Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
[geïntimeerde] B.V.,
[handelsnaam],
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van [appellante] tegen een vonnis van de kantonrechter van 9 januari 2013, waarin [geïntimeerde] een vordering had ingesteld wegens betalingsachterstand op een huurkoopovereenkomst voor een auto. De huurkoopovereenkomst, gesloten op 19 april 2008, had een totaalbedrag van € 15.948,10 met een effectieve rente van 7,9%. [geïntimeerde] stelde dat [appellante] in gebreke was gebleven met de betaling van de vervallen termijnbedragen en vorderde betaling van het netto restant van de huurkoopsom, vermeerderd met rente. [appellante] voerde als verweer aan dat de auto was gestolen en dat dit voor haar overmacht was, wat haar betalingsverplichting zou uitsluiten.
Het hof oordeelde dat de diefstal van de auto voor risico van [appellante] kwam, aangezien de auto op het moment van ondertekening van de overeenkomst aan haar was afgeleverd. De relevante artikelen van het Burgerlijk Wetboek en de algemene voorwaarden van [geïntimeerde] bevestigden dat het risico van de auto bij [appellante] lag. Het hof concludeerde dat de omstandigheden die [appellante] aanvoerde niet voldoende waren om haar verweer te onderbouwen. Het beroep op overmacht werd afgewezen, omdat [appellante] niet had aangetoond dat de diefstal haar betalingsverplichting zou uitsluiten.
Uiteindelijk bekrachtigde het hof het vonnis van de kantonrechter en veroordeelde [appellante] in de kosten van het hoger beroep. De kosten voor de procedure aan de zijde van [geïntimeerde] werden vastgesteld op € 683,-- voor griffierecht en € 632,-- voor salaris advocaat. Het hof wees het meer of anders gevorderde af.