Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
[appellant],
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 17 april 2014 uitspraak gedaan in hoger beroep inzake de aanvraag van [appellant] voor de wettelijke schuldsaneringsregeling. De rechtbank Midden-Nederland had eerder, op 22 januari 2014, het verzoek van [appellant] afgewezen, omdat zij van mening was dat er geen sprake was van een problematische schuldsituatie. Het hof heeft de zaak opnieuw beoordeeld na het indienen van een beroepschrift door [appellant] op 29 januari 2014, waarin hij verzocht om het vonnis van de rechtbank te vernietigen.
Het hof heeft vastgesteld dat de totale schuldenlast van [appellant] € 162.686,31 bedraagt, met een aanzienlijke schuld aan ABN AMRO van € 161.538,31. De rechtbank had geoordeeld dat [appellant] in staat was om zijn schulden af te lossen, maar het hof kwam tot een andere conclusie. Het hof oordeelde dat [appellant] niet in staat was om zijn schulden te betalen, vooral gezien zijn beperkte inkomen en de hoge maandlasten die verbonden waren aan zijn lening. Het hof nam ook in overweging dat [appellant] zijn opleiding tot piloot niet had kunnen afronden door financiële problemen, wat zijn kansen op de arbeidsmarkt aanzienlijk verminderde.
Na een zorgvuldige afweging van de feiten en omstandigheden, concludeerde het hof dat er voldoende aannemelijk was dat [appellant] niet zou kunnen voortgaan met het betalen van zijn schulden. Het hof oordeelde dat [appellant] te goeder trouw was geweest in de vijf jaar voorafgaand aan zijn verzoek en dat er geen andere gronden waren om het verzoek tot schuldsanering af te wijzen. Het hof vernietigde het vonnis van de rechtbank en verklaarde de wettelijke schuldsaneringsregeling van toepassing ten aanzien van [appellant]. De zaak werd vervolgens verwezen naar de rechtbank Midden-Nederland voor verdere afdoening.