspraak poging brandstichting in AZC Schalkhaar met betrekking tot de terugkeerprocedure

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 15 mei 2014 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Overijssel, waarbij de verdachte was vrijgesproken van poging tot brandstichting in een asielzoekerscentrum (AZC) te Schalkhaar. De officier van justitie had hoger beroep ingesteld tegen deze vrijspraak. Het hof heeft de zaak behandeld op de zitting van 1 mei 2014, waarbij het hof kennisnam van de vordering van de advocaat-generaal en de verdediging van de verdachte. De verdachte was beschuldigd van meerdere feiten, waaronder brandstichting en bedreiging, en had een psychiatrisch onderzoek ondergaan, waaruit bleek dat hij verminderd toerekeningsvatbaar was.

Het hof heeft vastgesteld dat de stappen van de terugkeerprocedure, zoals voorgeschreven door de Terugkeerrichtlijn, zijn doorlopen. Het hof kwam tot de conclusie dat er onvoldoende bewijs was voor de poging tot brandstichting, en sprak de verdachte vrij van dit feit. Echter, het hof heeft wel bewezen verklaard dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan andere strafbare feiten, zoals vernieling en bedreiging. De verdachte is veroordeeld tot een gevangenisstraf van 18 maanden, gelijk aan de straf die de rechtbank in eerste aanleg had opgelegd, maar met andere overwegingen voor de strafoplegging.

De uitspraak benadrukt de noodzaak van zorgvuldige bewijsvoering in strafzaken en de impact van psychiatrische omstandigheden op de toerekeningsvatbaarheid van verdachten. Het hof heeft de wettelijke voorschriften toegepast die golden ten tijde van de bewezenverklaarde feiten, en heeft de verdachte strafbaar verklaard voor de bewezenverklaarde feiten, met inachtneming van zijn verminderde toerekeningsvatbaarheid.

Uitspraak

Afdeling strafrecht
Parketnummer: 21-001243-14
Uitspraak d.d.: 15 mei 2014
TEGENSPRAAK
Promis

Verkort arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken

gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Overijssel, locatie Zwolle van 20 februari 2014 in de in eerste aanleg gevoegde strafzaken met parketnummers 08-760241-13, 08-760224-13 en 08-955846-13, tegen

[verdachte],

geboren te [geboorteplaats] op [1966],
zonder vaste woon- of verblijfplaats hier te lande,
thans verblijvende in [verblijfplaats].

Het hoger beroep

De officier van justitie heeft tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van het hof van 1 mei 2014 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422 van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal, strekkende tot veroordeling van verdachte ter zake van de ten laste gelegde feiten, waaronder het onder 1 primair laste gelegde in de zaak met parketnummer 08-760241-13 tot een gevangenisstraf voor de duur van 36 maanden. Deze vordering is na voorlezing aan het hof overgelegd.
Het hof heeft voorts kennis genomen van hetgeen namens verdachte door zijn raadsvrouw, mr. M.L. Goudzwaard, naar voren is gebracht.

Het vonnis waarvan beroep

Het hof zal het vonnis waarvan beroep vernietigen omdat het tot een andere bewijsbeslissing komt en daarom opnieuw rechtdoen.

De tenlastelegging

Aan verdachte is – na wijziging van de tenlastelegging ter terechtzitting in hoger beroep –tenlastegelegd dat:
Zaak met parketnummer 08-760241-13:
1
primair:
hij op of omstreeks 21 oktober 2013, te [plaats], gemeente [gemeente], opzettelijk in/binnen een pand (te weten gebouw K), dat toebehoort aan/in gebruik is bij het Asiel Zoekers Centrum (AZC) te [plaats], gelegen aan de [adres], brand heeft gesticht, terwijl daarvan gemeen gevaar voor dat pand en/of voor de in dat pand aanwezige en/of werkzaam zijnde personen en/of voor een of meer belendende percelen, in elk geval gemeen gevaar voor goederen en/of levensgevaar en/of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel, te weten voor dat pand en/of voor de (op dat moment) in dat pand aanwezige en/of werkzaam zijnde personen en/of voor een of meer belendende percelen, in elk geval levensgevaar en/of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor een ander te duchten was, met dat opzet (in de keuken van voornoemd pand) toen aldaar opzettelijk:
- een of meer gaskranen/gaspitten van aldaar staande gasfornuizen heeft opengedraaid en/of
- het vuur van een (aldaar staand) gasfornuis heeft ontstoken en/of
- (vervolgens) een (hand)doek en/of een plastic zak heeft aangestoken en/of
- (vervolgens) met die brandende (hand)doek in zijn handen heeft rondgelopen/rondgezwaaid en/of
- een afvalzak met daarin afval op een brandende gaspit heeft neergelegd, in elk geval met dat opzet (telkens) open vuur in aanraking heeft gebracht met voornoemde voorwerpen;
1 subsidiair:
hij op of omstreeks 21 oktober 2013, te [plaats], gemeente [gemeente], ter uitvoering van het door zijn voorgenomen misdrijf om opzettelijk in/binnen een pand (te weten gebouw K), welke toebehoort aan/in gebruik is bij het Asiel Zoekers Centrum (AZC) te [plaats], gelegen aan de [adres], brand te stichten, terwijl daarvan gemeen gevaar voor dat pand en/of voor de in dat pand aanwezige en/of werkzaam zijnde personen en/of voor een of meer belendend(e) perce(e)l(en), in elk geval gemeen gevaar voor goederen en/of levensgevaar en/of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel, te weten voor dat pand en/of voor de (op dat moment) in dat pand aanwezige en/of werkzaam zijnde personen en/of voor een of meer belendend(e) perce(e)l(en), in elk geval levensgevaar en/of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor een ander te duchten was, met dat opzet (in de keuken van voornoemd pand) toen aldaar opzettelijk:
- een of meer gaskra(a)n(en)/gaspit(ten) van (een) (aldaar staand(e)) gasfornui(s)(zen) heeft opengedraaid en/of
- het vuur van een (aldaar staand) gasfornuis heeft ontstoken en/of
- (vervolgens) (hiermee) een (hand)doek en/of een (plastic)zak heeft aangestoken en/of
- (vervolgens) met die brandende (hand)doek in zijn hand(en) heeft rondgelopen/rondgezwaaid en/of
- (een afvalzak met daarin) afval op een brandende (gas)pit heeft neergelegd, in elk geval met dat opzet (telkens) (open) vuur in aanraking heeft gebracht met voornoemd(e) voorwerp(en),
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
2:
hij op of omstreeks 21 oktober 2013, in de gemeente [plaats], gemeente [gemeente], opzettelijk en wederrechtelijk een of meer ruit(en) en/of een of meer gietijzeren rek(ken) (pannendrager(s)) (van een of meer gasfornui(s)(zen)) en/of een deur, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan Centraal Bureau COA (AZC [plaats]), in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, heeft vernield en/of beschadigd en/of onbruikbaar gemaakt, door toen en daar opzettelijk en wederrechtelijk die ruit(en) in te slaan en/of dat/die rek(ken) (pannendrager(s)) kapot te slaan/te gooien en/of (met een pannendrager) op/tegen die deur te slaan;
3:
hij op of omstreeks 21 oktober 2013, te [plaats], gemeente [gemeente], wederrechtelijk is binnengedrongen in een besloten lokaal, te weten het AZC te [plaats], gelegen aan de [adres], en in gebruik bij het AZC, althans bij een ander of anderen dan bij verdachte;
4:
hij in of omstreeks de periode van 16 oktober 2013 tot en met 21 oktober 2013, te [plaats], gemeente [gemeente] en/of in de gemeente [gemeente3], in elk geval in Nederland, als vreemdeling heeft verbleven, terwijl hij wist of ernstige reden had te vermoeden dat hij op grond van artikel 67 van de Vreemdelingenwet 2000, in elk geval op grond van enig wettelijk voorschrift, tot ongewenst vreemdeling was verklaard of terwijl tegen hem een inreisverbod was uitgevaardigd met toepassing van artikel 66a, zevende lid, van de Vreemdelingenwet 2000;
Zaak met parketnummer 08-760224-13 (gevoegd):
1:
hij op of omstreeks 07 oktober 2013 te [plaats], gemeente [gemeente], [slachtoffer1] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling en/of met verkrachting, immers heeft verdachte opzettelijk dreigend een (aftrekkende) beweging met zijn hand(en) naar zijn geslachtsdeel maakte en/of (daarbij) deze dreigend de woorden toegevoegd: "Ik ga je moeder neuken" en/of (bij de aftrekkende beweging) "dit ga ik met je moeder doen" en/of "Ik hak je kop eraf" en/of "ik ga je kinderen vermoorden" en/of "ik ga je kinderen neuken" (waarbij verdachte dezelfde bewegingen maakte als hierboven vermeld), althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
2:
hij op of omstreeks 07 oktober 2013 te [plaats], gemeente [gemeente], in elk geval in Nederland, als vreemdeling heeft verbleven, terwijl hij wist of ernstige reden had te vermoeden dat hij op grond van artikel 67 van de Vreemdelingenwet 2000, in elk geval op grond van enig wettelijk voorschrift, tot ongewenst vreemdeling was verklaard of terwijl tegen hem een inreisverbod was uitgevaardigd met toepassing van artikel 66a, zevende lid, van de Vreemdelingenwet 2000;
Zaak met parketnummer 08-955846-13 (gevoegd):
1:
hij op of omstreeks 12 september 2012 te [plaats2], gemeente [gemeente2], [slachtoffer2] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling, immers is verdachte opzettelijk dreigend met een (vlees)mes in zijn hand(en) op die [slachtoffer2] afgelopen, althans heeft verdachte die [slachtoffer2] een (vlees)mes getoond/voorgehouden (nadat hij, verdachte zich de toegang tot de ruimte, waarin die [slachtoffer2] zich bevond, had verschaft door een of meer ramen in te slaan/kapot te maken);
2:
hij op of omstreeks 12 september 2012 te [plaats2], gemeente [gemeente2], [slachtoffer3] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling, immers was verdachte (met een (vlees)mes in zijn hand) opzettelijk dreigend op zoek naar die [slachtoffer3] en/of begaf hij, verdachte, zich met die dreiging (en het (vlees)mes in zijn hand) naar de woning van die [slachtoffer3] en bonsde (vervolgens) op de deur/ramen en vernielde (vervolgens) een of meer ramen van die woning en betrad (vervolgens) de woning van die [slachtoffer3] en/of riep (daarbij) dreigend de woorden: "[slachtoffer3], [slachtoffer3]" en/of "waar is [slachtoffer3]", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
3:
hij op of omstreeks 12 september 2012 te [plaats2], gemeente [gemeente2], (telkens) een of meer beveiligingsmedewerkers (te weten [slachtoffer4] en/of [slachtoffer5] en/of [slachtoffer6] en/of [slachtoffer7]) heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling, immers heeft verdachte (telkens) opzettelijk dreigend met een (vlees)mes meermalen, althans eenmaal, (een) stekende beweging(en) gemaakt in de richting van die medewerker(s) en/of een (vlees)mes getoond/voorgehouden aan die medewerker(s);
4:
hij op of omstreeks 12 september 2012 te [plaats2], gemeente [gemeente2], opzettelijk en wederrechtelijk een of meer ramen (van woonunits), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan Centraal Orgaan Opvang Asielzoekers, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, heeft vernield en/of beschadigd en/of onbruikbaar gemaakt.
Indien in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

Vrijspraak 08-760241-13 feit 1 primair en subsidiair

Het hof heeft uit het onderzoek ter terechtzitting niet door de inhoud van wettige bewijsmiddelen de overtuiging bekomen dat er gemeen gevaar voor goederen dan wel levensgevaar dan wel zwaar lichamelijk letsel voor een ander te duchten is geweest, terwijl evenmin wettig en overtuigend bewijs voorhanden is dat verdachte een zodanige situatie heeft gecreëerd dat daardoor de hiervoor bedoelde varianten van gevaar in het leven konden worden geroepen, zodat verdachte behoort te worden vrijgesproken van het onder 1 primair en 1 subsidiair tenlastegelegde.

Bewezenverklaring

Door wettige bewijsmiddelen, waarbij de inhoud van elk bewijsmiddel – ook in onderdelen – slechts wordt gebezigd tot het bewijs van dat tenlastegelegde feit waarop het blijkens de inhoud kennelijk betrekking heeft, en waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt, acht het hof wettig bewezen en heeft het hof de overtuiging verkregen, dat verdachte het in de zaak met parketnummer 08-760241-13 onder 2, 3 en 4 en in de zaak met parketnummer 08-760224-13 onder 1 en 2 en in de zaak met parketnummer 08-955846-13 onder 1, 2, 3 en 4 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande, dat:
2:
hij op 21 oktober 2013 in de gemeente [plaats], gemeente [gemeente], opzettelijk en wederrechtelijk ruiten en een gietijzeren rek (pannendrager) toebehorende aan Centraal Bureau COA (AZC [plaats]) heeft vernield en opzettelijk en wederrechtelijk een deur toebehorende aan Centraal Bureau COA (AZC [plaats]) heeft beschadigd door toen en daar opzettelijk en wederrechtelijk die ruiten in te slaan en dat rek kapot te slaan en met een pannendrager tegen die deur te slaan;
3:
hij op 21 oktober 2013, te [plaats], gemeente [gemeente], wederrechtelijk is binnengedrongen in een besloten lokaal, te weten het AZC te [plaats], gelegen aan de [adres] en in gebruik bij het AZC;
4:
hij in de periode van 16 oktober 2013 tot en met 21 oktober 2013 in Nederland als vreemdeling heeft verbleven, terwijl hij wist dat hij op grond van artikel 67 van de Vreemdelingenwet 2000 tot ongewenst vreemdeling was verklaard;
Zaak met parketnummer 08-760224-13 (gevoegd):
1:
hij op 7 oktober 2013 te [plaats], gemeente [gemeente] [slachtoffer1] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, immers heeft verdachte deze opzettelijk dreigend de woorden toegevoegd: "Ik hak je kop eraf";
2:
hij op 7 oktober 2013 in Nederland als vreemdeling heeft verbleven, terwijl hij wist dat hij op grond van artikel 67 van de Vreemdelingenwet 2000 tot ongewenst vreemdeling was verklaard;
Zaak met parketnummer 08-955846-13 (gevoegd):
1:
hij op 12 september 2012 te [plaats2], gemeente [gemeente2], [slachtoffer2] heeft bedreigd met zware mishandeling, immers is verdachte opzettelijk dreigend met een mes in zijn hand op die [slachtoffer2] afgelopen;
2:
hij op 12 september 2012 te [plaats2], gemeente [gemeente2], [slachtoffer3] heeft bedreigd met zware mishandeling, immers was verdachte met een mes in zijn hand opzettelijk dreigend op zoek naar die [slachtoffer3] en begaf hij, verdachte, zich met het mes in zijn hand naar de woning van die [slachtoffer3] en bonsde op de deur en vernielde ramen van die woning en betrad de woning van die [slachtoffer3] en riep dreigend de woorden: "[slachtoffer3], [slachtoffer3]";
3:
hij op 12 september 2012 te [plaats2], gemeente [gemeente2] beveiligingsmedewerkers [slachtoffer4], [slachtoffer5] en [slachtoffer7] heeft bedreigd met zware mishandeling, immers heeft verdachte opzettelijk dreigend met een mes stekende bewegingen gemaakt in de richting van die medewerkers;
4:
hij op 12 september 2012 te [plaats2], gemeente [gemeente2] opzettelijk en wederrechtelijk ramen van woonunits toebehorende aan Centraal Orgaan Opvang Asielzoekers, heeft vernield.
Het hof acht niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard, zodat deze daarvan behoort te worden vrijgesproken.

Strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het in de zaak met parketnummer 08-760241-13 onder 2 levert op:
opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, vernielen, meermalen gepleegd en opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, beschadigen.
Het in de zaak met parketnummer 08-760241-13 onder 3 levert op:
in het besloten lokaal bij een ander in gebruik, wederrechtelijk binnendringen.
Het in de zaak met parketnummer 08-760241-13 onder 4 levert op:
als vreemdeling in Nederland verblijven, terwijl hij weet, dat hij op grond van een wettelijk voorschrift tot ongewenste vreemdeling is verklaard.
Het in de zaak met parketnummer 08-760224-13 (gevoegd) onder 1 levert op:
bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht.
Het in de zaak met parketnummer 08-760224-13 (gevoegd) onder 2 levert op:
als vreemdeling in Nederland verblijven, terwijl hij weet, dat hij op grond van een wettelijk voorschrift tot ongewenste vreemdeling is verklaard.
Het in de zaak met parketnummer 08-955846-13 (gevoegd) onder 1 levert op:
bedreiging met zware mishandeling.
Het in de zaak met parketnummer 08-955846-13 (gevoegd) onder 2 levert op:
bedreiging met zware mishandeling.
Het in de zaak met parketnummer 08-955846-13 (gevoegd) onder 3 levert op:
bedreiging met zware mishandeling, meermalen gepleegd.
Het in de zaak met parketnummer 08-955846-13 (gevoegd) onder 4 levert op:
opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, vernielen, meermalen gepleegd.

Strafbaarheid van de verdachte

Verdachte heeft een psychiatrisch onderzoek ondergaan. De conclusies van het onderzoek door psychiater T.W.D.P. van Os zijn verwoord in een rapport d.d. 17 januari 2014. Hieruit blijkt – voor zover hier relevant – dat er bij verdachte ten tijde van de delicten op 7 oktober 2013 en 21 oktober 2013 sprake was van een ziekelijke stoornis van de geestvermogens (te weten cannabisafhankelijkheid en klachten die passen bij PTSS) en een gebrekkige ontwikkeling van de geestvermogens (te weten een verstandelijke beperking en zwakbegaafdheid), waardoor verdachte als verminderd toerekeningsvatbaar dient te worden beschouwd ter zake van deze feiten. Deze conclusie van de deskundige wordt door het hof overgenomen en hiermee zal rekening worden gehouden bij de strafoplegging.
Verdachte is voor het overige strafbaar aangezien geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die verdachte niet strafbaar zou doen zijn.

Oplegging van straf

De hierna te melden strafoplegging is in overeenstemming met de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon van verdachte, zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
Verdachte heeft zich aan meerdere strafbare feiten schuldig gemaakt, variërend van bedreigingen en vernielingen tot ‘huisvredebreuk’ en het als ongewenst vreemdeling in Nederland verblijven. Hiermee heeft verdachte een inbreuk gemaakt op de diverse belangen die de strafbaarstelling van voornoemde delicten beschermen. Voor deze gedragingen verdient verdachte straf.
Verdachte is ten aanzien van deze feiten en een poging tot brandstichting – waarvan verdachte in hoger beroep wordt vrijgesproken – door de eerste rechter veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 18 maanden. Het openbaar ministerie is hiertegen in hoger beroep gekomen en heeft – bij monde van de advocaat-generaal – gevorderd dat verdachte zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 36 maanden. Met name bestond van de zijde van het openbaar ministerie bezwaar tegen de beslissing van de eerste rechter om geen straf op te leggen ter zake van het als ongewenst vreemdeling in Nederland verblijven. De verdediging is niet in hoger beroep gekomen.
Anders dan de eerste rechter en de advocaat-generaal komt het hof niet tot een bewezenverklaring van de (poging) brandstichting. Dit gegeven zal in de eerste plaats worden verdisconteerd in de op te leggen straf. Voorts komt het hof – anders dan de eerste rechter – wel tot een strafoplegging ter zake van het als ongewenst vreemdeling in Nederland verblijven. Uit het na de behandeling in eerste aanleg aan het dossier toegevoegde stuk van de Dienst Terugkeer en Vertrek van het Ministerie van Veiligheid en Justitie d.d. 17 maart 2014 blijkt genoegzaam dat de stappen van de terugkeerprocedure, zoals voorgeschreven door de Terugkeerrichtlijn, naar behoren zijn doorlopen. Anders dan de raadsvrouw is het hof dan ook van oordeel dat er geen verdragsrechtelijke c.q. jurisprudentiële beletselen bestaan voor strafoplegging. Dit gegeven zal in de tweede plaats worden verdisconteerd in de op te leggen straf.
Het voorgaande leidt ertoe dat het hof dezelfde straf zal opleggen als de rechter in eerste aanleg, te weten een gevangenisstraf voor de duur van 18 maanden, maar dat de ‘pijlers’ voor deze gevangenisstraf anders zijn dan die van de eerste rechter. Bij de bepaling van de hoogte van de straf is rekening gehouden met de verminderde toerekeningsvatbaarheid van verdachte en zijn uittreksel uit de justitiële documentatie d.d. 24 april 2014. Gelet op de veelheid en de ernst van de feiten kan geen andere straf worden opgelegd dan een gevangenisstraf van aanzienlijke duur.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

Het hof heeft gelet op de artikelen 57, 138, 197, 285 en 350 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij golden ten tijde van het bewezenverklaarde.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het onder 1 primair en 1 subsidiair ten laste gelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het in de zaak met parketnummer 08-760241-13 onder 2, 3 en 4 en in de zaak met parketnummer 08-760224-13 onder 1 en 2 en in de zaak met parketnummer 08-955846-13 onder 1, 2, 3 en 4 ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het in de zaak met parketnummer 08-760241-13 onder 2, 3 en 4 en in de zaak met parketnummer 08-760224-13 onder 1 en 2 en in de zaak met parketnummer 08-955846-13 onder 1, 2, 3 en 4 bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
18 (achttien) maanden.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, of artikel 27a van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Aldus gewezen door
mr. J. Hielkema, voorzitter,
mr. W. Foppen en mr. P.W.J. Sekeris, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. S.G.H. van Krugten, griffier,
en op 15 mei 2014 ter openbare terechtzitting uitgesproken.
Mr. P.W.J. Sekeris is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.