Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
geïntimeerde,
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
3.De vaststaande feiten
4.De motivering van de beslissing in hoger beroep
"[fysiotherapeut] (…) en [tandarts] blijven in de gelegenheid om ruimte te huren in dit pand ter uitoefening van hun praktijk."Per e-mail van 20 mei 2010 laat [contactpersoon] na ingewonnen advies bij de bedrijfsjurist van de Universiteit, [bedrijfsjurist], weten geen bezwaar te hebben tegen de wijziging van de tenaamstelling.
"Deze zal volgende week worden getekend door de heer [voorzitter][voorzitter college van bestuur, hof]
, ik wil dan ook voorstellen deze akte begin volgende week te ondertekenen zodat erfpachter de benodigde gelden kan storten".
"[appellante] heeft mij uitvoerig geïnformeerd. Omdat ik er het afgelopen jaar niet meer bij betrokken ben geweest kon ik zijn (kant van het) verhaal niet geheel verifiëren, maar de conclusies zijn volgens mij duidelijk: [appellante] (+ [tandarts]/tandarts) geven de voorkeur aan zelf bouwen. Het wedden op twee paarden komt voort uit de angst dat de erfpachtovereenkomst niet (danwel niet tijdig) tot stand zou komen. De tandarts was niet bereid om wederom een tijdelijke oplossing te moeten zoeken (inclusief investering) als er geen duidelijkheid was/is over de eindoplossing. Ze zullen dus ook geen langjarige verbinding met De Veste aangaan nu ze kunnen gaan bouwen. Wel willen ze graag in gesprek blijven voor een mogelijke tijdelijke oplossing voor de tandarts ([appellante] heeft gewoon nog een huurovereenkomst)."
"Op basis van alle informatie (van jou, van [persoon 2] en van de Veste) heeft [persoon 3][[persoon 3], hof]
besloten dat het niet in de rede ligt om nu een erfpachtovereenkomst te sluiten.". [appellante] wendt zich vervolgens op vrijdag 2 juli 2010 rechtstreeks tot [persoon 3] met de volgende e-mail (productie 34 inleidende dagvaarding):
"In reactie op de email van de heer [secretaris] dd maandag 28 juni heb ik getracht een afspraak met u te maken om ontstane situatie te bespreken. U heeft aangegeven dit gesprek niet te wensen. Ik mocht contact opnemen via e-mail is mij gemeld door uw assistent. (…) Ik verzoek u mij maandag 5 juli a.s. schriftelijk te berichten dat u zult overgaan tot ondertekening van deze overeenkomst[de erfpachtovereenkomst, hof]
op woensdag de 7de juli a.s. (…) Indien u aangeeft niet te ondertekenen of in het geheel niet reageert, dan stel ik u en de Universiteit Twente aansprakelijk voor de reeds door mij geleden en nog te lijden schade als gevolg van het niet nakomen van de overeenkomst."
"Er is helemaal geen sprake van een overeenkomst! (…) De ontstane situatie hebt U aan uzelf te wijten. Enerzijds met de Veste onderhandelen over een huurovereenkomst in de Sleutel en anderzijds proberen een erfpachtovereenkomst te bemachtigen, zogenaamd mede namens een tandarts die dat ten stelligste ontkent, gaat niet. Er wordt door de UT geen erfpachtovereenkomst met U getekend. In de Sleutel is ruimte; U kunt met De Veste een huurovereenkomst bestendigen/vastleggen en dat is het dan. Ik acht hiermee de discussie over dit onderwerp gesloten."
€ 125.000 worden toegewezen. De Universiteit zal worden veroordeeld in de proceskosten. Het hof ziet aanleiding om de kosten in het hoger beroep tussen partijen te compenseren.