ECLI:NL:GHARL:2014:3615

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
1 mei 2014
Publicatiedatum
1 mei 2014
Zaaknummer
ks 21-005155-13
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bevestiging vrijspraak verdachte in cocaïne-invoerzaak

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 1 mei 2014 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Midden-Nederland. De verdachte was eerder vrijgesproken van het invoeren van cocaïne binnen het grondgebied van Nederland. De officier van justitie had hoger beroep ingesteld tegen deze vrijspraak. Tijdens de zitting op 17 april 2014 heeft het hof de zaak behandeld en de vordering van de advocaat-generaal gehoord, die vroeg om niet-ontvankelijk verklaring van de officier van justitie in het hoger beroep voor het eerste ten laste gelegde feit, en om vernietiging van het vonnis voor de overige feiten, met een veroordeling tot een gevangenisstraf van 30 maanden voor de overige ten laste gelegde feiten.

Het hof heeft de argumenten van de advocaat-generaal en de verdediging, vertegenwoordigd door mr. G.J. van Oosten, overwogen. Het hof concludeerde dat de rechtbank op juiste gronden had geoordeeld. De door de advocaat-generaal aangevoerde omstandigheden gaven geen aanleiding om te veronderstellen dat de verdachte op de hoogte was of had moeten zijn van de inhoud van de container waarin de cocaïne was aangetroffen. Daarom heeft het hof het vonnis van de rechtbank bevestigd, met overname van de gronden van dat vonnis.

De beslissing van het hof was unaniem, met mr. K. Lahuis als voorzitter en mr. J. Dolfing en mr. J. Hielkema als raadsheren. De uitspraak werd gedaan in tegenwoordigheid van griffier mr. K.J. Reinke. Mr. Dolfing was niet in staat om het arrest mede te ondertekenen.

Uitspraak

Afdeling strafrecht
Parketnummer: 21-005155-13
Uitspraak d.d.: 1 mei 2014
TEGENSPRAAK
Promis

Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken

gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank
Midden-Nederland van 22 maart 2013 met parketnummer 07-974005-12 in de strafzaak tegen

[verdachte],

geboren te [geboorteplaats] op [1988],
wonende te [woonplaats], [adres].

Het hoger beroep

De officier van justitie heeft tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van het hof van 17 april 2014 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422 van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzittingen in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal, strekkende tot het niet-ontvankelijk verklaren van de officier van justitie in het hoger beroep ter zake van het onder 1 ten laste gelegde, vernietiging van het vonnis van de eerste rechter voor het overige en veroordeling van verdachte ter zake van het onder 2 en 3 ten laste gelegde tot een gevangenisstraf voor de duur van 30 maanden, met aftrek van voorarrest. Deze vordering is na voorlezing aan het hof overgelegd.
Het hof heeft voorts kennis genomen van hetgeen door verdachte en zijn raadsman,
mr. G.J. van Oosten, naar voren is gebracht.

Het vonnis waarvan beroep

Het hof is van oordeel dat de eerste rechter op juiste gronden heeft geoordeeld en op juiste wijze heeft beslist. Uit de door de advocaat-generaal genoemde omstandigheden kan immers ook niet worden afgeleid dat verdachte op de hoogte was of op de hoogte heeft moeten zijn van de inhoud van de container. Daarom zal het vonnis waarvan beroep met overneming van die gronden worden bevestigd.
BESLISSING
Het hof:
Bevestigt het vonnis waarvan beroep.
Aldus gewezen door
mr. K. Lahuis, voorzitter,
mr. J. Dolfing en mr. J. Hielkema, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. K.J. Reinke, griffier,
en op 1 mei 2014 ter openbare terechtzitting uitgesproken.
Mr. Dolfing is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.