ECLI:NL:GHARL:2014:3818
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
- Hoger beroep
- M. Otte
- A.W.M. Elders
- J.W. Rijkers
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake kindermishandeling met vrijspraak in eerste aanleg
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 12 mei 2014 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Midden-Nederland, waarbij de verdachte op 26 juli 2013 was vrijgesproken van kindermishandeling. Het Openbaar Ministerie (OM) had hoger beroep ingesteld, omdat zij van mening was dat de ten laste gelegde feiten bewezen konden worden verklaard. De verdachte was beschuldigd van het opzettelijk toebrengen van geweld aan meerdere minderjarigen, waaronder K.W., N. van R., F.D. en D. van L. Het hof heeft de zaak onderzocht op de zitting van 28 april 2014 en heeft de vordering van de advocaat-generaal in overweging genomen.
Het hof heeft geconcludeerd dat er onvoldoende wettige bewijsmiddelen zijn om de verdachte schuldig te verklaren aan de ten laste gelegde feiten. De rechtbank had eerder geoordeeld dat er geen voldoende bewijs was dat de verdachte opzettelijk geweld had gepleegd tegen de minderjarigen. Het hof heeft de overwegingen van de rechtbank overgenomen en voegde hieraan toe dat de deskundigen niet met voldoende zekerheid konden vaststellen dat de verdachte verantwoordelijk was voor de letsels van de kinderen. De rechtbank had vastgesteld dat de letsels van de minderjarigen niet uitsluitend aan de verdachte konden worden toegeschreven, en het hof heeft deze conclusie bevestigd.
Het hof benadrukte dat, hoewel jonge kinderen kwetsbaar zijn en bescherming verdienen, de schuld van de verdachte buiten redelijke twijfel moet worden vastgesteld op basis van wettige bewijsmiddelen. Aangezien dit niet het geval was, heeft het hof het vonnis van de rechtbank bevestigd en de verdachte vrijgesproken van alle ten laste gelegde feiten.