ECLI:NL:GHARL:2014:3627

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
29 april 2014
Publicatiedatum
2 mei 2014
Zaaknummer
200.137.739-01
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep inzake verzoeken tot wijziging van zorg- en contactregeling tussen ouders na echtscheiding

In deze zaak gaat het om een hoger beroep van de vader tegen een beschikking van de rechtbank Midden-Nederland, waarin verzoeken tot wijziging van de zorg- en contactregeling voor hun minderjarige kind zijn afgewezen. De vader, die in hoger beroep is gekomen, verzoekt het hof om de eerdere beschikking te vernietigen en zijn verzoeken alsnog toe te wijzen. De moeder heeft verweer gevoerd tegen de verzoeken van de vader en heeft ook om proceskosten verzocht. De mondelinge behandeling vond plaats op 1 april 2014, waarbij beide partijen in persoon aanwezig waren, bijgestaan door hun advocaten.

De vader en moeder zijn voormalige echtgenoten en hebben samen een minderjarig kind. De vader heeft in eerste aanleg verschillende verzoeken ingediend, waaronder verzoeken om informatie over de huisarts en andere betrokkenen bij de opvoeding van het kind, alsook verzoeken om de moeder te verplichten tot het verstrekken van rapporten en portfolio's van het kind. De rechtbank heeft deze verzoeken afgewezen, wat de vader in hoger beroep aanvecht.

Het hof heeft de verzoeken van de vader afzonderlijk beoordeeld. Het hof oordeelt dat de moeder voldoende informatie heeft verstrekt en dat de verzoeken om dwangsommen niet gerechtvaardigd zijn. Ook de verzoeken met betrekking tot het aanvragen van een Amerikaans paspoort en de consultatieplicht zijn afgewezen. Het hof concludeert dat de huidige zorgregeling in het belang van het kind is en dat er geen aanleiding is om deze te wijzigen. De beschikking van de rechtbank wordt bekrachtigd, en de proceskosten worden gecompenseerd, waarbij iedere partij zijn eigen kosten draagt.

Uitspraak

GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
locatie Leeuwarden
afdeling civiel recht
zaaknummer gerechtshof 200.137.739/01
(zaaknummer rechtbank Midden-Nederland C/16/344848/FL RK 13-1183)
beschikking van de familiekamer van 29 april 2014
inzake
[de vader],
wonende te [woonplaats 1],
verzoeker in hoger beroep,
verder te noemen: de vader,
advocaat: mr. J.M. Wigman, kantoorhoudend te 's-Gravenhage,
tegen
[de moeder],
wonende te [woonplaats 2],
verweerster in hoger beroep,
verder te noemen: de moeder,
advocaat: mr. R.W.A. Offermanns, kantoorhoudend te Zeewolde.

1.Het geding in eerste aanleg

Het hof verwijst voor het geding in eerste aanleg naar de beschikking van de rechtbank Midden-Nederland, locatie Almere, van 26 augustus 2013, uitgesproken onder voormeld zaaknummer.

2.Het geding in hoger beroep

2.1
Bij beroepschrift, ingekomen ter griffie van het hof op 25 november 2013, is de vader in hoger beroep gekomen van voormelde beschikking. De vader verzoekt het hof die beschikking te vernietigen voor zover het betreft al hetgeen is afgewezen, en opnieuw rechtdoende, de verzoeken in eerste aanleg alsnog toe te wijzen, en ter aanvulling op punt III te bepalen dat de moeder ook alle gegevens van overige personen/instanties die betrokken zijn bij de opvoeding en verzorging van [het kind] (zoals tandarts, een andere arts, psycholoog, maatschappelijk werker) onverwijld aan de vader bekend maakt, en te bepalen dat de moeder de paspoorten althans het paspoort en de zorgpas van [het kind] ter beschikking stelt bij de omgang.
2.2
Bij verweerschrift, ingekomen ter griffie van het hof op 17 januari 2014, heeft de moeder het verzoek in hoger beroep van de vader bestreden en verzocht de vader - in afwijking van de beslissing van de rechtbank - alsnog te veroordelen in de proceskosten in eerste aanleg alsmede in hoger beroep.
2.3
Ter griffie van het hof is voorts binnengekomen op 21 maart 2014 een journaalbericht met bijgevoegd een brief van 20 maart 2014 met bijlagen van mr. Wigman.
2.4
[het kind] heeft bij brief, binnengekomen op 13 maart 2014, kenbaar gemaakt dat hij graag met de rechter wil komen praten. [het kind] is op 27 maart 2014 gehoord door een raadsheer-commissaris.
2.5
De mondelinge behandeling heeft op 1 april 2014 plaatsgevonden. Partijen zijn in persoon verschenen, bijgestaan door hun advocaten. Mr. Wigman heeft ter zitting mede het woord gevoerd aan de hand van een door hem overgelegde pleitnotitie.

3.De vaststaande feiten

3.1
De vader en de moeder zijn met elkaar gehuwd geweest. Uit dit huwelijk is de thans nog minderjarige [het kind] (op [geboortedatum] in de [gemeente X]) geboren. Het huwelijk van partijen is op 31 januari 2003 ontbonden door inschrijving van de echtscheidingsbeschikking van 23 oktober 2002 in de registers van de burgerlijke stand. Partijen zijn van rechtswege met het gezamenlijk gezag over [het kind] belast (gebleven). [het kind] heeft zijn hoofdverblijfplaats bij de moeder.
3.2
Bij beschikking van het gerechtshof Arnhem, nevenzittingsplaats Leeuwarden, van
14 januari 2009 is een zorg- en contactregeling tussen de vader en [het kind] vastgesteld in die zin dat er iedere veertien dagen sprake is van omgang van zaterdag 9.00 uur tot maandagochtend voor schooltijd.
3.3
De vader heeft de rechtbank bij inleidend verzoekschrift, binnengekomen bij de griffie van de rechtbank op 24 mei 2013, verzocht:
I. de moeder te gelasten een brief bij het aanmeldingsformulier voor het Christelijk College Nassau-Veluwe (CCNV), zoals ingevuld door de vader, te voegen waarin zij het CCNV toestemming verleent om het protocol informatievoorziening dat zij hanteren ten aanzien van co-ouderschap tevens op [het kind] van toepassing te laten zijn;
II. de moeder te gelasten om binnen een week nadat [het kind] een rapport en/of portfolio van zijn school ontvangt, of bij het eerste moment dat [het kind] bij de vader is als dat eerder is dan een week, een complete kleurenkopie van de betreffende documenten dan wel het complete origineel aan de vader te verschaffen, op straffe van de verbeurte van een dwangsom van € 500 voor iedere dag of ieder dagdeel dat zij niet aan deze verplichting voldoet, met bepaling dat de vader eventuele originele rapporten en/of portfolio's binnen een week na ontvangst aan de moeder dient terug te geven;
III. de moeder te gelasten om binnen een week na dagtekening van de beschikking de naam van de huisarts, en in geval van verandering van de huisarts de naam van de nieuwe huisarts, van [het kind] aan de vader te verschaffen, op straffe van de verbeurte van een dwangsom van € 500 voor iedere dag of dagdeel dat zij niet aan deze verplichting voldoet;
IV. de moeder te gelasten om er aan mee te werken dat alle e-mailadressen van [het kind], anders dan
[e-mailadres], worden opgeheven dan wel geblokkeerd en [het kind] te verbieden nieuwe e-mailadressen, gamesite profielen en/of online identificaties zonder toestemming van beide ouders aan te maken, binnen een week na dagtekening van de beschikking, op straffe van de verbeurte van een dwangsom van € 500 voor iedere dag of dagdeel dat zij niet aan deze verplichting voldoet;
V. de moeder te verbieden mee te werken aan de aanvraag van nieuwe
e-mailadressen door en/of voor [het kind], op straffe van de verbeurte van een dwangsom van € 500 per keer dat zij in strijd met dit verbod handelt;
VI. vervangende toestemming te verlenen voor de aanvraag van een Amerikaans paspoort voor [het kind] en in dat kader de moeder te gelasten om haar onvoorwaardelijke en volledige medewerking te verlenen aan de aanvraag van een Amerikaans paspoort en alle handelingen te verrichten die voor het verkrijgen van een paspoort voor [het kind] nodig zijn, op straffe van de verbeurte van een dwangsom van € 500 voor iedere dag of dagdeel dat zij niet aan deze verplichting voldoet;
VII. de moeder te gelasten om iedere twee maanden, telkens vóór de eerste van de betreffende maand schriftelijk (of per e-mail) de volgende informatie aan de vader te verschaffen:
 informatie omtrent bekende medische ontwikkelingen aangaande [het kind] in de afgelopen periode en in de nabije toekomst, waaronder informatie omtrent de uitkomsten van medisch onderzoek en eventuele medische behandelingen, en
 informatie omtrent schoolprestaties en aan [het kind] gerelateerde ontwikkelingen op school, en
 informatie omtrent het voetbal van [het kind], waaronder tevens wordt verstaan dat zij de vader tijdig informeert indien [het kind] aan een wedstrijd niet meedoet,
met bepaling dat de moeder een dwangsom jegens de vader verbeurt van
€ 500 per keer dat zij niet aan deze verplichting voldoet;
VIII. de moeder te veroordelen zich te houden aan haar consultatieplicht jegens de vader, op straffe van de verbeurte van een dwangsom van € 500 voor iedere dag of dagdeel dat zij niet aan deze verplichting voldoet;
IX. de verdeling van de zorg- en opvoedingstaken voor [het kind] zoals vastgelegd in de beschikking van de rechtbank Zwolle-Lelystad d.d.
11 januari 2008 en de beschikking van het hof Arnhem d.d. 14 januari 2009 ten aanzien van de weekendregeling te wijzigen en te bepalen dat tussen de vader en [het kind] de volgende zorg- en contactregeling zal gelden:
 een weekend per veertien dagen van vrijdag na school tot maandag naar school;
 de vrije dagen of studiedagen direct voorafgaand aan het weekend of direct volgend op het weekend dat [het kind] bij de vader verblijft;
 het hele weekend waarin Vaderdag valt. Het weekend waarin Moederdag valt, verblijft [het kind] bij de moeder.
De feestdagen dienen bij helfte te worden verdeeld, waarbij geldt dat indien een feestdag in het weekend valt dat [het kind] bij zijn vader is, zoals 1e Paasdag en 2e Paasdag, [het kind] ook bij de vader zal zijn. Hetzelfde geldt voor de weekenden bij de moeder.
3.4
De moeder heeft daartegen verweer gevoerd bij verweerschrift.
3.5
De vader heeft bij akte van 19 juli 2013 gereageerd op het verweerschrift.
3.6
De moeder heeft bij antwoordakte van 26 juli 2013 gereageerd op voornoemde akte.
3.7
Bij de beschikking waarvan beroep heeft de rechtbank de beschikking van (destijds) het gerechtshof Arnhem, nevenzittingsplaats Leeuwarden, van 14 januari 2009 gewijzigd voor zover het de zorg- en contactregeling tussen [het kind] en de vader gedurende de feestdagen betreft en bepaald dat [het kind] en de vader omgang met elkaar zullen hebben in het weekend waarin Vaderdag valt en dat de moeder omgang met [het kind] zal hebben in het weekend waarin Moederdag valt. Daarnaast heeft de rechtbank de moeder gelast om in geval van verandering van de huisarts de naam van de nieuwe huisarts van [het kind] aan de vader te verschaffen. De rechtbank heeft het meer of anders verzochte afgewezen en de proceskosten gecompenseerd, in die zin dat de vader en de moeder ieder de eigen kosten dragen.

4.De motivering van de beslissing

4.1
Ingevolge artikel 1:253a lid 1 BW kunnen geschillen omtrent de gezamenlijke uitoefening van het ouderlijk gezag aan de rechter worden voorgelegd. In het geval van een geschil omtrent de verdeling van de zorg- en opvoedingstaken kan de rechter, gelet op artikel 1:253a lid 2, aanhef en sub a, BW, een regeling vaststellen. De rechter neemt een zodanige beslissing als hem in het belang van het kind wenselijk voorkomt.
4.2
De vader heeft het hof verzocht de verzoeken die de rechtbank in eerste aanleg heeft afgewezen alsnog toe te wijzen. Het hof zal de door de vader in eerste aanleg gedane verzoeken, zoals hiervoor omschreven onder rechtsoverweging 3.3, en zoals aangevuld bij het beroepschrift, hierna ieder afzonderlijk behandelen.
* Verzoek I: aanmelding CCNV
4.3
Uit de overgelegde stukken is het hof gebleken dat de vader verzoek I ter zitting in eerste aanleg heeft ingetrokken. Ter zitting in hoger beroep heeft de vader desgevraagd verklaard dat hij dit verzoek in hoger beroep niet handhaaft. Dit verzoek behoeft derhalve niet meer te worden behandeld.
* Verzoek II: Rapporten en portfolio’s
4.4
De vader heeft zich op het standpunt gesteld dat de rechtbank zijn verzoek om te bepalen dat de moeder hem binnen een week na de uitreiking aan [het kind] van een rapport en/of een portfolio een afschrift daarvan dient te verstrekken ten onrechte heeft afgewezen. Ter zitting heeft de vader toegelicht dat hij met portfolio’s doelt op werken/werkstukken van [het kind] die voor de ouders van belang zijn. De vader stelt dat de moeder hem niet tijdig van deze informatie voorziet. De moeder stelt dat zij de rapporten van [het kind] die zíj ontvangt scant en vervolgens direct naar de vader mailt. Bij het volgende omgangsmoment neemt [het kind] zijn rapport ook mee naar de vader. Ten aanzien van portfolio’s stelt de moeder afhankelijk te zijn van [het kind].
4.5
Naar het oordeel van het hof is uit de overgelegde stukken en het verhandelde ter zitting gebleken dat de moeder het niet volledig in de hand heeft of rapporten en portfolio’s de vader bereiken. Zo is [het kind] één van zijn rapporten een aantal weken kwijt geweest. Het is naar het oordeel van het hof, gelet op [het kind zijn] leeftijd, zijn eigen verantwoordelijkheid om rapporten en portfolio’s ter kennis te brengen van de vader. Het hof betrekt daarbij in zijn overwegingen dat de school ook al voorziet in het ter beschikking stellen van essentiële informatie, zoals cijfers en dergelijke, aan de ouders. Voor zover de vader constateert dat hij onvoldoende wordt geïnformeerd, staat het hem vrij om gesprekken met de school (en [het kind]) in te plannen. Het hof ziet dan ook geen aanleiding om de moeder te gelasten (kopieën van) rapporten en portfolio’s aan de vader te verschaffen.
* Verzoek III: Huisarts en overige direct betrokkenen rond [het kind]
4.6
Vast staat dat de rechtbank de moeder bij de bestreden beschikking heeft gelast om in geval van verandering van de huisarts de naam van de nieuwe huisarts van [het kind] aan de vader te verstrekken, zij het dat de rechtbank het verzoek van de vader om aan de nakoming hiervan een dwangsom te verbinden heeft afgewezen. De vader stelt dat de moeder hem nog altijd niet de volledige gegevens van [het kind zijn] huisarts heeft verschaft. Deze houding van de moeder rechtvaardigt volgens de vader het opleggen van een dwangsom. Daarnaast is de vader van mening dat de moeder tevens moet worden gelast om alle gegevens van overige betrokkenen rondom [het kind], zoals een tandarts, andere arts, psycholoog of maatschappelijk werker, onverwijld aan de vader bekend te maken. In dat kader voert de vader aan dat de moeder hem, op zijn daartoe strekkende verzoek, evenmin de gegevens van [het kind zijn] tandarts heeft verstrekt. De moeder stelt dat zij de vader wel degelijk op de hoogte heeft gesteld van de namen van de huisartsenpraktijk en de tandartspraktijk waar [het kind] staat ingeschreven en dat zich nadien nimmer een wijziging heeft voorgedaan van huisarts en/of tandarts.
4.7
Het hof acht het op grond van de overgelegde stukken en de verklaringen van de moeder onvoldoende aannemelijk dat de moeder geen gegevens van [het kind zijn] huisarts en overige direct betrokkenen rondom [het kind], uit zichzelf of op verzoek van de vader, aan hem verstrekt. Het hof zal de desbetreffende verzoeken van de vader dan ook afwijzen. Het hof ziet evenmin aanleiding om een dwangsom te verbinden aan de door de rechtbank aan de moeder opgelegde verplichting om in geval van verandering van de huisarts de naam van de nieuwe huisarts van [het kind] aan de vader te verstrekken.
* Verzoeken IV en V: E-mailadressen, gamesite-profielen en/of online identificaties
4.8
De vader heeft zich op het standpunt gesteld dat de rechtbank de verzoek IV en V ten onrechte heeft afgewezen. De vader stelt dat beide ouders zicht behoren te houden op het internetgebruik van [het kind] en daaraan in het kader van het gezamenlijk gezag grenzen moeten stellen. Daartoe dient volgens de vader de afspraak te worden gemaakt dat [het kind] één e-mailadres aanhoudt en dat partijen samen beslissen over gamesite-profielen en/of online identificaties. In dit kader dient de moeder te worden gelast alle e-mailadressen van [het kind], anders dan
[e-mailadres], op te heffen, althans te blokkeren, en haar moet worden verboden mee te werken aan de aanvraag van nieuwe e-mailadressen door en/of voor [het kind]. De moeder is van mening dat de beslissing van de rechtbank tot afwijzing van dit verzoek juist is.
4.9
Het hof is van oordeel dat de rechtbank op goede gronden heeft geoordeeld en beslist zoals zij heeft gedaan. Het hof neemt na eigen onderzoek de gronden over en maakt deze tot de zijne. Het hof neemt bij dit oordeel tevens in aanmerking dat uit de overgelegde stukken en het verhandelde ter zitting is gebleken dat er al jarenlang sprake is van een moeizame communicatie tussen de vader en de moeder. Deze moeizame communicatie staat naar het oordeel van het hof in de weg aan het samen beslissen over gamesite-profielen en/of online identificaties, zoals de vader zich dat voorstelt.
* Verzoek VI: Amerikaans paspoort
4.1
De vader stelt zich op het standpunt dat de rechtbank zijn verzoek om vervangende toestemming te verlenen voor het aanvragen van een Amerikaans paspoort voor [het kind] ten onrechte heeft afgewezen. Volgens de vader is voor [het kind], gelet op zijn leeftijd, de bewustwording van zijn identiteit belangrijker geworden. Om die reden dient thans aan het verzoek van de vader tegemoet te worden gekomen. De moeder is van mening dat geen sprake is van een wijziging van omstandigheden ten opzichte van de beschikking van 14 januari 2009 van (destijds) het hof Arnhem, nevenzittingsplaats Leeuwarden, in welke procedure door de vader een gelijkluidend verzoek was gedaan, welk verzoek door het hof is afgewezen.
4.11
Het hof overweegt als volgt. Bij beschikking van 14 januari 2009 van (destijds) het hof Arnhem, nevenzittingsplaats Leeuwarden, heeft het hof toewijzing van het verzoek van de vader om de moeder te gelasten medewerking te verlenen aan het verkrijgen van een Amerikaans paspoort afgewezen. Naar het oordeel van het hof is niet gebleken dat de omstandigheden na deze beschikking zodanig zijn gewijzigd dat thans tot een ander oordeel moet worden gekomen. Hoewel de vader heeft aangevoerd dat de bewustwording van zijn identiteit voor [het kind], gelet op zijn leeftijd, belangrijker zou zijn geworden, is dit naar het oordeel van het hof onvoldoende aannemelijk geworden. Door de moeder is ter zitting aangevoerd dat het hebben van een Amerikaans paspoort gevolgen kan hebben ten aanzien van een eventuele dienstplicht en een aangifteverplichting voor de inkomstenbelasting kan doen ontstaan. Wat hier ook van zij, naar het oordeel van het hof staat gelet op het verhandelde ter zitting vast dat partijen op dit moment de consequenties van het aanvragen van een Amerikaans paspoort onvoldoende kunnen overzien. Het hof acht toewijzing van het verzoek van de vader dan ook niet in [het kind zijn] belang en is van oordeel dat het aan [het kind] zelf is om op een later moment al dan niet de keuze te maken voor het aanvragen van een Amerikaans paspoort.
* Verzoeken VII en VIII: Informatie- en consultatieplicht
4.12
De vader heeft zich op het standpunt gesteld dat de rechtbank ten onrechte zijn verzoeken om te bepalen dat hij elke twee maanden door de moeder wordt geïnformeerd over [het kind] en om te bepalen dat de moeder zich dient te houden aan de jegens de vader bestaande consultatieplicht heeft afgewezen. De moeder stelt zich op het standpunt dat de rechtbank de verzoeken van de vader op juiste gronden heeft afgewezen.
4.13
Het hof constateert dat het ter zitting door de vader ingenomen standpunt dat hij als eerste, vóór anderen, over zaken omtrent [het kind] wenst te worden geïnformeerd, niet in lijn is met het door hem gedane verzoek, inhoudende dat hij eens per twee weken hieromtrent wenst te worden geïnformeerd. Wat hier ook van zij, naar het oordeel van het hof is uit de overgelegde stukken en het verhandelde ter zitting niet aannemelijk geworden dat de moeder bewust informatie over [het kind] aan de vader heeft onthouden. Waar het gaat om relevante informatie, informeert de moeder de vader zo spoedig mogelijk. Daar komt bij dat het gelet op [het kind zijn] leeftijd passend is dat [het kind] de vader ook zelf van relevante informatie voorziet.
Vast staat dat partijen evenzeer van mening verschillen over de vraag of de moeder heeft voldaan aan haar wettelijke consultatieplicht. Bij de beoordeling of daarvan sprake is, is niet zozeer van belang hoe de moeder in de beleving van de vader aan haar consultatieplicht heeft voldaan (subjectief), maar of het gelet op alle omstandigheden aannemelijk is geworden dat de moeder niet aan haar consultatieplicht heeft voldaan (objectief). Naar het oordeel van het hof is uit de overgelegde stukken niet aannemelijk geworden dat de moeder zich niet aan de wettelijke consultatieplicht houdt. De vader heeft weliswaar aangevoerd dat de moeder hem niet heeft geconsulteerd (en geïnformeerd) rondom een behandeling van [het kind] bij de fysiotherapeut, doch nu de moeder dit heeft betwist, is dit onvoldoende vast komen te staan. Het hof ziet dan ook geen aanleiding om de verzoeken VII en VIII van de vader toe te wijzen.
* Verzoek IX: De verdeling van de zorg- en opvoedingstaken (zorgregeling)
4.14
Het hof ziet in de stellingen van de vader geen aanleiding om de huidige zorgregeling tussen de vader en [het kind] te wijzigen, anders dan deze reeds door de rechtbank is gewijzigd. Niet gebleken is dat de huidige zorgregeling niet goed verloopt of anderszins in strijd is met de belangen van [het kind]. Het hof neemt hiertoe voorts in aanmerking dat [het kind] in het kinderverhoor heeft aangegeven dat hij op vrijdagavond bij voorkeur bij zijn moeder is, zodat hij kan bijkomen van school en kan afspreken met vrienden. Het hof acht het gelet op [het kind zijn] leeftijd, en mede in aanmerking genomen de moeizame communicatie tussen de ouders, onder de gegeven omstandigheden niet in zijn belang om aan deze wens voorbij te gaan.
* Het (Nederlandse) paspoort en de zorgpas van [het kind]
4.15
De vader heeft in hoger beroep verzocht te bepalen dat de moeder het paspoort en de zorgpas van [het kind] aan de vader ter beschikking stelt tijdens de zorg- en contactregeling. Naar het oordeel van het hof heeft de vader onvoldoende aannemelijk gemaakt dat hij belang heeft bij dit verzoek. Het hof neemt daartoe in aanmerking dat gebleken is dat [het kind] zelf over een identiteitskaart beschikt, die hij tijdens de contactmomenten in het kader van de zorgregeling bij zich heeft en waarmee hij zich kan identificeren. Voorts is vast komen te staan dat de vader beschikt over een kopie van [het kind zijn] zorgpas. Niet gebleken is dat deze kopie niet volstaat. Het hof ziet dan ook geen aanleiding om het verzoek van de vader om te bepalen dat de moeder het paspoort en de zorgpas van [het kind] ter beschikking stelt tijdens de zorgregeling toe te wijzen.
* De proceskosten
4.16
Het hof ziet in het door de moeder met betrekking tot de proceskosten gestelde geen aanleiding af te wijken van het gebruikelijke uitgangspunt. Derhalve zullen, nu partijen gewezen echtgenoten zijn, de kosten van het geding in hoger beroep worden gecompenseerd in die zin dat ieder van partijen de eigen kosten draagt.
Slotsom
4.17
Het vorenstaande leidt tot de conclusie dat de bestreden beschikking dient te worden bekrachtigd, voor zover aan dit hoger beroep onderworpen, en dat het meer of anders verzochte dient te worden afgewezen.

4.De beslissing

Het hof:
bekrachtigt de beschikking van de rechtbank Midden-Nederland, locatie Almere, van 26 augustus 2013, voor zover aan dit hoger beroep onderworpen;
wijst af het meer of anders verzochte;
bepaalt dat iedere partij de eigen kosten van het geding in hoger beroep draagt.
Deze beschikking is gegeven door mrs. M.P. den Hollander, voorzitter, G. Jonkman en A.W. Beversluis en is in tegenwoordigheid van de griffier uitgesproken ter openbare terechtzitting van 29 april 2014.