Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
[geïntimeerde],
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
3.De grieven
tijdelijkeverlenging van haar arbeidsovereenkomst geschaard kunnen worden onder een functie in het formatieplaatsenplan, zoals dat is gedefinieerd in artikel 1 onder c van het sociaal plan als “het overzicht van functies na reorganisatie”.
4.De vaststaande feiten
5.De motivering van de beslissing in hoger beroep
konmet één medewerker, maar dat het
moestmet één medewerker. Zij heeft daarbij tevens onbestreden verklaard dat [persoon 1] vóór januari 2012 niet haar bezorgdheid heeft geuit over het feit dat zij de afdeling PR & Communicatie vanaf 1 maart 2012 alleen zou moeten draaien. Ook volgens het in rechtsoverweging 4.11 genoemde verslag heeft [persoon 1] (pas) begin januari 2012 aangegeven graag duidelijkheid te krijgen over haar werkplan vanaf maart 2012 (omdat de formatie vanaf die maand flink afgeslankt zou zijn). Onder verwijzing naar dat verslag heeft [geïntimeerde] verder aangevoerd dat eind januari/begin februari 2012 duidelijk werd dat zij een afbreukrisico liep met [persoon 1] en dat zij daarom de tijdelijke arbeidsovereenkomst met [persoon 2] heeft verlengd. Naar het oordeel van het hof heeft [appellant] verder onvoldoende toegelicht dat verband bestond tussen de inhoud van het aan het slot van rechtsoverweging 5.4 genoemde e-mailbericht en de totstandkoming van de vaststellingsovereenkomst. Niet in geschil is dat ten aanzien van [appellant] het sociaal plan is gevolgd wat het aanmerken als herplaatsingskandidaat en het vervallen verklaren van zijn functie betreft en dat het afspiegelingsbeginsel correct is toegepast.
6.Slotsom
€ 4.893,-(3 punten x tarief IV)