Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
verzoeker in het hoger beroep,
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 21 januari 2014 uitspraak gedaan in hoger beroep over een verzoek tot beëindiging van partneralimentatie. De man, verzoeker in het hoger beroep, stelde dat de vrouw samenleefde met een ander, [A], als waren zij gehuwd, en dat dit leidde tot het einde van zijn onderhoudsverplichting. Het hof heeft eerder op 31 januari 2013 een tussenbeschikking gegeven en getuigenverhoren gehouden op 10 april, 17 juni en 4 november 2013. Tijdens deze verhoren hebben verschillende getuigen verklaard over de relatie tussen de vrouw en [A]. Het hof heeft vastgesteld dat er sprake was van een affectieve relatie van duurzame aard tussen de vrouw en [A], wat volgens artikel 1:160 BW leidt tot het einde van de onderhoudsverplichting van de man. De vrouw en [A] ontkenden echter dat er sprake was van samenwoning, maar het hof oordeelde dat de verklaringen van de getuigen consistent waren en dat er voldoende bewijs was voor de samenwoning. Het hof heeft de bestreden beschikking van de rechtbank vernietigd en bepaald dat de onderhoudsverplichting van de man met ingang van 1 januari 2011 is geëindigd. Tevens is de vrouw verplicht om de door de man ten onrechte betaalde bedragen terug te betalen. De kosten van de getuigen zijn voor de vrouw, terwijl de overige proceskosten worden gecompenseerd.