ECLI:NL:GHARL:2014:3362

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
23 april 2014
Publicatiedatum
23 april 2014
Zaaknummer
ks 24-000250-12I
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoeken tot het horen van getuigen en het opmaken van rapporten in strafzaak tegen verdachte

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 23 april 2014 uitspraak gedaan in het hoger beroep tegen het vonnis van de rechtbank Zwolle-Lelystad. De verdachte, geboren in 1960, heeft hoger beroep ingesteld tegen een eerdere veroordeling. Tijdens de zitting op 9 april 2014 heeft de verdediging verschillende verzoeken ingediend, waaronder het horen van getuigen en het opmaken van aanvullende rapporten. Het hof heeft deze verzoeken echter afgewezen. Het hof oordeelde dat er geen noodzaak was om de getuigen te horen, aangezien de bezwaren van de verdediging niet voldoende onderbouwd waren. De advocaat-generaal heeft ook aangegeven dat de verzoeken tot het horen van getuigen onnodig belastend zouden zijn voor de betrokken minderjarigen. Het hof heeft wel bepaald dat de audiovideo-opnamen van de verhoren aan het dossier moeten worden toegevoegd, evenals het beeldmateriaal dat door de officier van justitie is bekeken. De beslissing van het hof is gebaseerd op de noodzaak om de betrouwbaarheid van de verklaringen te beoordelen, en het hof heeft geconcludeerd dat de verzoeken van de verdediging niet noodzakelijk zijn voor de beoordeling van de zaak. Het hof heeft de zaak aangehouden voor een nader te bepalen terechtzitting, waarbij de verdachte opnieuw zal worden opgeroepen.

Uitspraak

Afdeling strafrecht
Parketnummer: 24-000250-12
Uitspraak d.d.: 23 april 2014
TEGENSPRAAK

Tussenarrest van de meervoudige kamer voor strafzaken

gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Zwolle-Lelystad van 24 januari 2012 met parketnummer 07-662721-10 in de strafzaak tegen

[verdachte],

geboren te [geboorteplaats] op [1960],
wonende te [woonplaats], [adres].

Het hoger beroep

De verdachte en de officier van justitie hebben tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.

Het onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van het hof van
9 april 2014. Het hof heeft kennis genomen van hetgeen namens verdachte door zijn raadsman mr. R.M.G. Sussenbach en de advocaat-generaal naar voren is gebracht.

De door de verdediging ingediende verzoeken

Door de verdediging zijn de navolgende onderzoekswensen ingediend:
1.
het horen van verbalisant [verbalisant1] van de Regiopolitie Flevoland, Afdeling Zeden, Districtsrecherche Noord, als getuige;
2.
het horen van [getuige1] (vader van de minderjarige [slachtoffer1]), wonende te [woonplaats], [adres], als getuige;
3.
het horen van [getuige2] (moeder van de minderjarige [slachtoffer2]), wonende te [woonplaats], [adres], als getuige;
4.
het horen van [getuige3] (stiefvader van de minderjarige [slachtoffer2]), wonende te [woonplaats], [adres], als getuige;
5.
het horen van verbalisant [verbalisant2] van de Regiopolitie Flevoland, Afdeling Zeden, Districtsrecherche Noord, als getuige;
6.
het horen van de heer [getuige4] (vader van de minderjarigen [slachtoffer3] en [slachtoffer4]), wonende te [woonplaats], [adres], als getuige;
7.
het horen van verbalisant [verbalisant3] van de Regiopolitie Flevoland, Afdeling Zeden, Districtsrecherche Noord, als getuige;
8.
het horen van [getuige5] (moeder van de minderjarigen [slachtoffer5] en [slachtoffer6]), wonende te [woonplaats], [adres], als getuige;
9.
het horen van [getuige6] (vader van de minderjarigen [slachtoffer7] en [slachtoffer8]), wonende te [woonplaats], [adres], als getuige;
10.
het horen van [getuige7] (tante van de minderjarigen [slachtoffer7] en [slachtoffer8]), wonende te [woonplaats], [adres], als getuige;
11.
het krijgen van inzage en voeging in het dossier van:
a. de verslagen van de gesprekken die, voorafgaande aan de studioverhoren van de
minderjarigen, door de politie met die minderjarigen zijn gevoerd en waarbij (één van) de
(stief)ouders van de minderjarigen aanwezig zijn geweest, en
b. de informatieformulieren verhoor in een kindvriendelijke studio, die per minderjarige
zijn ingevuld;
12.
het doen opmaken van een aanvullend proces-verbaal, waarin wordt aangegeven welke foto's aan de minderjarigen en hun ouders zijn getoond tijdens de hiervoor onder 11. genoemde voorbereidende gesprekken;
13.
het doen opmaken van een aanvullend deskundigenbericht door prof.mr.dr. E. Rassin, verbonden aan de Erasmusuniversiteit Rotterdam;
14.
primair: inzage en voeging in het dossier van verdachte van het medisch dossier betreffende aangeefster [aangeefster] dan wel subsidiair: het horen van aangeefster [aangeefster] als getuige;
15.
het vragen van een evaluatie/second opinion door een daartoe nog aan te wijzen forensisch arts van het AMC te Amsterdam;
16.
inzage van het beeldmateriaal betrekking hebbende op het onder 4 en 5 ten laste gelegde, nu de officier van justitie en de rechtbank hiervan kennis hebben genomen.
De toelichting op de verzoeken:

ad 1. tot en met 9.:

De raadsman wenst de hiervoor onder 1. tot en met 9. genoemde getuigen te horen en het hiervoor onder 13. genoemde aanvullende deskundigenbericht te doen opmaken, een en ander in verband met de hiervoor onder 11. genoemde voorbereidende gesprekken.
De raadsman wenst van de getuigen te horen wat er tijdens die gesprekken is besproken om de mate van beïnvloeding tijdens die gesprekken te kunnen beoordelen.

ad 10.:

De raadsman wenst deze getuige te horen over de wijze waarop het gesprek met de minderjarige [slachtoffer7] is verlopen.

ad 11.:

de raadsman wenst de beschikking te krijgen over de verslagen van de (voorbereidende) gesprekken met politie, (stief)ouder(s) en minderjarigen die voorafgaand aan de studioverhoren van de minderjarigen zijn opgemaakt. Ook wenst hij over de informatieformulieren te beschikken die voorafgaand aan de studioverhoren zijn opgemaakt.

ad 12.:

Het doen opmaken van het hiervoor onder 12. genoemde aanvullende proces-verbaal is van belang voor de beoordeling van (de betrouwbaarheid van) de verhoren van de hiervoor onder 1. tot en met 9. genoemde getuigen.

ad 13.:

De raadsman wenst van de deskundige Rassin te vernemen of het voeren van dergelijke voorbereidende gesprekken gebruikelijk en toelaatbaar is en of die minderjarigen door die voorbereidende gesprekken (kunnen) zijn beïnvloed, te meer nu dit niet uit de rapportage van prof.dr. Van Koppen is af te leiden, mogelijk omdat zijn rapportage onder grote tijdsdruk tot stand is gekomen.

ad 14.:

De raadsman wenst, primair, de inzage en voeging in het dossier van verdachte van het onder 14. genoemde medische dossier, subsidiair, het horen van aangeefster
[aangeefster] als getuige, een en ander om te kunnen beoordelen of de beweerde geestelijke en lichamelijke klachten die aangeefster [aangeefster] heeft (gehad) wel te wijten zijn (geweest) aan seksueel misbruik door verdachte, nu in de stukken gewag wordt gemaakt van het feit dat zij tussen haar zesde en twaalfde levensjaar meermalen negatieve seksuele ervaringen heeft gehad met anderen dan verdachte, en om er achter te komen in welke periode deze negatieve seksuele ervaringen zich hebben voorgedaan ten opzichte van het onder 3A en B ten laste gelegde.

ad 15.:

De raadsman wenst een onder 15. genoemde evaluatie/second opinion uit te laten voeren naar aanleiding van het forensisch medisch onderzoek dat is verricht inzake
[slachtoffer7] door L.L.B.M. van Duurling, forensisch arts KNMG. Deze evaluatie/second opinion dient met name gericht te zijn op de vraag of de samenvatting en conclusies in het door Van Duurling opgemaakte rapport juist zijn en of deze voldoende valide zijn om vervolgens te kunnen beoordelen of deze als bewijsmiddel kan worden gebruikt terzake van het onder 1b ten laste gelegde, zoals de rechtbank heeft gedaan.

Het standpunt van de advocaat-generaal

De advocaat-generaal is van mening dat het verzoek tot het horen van de hiervoor onder 1. tot en met 10. genoemde getuigen dient te worden afgewezen, nu daartoe geen noodzaak bestaat.
Zoals in de door de advocaat-generaal verstrekte brochures is vermeld is het voeren van een voorbereidend gesprek in dergelijke zaken voorgeschreven. Het is niet te vermijden dat een kind met wie een gesprek moet worden gevoerd enigszins wordt voorbereid op een dergelijk gesprek. Een en ander geschiedt volgens een vast protocol en door opgeleide rechercheurs. Het opnieuw horen van ouders over deze gesprekken is onnodig belastend en de noodzaak is door de raadsman onvoldoende onderbouwd.
De advocaat-generaal heeft laten weten de stukken als onder 11. bedoeld, voor zover deze stukken aanwezig zijn, aan het dossier te zullen toevoegen.
De advocaat-generaal heeft met betrekking tot de hiervoor onder 12. en 14. genoemde onderzoekswensen verzocht deze af te wijzen, nu daarvoor geen noodzaak bestaat.
De advocaat-generaal heeft met betrekking tot de hiervoor onder 13. en 15. genoemde onderzoekswensen verzocht deze af te wijzen, nu het verzochte ter beoordeling staat van het hof en niet van een deskundige.
De advocaat-generaal heeft met betrekking tot het beeldmateriaal genoemd in de hiervoor onder 16. genoemde onderzoekswens aangevoerd dat zij geen kennis heeft genomen van het beeldmateriaal en dat zij op deze onderzoekswens niet kan beslissen, omdat zij niet weet wat er nu nog aan beeldmateriaal voorhanden is.

De beoordeling

De verzoeken zijn niet bij appelschriftuur ingediend. Om die reden vormt het "noodzakelijkheidscrterium" (in de zin van artikel 315 van het Wetboek van strafvordering) het kader waarbinnen verzoeken dienen te worden beoordeeld (artikel 418 lid 3 jo. artikel 414 van het Wetboek van strafvordering).

ad 1. tot en met 10.:

De verzoeken die de raadsman heeft ingediend zien in de kern op de beoordeling van de betrouwbaarheid van de door de minderjarigen afgelegde verklaringen. De in algemene bewoordingen gestelde bezwaren tegen (de totstandkoming van) deze verklaringen leiden vooralsnog niet tot het oordeel dat het noodzakelijk is om de getuigen te horen. Tijdens de behandeling ter zitting kunnen de bezwaren worden besproken en gespecificeerd en eerst na dat debat kunnen de door de raadsman geformuleerde bezwaren worden gewogen. Het hof ziet thans derhalve geen aanleiding het verzoek toe te wijzen.

ad 11.:

Voor zover de verslagen zich niet reeds in het dossier bevinden en voor zover de genoemde informatieformulieren zijn opgemaakt zullen deze door de advocaat-generaal aan het dossier worden toegevoegd. De verkregen stukken dienen tijdig aan raadsman en het hof te worden toegezonden.

ad 12.:

Het hof ziet onder verwijzing naar hetgeen hiervoor onder ad 1. tot en met 10. is verwoord geen noodzaak tot het doen opmaken van een aanvullend proces-verbaal.

ad 13. en 15.:

Het hof ziet geen aanleiding tot het doen opmaken van nieuwe deskundigenberichten. Het is de taak van het hof de betrouwbaarheid van de afgelegde verklaringen en de opgemaakte forensische rapportage te beoordelen. Het hof acht het niet noodzakelijk dat het dossier op dit punt wordt aangevuld.

ad 14.:

Artikel 149a Wetboek van Strafvordering bepaalt, voor zover hier van belang, dat tot de processtukken behoren alle stukken die voor de ter terechtzitting door de rechter te nemen beslissingen redelijkerwijs van belang kunnen zijn. Artikel 34 lid 1Wetboek van Strafvordering biedt de verdachte de mogelijkheid aan de officier van justitie een verzoek te doen tot toevoeging aan de procestukken van specifiek omschreven stukken. Artikel 34 lid 2 Wetboek van Strafvordering geeft de verdachte de mogelijkheid om ter onderbouwing van een dergelijk verzoek toestemming te vragen om kennis te nemen van die specifiek omschreven stukken. Ingevolge artikel 315 Wetboek van Strafvordering is het zodra de zaak aan de rechter wordt voorgelegd, die rechter die beslist over toevoeging aan de processtukken van bescheiden.
Het hof dient een oordeel te geven over hetgeen aan verdachte ten laste is gelegd alsmede over de vordering die aangeefster [aangeefster] als benadeelde partij heeft ingediend. Tijdens de behandeling ter zitting kunnen de advocaat-generaal en de raadsman daaromtrent standpunten innemen. Het hof ziet thans - voordat het inhoudelijke debat ter zitting is gevoerd - niet dat het overleggen van het complete medische dossier van aangeefster [aangeefster] noodzakelijk is in het licht van die beoordeling. Hetzelfde geldt voor het subsidiaire verzoek van de raadsman tot het horen van aangeefster [aangeefster] als getuige. Om die reden wijst het hof deze verzoeken van de raadsman af.

ad 16.:

Uit het dossier blijkt dat (kinder) pornografisch (beeld)materiaal voorhanden is en dat van deze beelden kennis is genomen door de officier van justitie, de toenmalige raadsvrouw van verdachte en de rechtbank. Het hof acht kennisneming door de raadsman aangewezen nu zich niet de uitzonderingen voordoen als bedoeld in artikel 187d lid 1 van het Wetboek van Strafvordering. Het hof bepaalt daarbij dat gelet op de aard van het beeldmateriaal de raadsman door tussenkomst van de advocaat-generaal kennis kan nemen op een afgesproken plaats en tijdstip en dat geen kopie van dit materiaal aan de raadsman zal worden verstrekt.
Het hof bepaalt voorts dat dit (beeld) materiaal door tussenkomst van de advocaat-generaal in een gesloten enveloppe, gericht aan de griffier, aan het dossier zal worden toegevoegd.

Voorts:

De raadsman heeft te kennen gegeven dat hij kennis heeft genomen van de audiovisuele opnamen van de studioverhoren. Het hof bepaalt in het licht van de door de raadsman geopperde twijfel aan de betrouwbaarheid van de verklaringen dat deze audiovisuele registraties aan het dossier worden toegevoegd. Het hof merkt daarbij op dat dit materiaal voorzien dient te zijn van een duidelijke instructie op welke wijze het materiaal geopend kan worden.

BESLISSING

Het hof
1.
wijst af het horen van verbalisant [verbalisant1], als getuige;
2.
wijst af het horen van [getuige1] (vader van de minderjarige [slachtoffer1]), als getuige;
3.
wijst af het horen van [getuige2] (moeder van de minderjarige [slachtoffer2]), als getuige;
4.
wijst af het horen van [getuige3] (stiefvader van de minderjarige [slachtoffer2]), als getuige;
5.
wijst af het horen van verbalisant [verbalisant2] van de Regiopolitie Flevoland, als getuige;
6.
wijst af het horen van de heer [getuige4] (vader van de minderjarigen [slachtoffer3] en [slachtoffer4]), als getuige;
7.
wijst af het horen van verbalisant [verbalisant3] van de Regiopolitie Flevoland, als getuige;
8.
wijst af het horen van [getuige5] (moeder van de minderjarigen [slachtoffer5] en [slachtoffer6]), als getuige;
9.
wijst af het horen van [getuige6] (vader van de minderjarigen [slachtoffer7] en [slachtoffer8]), als getuige;
10.
wijst af het horen van [getuige7] (tante van de minderjarigen [slachtoffer7] en [slachtoffer8]), als getuige;
11.
verstaat dat de advocaat-generaal in het dossier voegt:
a. de verslagen van de gesprekken die, voorafgaande aan de studioverhoren van de
minderjarigen, door de politie met die minderjarigen zijn gevoerd en waarbij (één van) de
(stief)ouders van de minderjarigen aanwezig zijn geweest, en
b. de informatieformulieren verhoor in een kindvriendelijke studio, die per minderjarige
zijn ingevuld,
voor zover die niet reeds in het dossier aanwezig zijn respectievelijk voor zover die zijn opgemaakt;
12.
wijst af het verzoek tot het doen opmaken van een aanvullend proces-verbaal, waarin wordt aangegeven welke foto's aan de minderjarigen en hun ouders zijn getoond tijdens de voorbereidende gesprekken;
13.
wijst af het verzoek tot het doen opmaken van een aanvullend deskundigenbericht door prof.mr.dr. E. Rassin, verbonden aan de Erasmusuniversiteit Rotterdam;
14.
wijst af inzage en voeging in het dossier van verdachte van het medisch dossier betreffende aangeefster [aangeefster] en wijst af het verzoek tot het horen van aangeefster [aangeefster] als getuige;
15.
wijst af het vragen van een evaluatie/second opinion door een daartoe nog aan te wijzen forensisch arts van het AMC te Amsterdam;
16.
wijst toe inzage van het beeldmateriaal betrekking hebbende op het onder 4 en 5 ten laste gelegde. Door tussenkomst van de advocaat-generaal dienen plaats en tijdstip van de kennisneming te worden gerealiseerd. Het hof bepaalt voorts dat dit beeldmateriaal in een gesloten enveloppe, gericht aan de griffier aan de het dossier wordt toegevoegd;
17.
bepaalt dat de audiovisuele registraties van de studioverhoren aan het dossier worden toegevoegd voorzien van een duidelijke instructie op welke wijze de bestanden geopend kunnen worden;
18.
stelt de stukken in handen van de advocaat-generaal ter fine van het onder 11. en 17. bepaalde;
19.
bepaalt dat het onderzoek zal worden hervat tegen een nader te bepalen terechtzitting en
20.
beveelt de oproeping van de verdachte tegen het nog nader te bepalen tijdstip, met tijdige kennisgeving daarvan aan de raadsman en aan de benadeelde partijen.
Aldus gewezen door
mr. W.M. van Schuijlenburg, voorzitter,
mr. O. Anjewierden en mr. J.J. Beswerda, raadsheren,
in tegenwoordigheid van G.A. Boersma, griffier,
en op 23 april 2014 ter openbare terechtzitting uitgesproken.
De griffier is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.