Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
Rotra Forwarding B.V.,
geïntimeerde,
1.Het verdere verloop van het geding in hoger beroep
2.De verdere motivering van de beslissing in hoger beroep
met vertragingaan de geadresseerde
zijn afgeleverd. Daarom lijkt de verjaringsvraag niettemin te moeten worden beslist aan de hand artikel 32 lid 1 sub a CMR, echter met dien verstande dat de verjaringstermijn aanvangt vanaf de dag van de vertraagde aflevering aan T&T. Nu geen van partijen deze variant heeft bepleit en het hof wil voorkomen te beslissen op een onjuiste feitelijke grondslag, zullen partijen in de gelegenheid worden gesteld om hun stellingen hierop aan te passen. Daarbij overweegt het hof dat voor het eerste chassis de afleverdatum van 15 april 2010 en voor de chassis 2 en 3 de afleverdatum 18 juni 2010 geldt (proces-verbaal van 28 november 2013). De verjaringstermijn is vervolgens geschorst in de periode 4 november 2010 tot de verwerping van de aansprakelijkheid op 13 december 2010. Vervolgens heeft Interpolis Rotra op 25 juli 2011 gedagvaard (vergelijk rov. 4.3 eerste tussenarrest).
3.De beslissing
18 februari 2014voor akte uitlaten aan de zijde van Rotra voor het onder 2.3 omschreven doel;