ECLI:NL:GHARL:2014:3064

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
15 april 2014
Publicatiedatum
14 april 2014
Zaaknummer
21-000541-12
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van mensenhandel na hoger beroep tegen vonnis rechtbank Zutphen

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 15 april 2014 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen het vonnis van de rechtbank Zutphen van 24 januari 2012. De verdachte was aangeklaagd voor mensenhandel met betrekking tot twee slachtoffers, aangeduid als [betrokkene 1] en [betrokkene 2]. De officier van justitie had hoger beroep ingesteld tegen de vrijspraak van de rechtbank. Tijdens de zitting op 1 april 2014 heeft het hof de vordering van de advocaat-generaal gehoord, die vroeg om bewezenverklaring van de feiten, terwijl de verdediging om vrijspraak verzocht.

Het hof heeft vastgesteld dat er onvoldoende bewijs was om de verdachte schuldig te verklaren. De verklaringen van de slachtoffers waren inconsistent en er ontbrak ondersteunend bewijs voor de beschuldigingen van mensenhandel. Het hof benadrukte dat de verklaringen van de slachtoffers niet voldoende waren om te voldoen aan de eisen van artikel 342 van het Wetboek van Strafvordering, dat stelt dat het bewijs niet uitsluitend kan steunen op de verklaring van één getuige.

Uiteindelijk heeft het hof het vonnis van de rechtbank vernietigd en de verdachte vrijgesproken van de tenlastegelegde feiten. De beslissing van het hof is genomen in het belang van een zorgvuldige rechtsgang, waarbij de rechten van de verdachte gewaarborgd moesten blijven. De uitspraak benadrukt het belang van voldoende bewijs in strafzaken, vooral in zaken die betrekking hebben op ernstige beschuldigingen zoals mensenhandel.

Uitspraak

Afdeling strafrecht
Parketnummer: 21-000541-12
Uitspraak d.d.: 15 april 2014
TEGENSPRAAK
Promis

Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken

gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Zutphen van 24 januari 2012 met parketnummer 06-850686-11 in de strafzaak tegen

[verdachte],

geboren te [geboorteplaats] (Bondsrepubliek Duitsland) op [geboortedatum],
wonende te [geboortedatum].

Het hoger beroep

De officier van justitie heeft tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van het hof van 1 april 2014 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422 van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal. Deze vordering is na voorlezing aan het hof overgelegd.
Het hof heeft voorts kennis genomen van hetgeen door verdachte en zijn raadsman, mr A.H. Staring, naar voren is gebracht.

Het vonnis waarvan beroep

Het hof zal het vonnis waarvan beroep om proceseconomische redenen vernietigen en daarom opnieuw rechtdoen.

De tenlastelegging

Aan verdachte is tenlastegelegd dat:

1.hij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 april 2011 tot en met 19 mei 2011 te [plaats] en/of te [plaats], in elk geval in Nederland en/of in Duitsland en/of in Estland,

(lid 3, onder 1°)
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
een ander, te weten [betrokkene 1]
(lid 1, onder 1°)
door dwang en/of geweld en/of één of meer (andere) feitelijkheden en/of door dreiging met geweld en/of andere feitelijkheden en/of afpersing en/of misleiding en/of door misbruik van uit feitelijke verhoudingen voortvloeiend overwicht en/of door misbruik van de kwetsbare positie, heeft geworven en/of vervoerd en/of overgebracht en/of gehuisvest en/of opgenomen met het oogmerk van uitbuiting van die [betrokkene 1],
en/of
(lid 1, onder 3°)
heeft aangeworven en/of medegenomen, met het oogmerk die [betrokkene 1] in een ander land ertoe te brengen zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van één of meer seksuele handeling(en) met of voor een derde tegen betaling,
en/of
(lid 1, onder 4°)
(telkens) met één of meer van de onder 1° van dit artikel genoemde middelen, te weten door dwang en/of geweld en/of één of meer (andere) feitelijkheden en/of door dreiging met geweld en/of andere feitelijkheden en/of afpersing en/of misleiding dan wel door misbruik van uit feitelijke verhoudingen voortvloeiend overwicht en/of door misbruik van de kwetsbare positie die [betrokkene 1] heeft gedwongen en/of bewogen zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van arbeid en/of diensten en/of de onder 1° van dit artikel genoemde omstandigheden enige handeling(en) heeft ondernomen waarvan hij, verdachte en/of diens mededader(s) wist(en) of redelijkerwijs moest(en) vermoeden dat die [betrokkene 1] zich daardoor beschikbaar zou stellen tot het verrichten van arbeid en/of diensten,
en/of
(lid 1, onder 6°)
(telkens) opzettelijk voordeel heeft getrokken uit de uitbuiting van die [betrokkene 1],
en/of
(lid 1, onder 9°)
(telkens) met één of meer van de onder 1° genoemde middelen, te weten door dwang en/of geweld en/of één of meer (andere) feitelijkheden en/of door dreiging met geweld en/of andere feitelijkheden en/of afpersing en/of misleiding en/of door misbruik van uit feitelijke verhoudingen voortvloeiend overwicht en/of door misbruik van de kwetsbare positie die [betrokkene 1] heeft bewogen hem, verdachte en/of diens mededader(s) te bevoordelen uit de opbrengst van haar seksuele handelingen met en/of voor een derde,
immers hebben/heeft hij, verdachte, en/of een of meer van zijn mededader(s)
- tegen die [betrokkene 1] gezegd dat zij naar Nederland kon gaan om te dansen en/of vervolgens gezegd dat er ook een mogelijkheid was om prostitutiewerk te gaan doen en/of
- die [betrokkene 1] met de auto en/of met het vliegtuig van Estland naar Nederland vervoerd en/of - (bij aankomst in Nederland) tegen die [betrokkene 1] gezegd dat zij haar geld pas zou krijgen als zij weer in Estland zou zijn en/of als zij goed zou werken en/of
- die [betrokkene 1] ondergebracht en/of gehuisvest in een woning en/of
- een of meer foto('s) van die [betrokkene 1] (in lingerie) gemaakt en/of een of meer (seks)advertentie(s) op internet geplaatst en/of
- die [betrokkene 1] in die woning een of meer klant(en) laten ontvangen en/of naar een of meer klant(en) vervoerd en/of als prostituee laten werken en/of
- met die klant(en) afspraken gemaakt over de prijs en/of
- de werktijden van die [betrokkene 1] bepaald en/of die [betrokkene 1] laten werken als zij ongesteld was en/of
- condooms voor die [betrokkene 1] gekocht en/of
- tegen die [betrokkene 1] gezegd dat zij geen klanten mocht weigeren en/of gezegd dat als de klant niet tevreden was, zij gestraft zou worden en/of zij een boete zou krijgen, althans woorden van gelijke aard en/of strekking en/of
- het door [betrokkene 1] verdiende geld ingenomen en/of beheerd en/of (deels) aangewend voor zijn eigen gebruik en/of
- de kosten voor een paspoort en/of een het vliegticket aan die [betrokkene 1] voorgeschoten en/of kleding voor die [betrokkene 1] betaald en/of (een) ander(e) geldbedrag(en) aan die [betrokkene 1] geleend (waardoor die [betrokkene 1] een schuld opbouwde) en/of
- de contacten van die [betrokkene 1] gecontroleerd en/of haar verboden het huis te verlaten zonder toestemming van hem, verdachte, en/of diens mededader(s);
door welke feiten en omstandigheden voor die [betrokkene 1] een (afhankelijkheids)situatie is ontstaan waaraan zij zich niet heeft kunnen onttrekken en/of ten gevolge waarvan zij geen weerstand aan verdachte en zijn mededaders heeft kunnen bieden;

2.hij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 maart 2011 tot en met 19 mei 2011 te [plaats] en/of te [plaats], in elk geval in Nederland en/of in Duitsland en/of in Estland,

(lid 3, onder 1°)
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
een ander, te weten [betrokkene 2] (geboren [geboortedatum]),
(lid 1, onder 2°)
heeft geworven en/of vervoerd en/of overgebracht en/of gehuisvest en/of opgenomen met het oogmerk van uitbuiting van die [betrokkene 2],
terwijl die [betrokkene 2] de leeftijd van achttien jaren nog niet had bereikt
en/of
(lid 1, onder 3°)
heeft aangeworven en/of medegenomen, met het oogmerk die [betrokkene 2] in een ander land ertoe te brengen zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van één of meer seksuele handeling(en) met of voor een derde tegen betaling,
en/of
(lid 1, onder 5°)
ertoe heeft gebracht zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met of voor een derde tegen betaling dan wel ten aanzien van haar enige handeling heeft ondernomen waarvan hij wist of redelijkerwijs had moeten vermoeden dat die [betrokkene 2] zich daardoor beschikbaar zou stellen tot het verrichten van die handelingen,
terwijl die [betrokkene 2] de leeftijd van achttien jaren nog niet had bereikt
en/of
(lid 1, onder 8°)
(telkens) opzettelijk voordeel heeft getrokken uit seksuele handelingen van die [betrokkene 2] met of voor een derde tegen betaling,
terwijl die [betrokkene 2] de leeftijd van achttien jaren nog niet heeft bereikt,
immers hebben/heeft hij, verdachte, en/of een of meer van zijn mededader(s)
- tegen die [betrokkene 2] gezegd dat er werk was in Nederland en/of
- die [betrokkene 2] met de auto en/of met het vliegtuig van Estland naar Nederland vervoerd en/of
- ( bij aankomst in Nederland) tegen die [betrokkene 2] gezegd dat zij haar geld pas zou krijgen als zij weer in Estland zou zijn en/of als zij goed zou werken en/of
- die [betrokkene 2] ondergebracht en/of gehuisvest in een woning en/of
- een of meer (seks)advertentie(s) op internet geplaatst en/of
- die [betrokkene 2] in die woning een of meer klanten laten ontvangen en/of naar een of meer klant(en) vervoerd en/of als prostituee laten werken en/of
- met die klant(en) afspraken gemaakt over de prijs en/of
- de werktijden van die [betrokkene 2] bepaald en/of die [betrokkene 2] laten werken als zij ongesteld was en/of
- condooms voor die [betrokkene 2] gekocht en/of
- het door [betrokkene 2] verdiende geld ingenomen en/of beheerd en/of (deels) aangewend voor zijn eigen gebruik;
- de contacten van die [betrokkene 2] gecontroleerd en/of haar verboden het huis te verlaten zonder toestemming van hem, verdachte, en/of diens mededader(s),
door welke feiten en omstandigheden voor die [betrokkene 2] een (afhankelijkheids)situatie is ontstaan waaraan zij zich niet heeft kunnen onttrekken en/of ten gevolge waarvan zij geen weerstand aan verdachte en zijn mededaders heeft kunnen bieden.
Indien in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

Vrijspraak

De rechtbank heeft verdachte vrijgesproken ter zake van mensenhandel ten aanzien van [betrokkene 1] (hierna: [betrokkene 1]) en [betrokkene 2] (hierna: [betrokkene 2]).
De officier van justitie is in hoger beroep gekomen tegen beide vrijspraken.
De advocaat-generaal heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van beide feiten, terwijl de verdediging heeft verzocht om vrijspraak van alle feiten.
Het hof stelt het volgende voorop.
Met betrekking tot elk van de personen ten aanzien van wie in de tenlastelegging wordt gesteld dat zij slachtoffer is van mensenhandel, is er sprake van belastende verklaringen van telkens één aangeefster dan wel getuige. Artikel 342, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering bepaalt dat het bewijs dat de verdachte het ten laste gelegde feit heeft begaan, door de rechter niet uitsluitend kan worden aangenomen op de verklaring van (slechts) één getuige. Voor de berechting van zaken waarin een verdachte beschuldigd wordt van mensenhandel wordt op deze eis geen uitzondering gemaakt. Het hof ziet geen dan wel onvoldoende relevant ondersteunend materiaal om tot een deugdelijk gemotiveerde bewezenverklaring te kunnen komen.
Hierna zal het hof ingaan op de beschuldigingen tegen verdachte.

[betrokkene 1] (feit 1)

Verklaringen aangeefster [betrokkene 1]
Aangeefster [betrokkene 1] heeft - kort gezegd - verklaard dat zij door ene [naam 1] en [naam 2] (uit Estland) naar Nederland is gestuurd om in de prostitutie te werken. [verdachte] (hof: [verdachte]) en [medeverdachte 1] hebben haar van het vliegveld in Duitsland opgehaald. Zij is vervolgens in een woning in [plaats] ondergebracht. Zij heeft een werktelefoon van [medeverdachte 1] gekregen. Een man belde haar om door te geven dat er klanten waren. Zij denkt dat dat [medeverdachte 2] (hof: [medeverdachte 2]) was. Er zijn foto’s van haar gemaakt en ze heeft begrepen dat [medeverdachte 2] die op Internet zou zetten. Als ze op escort ging, reed [medeverdachte 2] of [medeverdachte 1] haar. Als zij terug kwam in de auto, gaf ze het geld aan [medeverdachte 2] of [medeverdachte 1]. Het verdiende geld werd opgehaald door [medeverdachte 2] en soms bracht [verdachte] of [medeverdachte 1] het weg. Ze heeft [verdachte] vier dagen meegemaakt. In die tijd heeft [verdachte] het verdiende geld opgehaald. Toen [verdachte] was opgepakt, kwam [medeverdachte 2] het geld ophalen. [medeverdachte 1] had regelmatig contact met [naam 1]. Vanuit Estland bepaalde [naam 1] wat ze wel en niet mocht.
Ondersteunend bewijs
Ten aanzien van de vraag of verdachte zich met betrekking tot [betrokkene 1] heeft schuldig gemaakt aan mensenhandel dient het hof (blijkens het hiervoor reeds gestelde) na te gaan of de onderdelen van de verklaringen van [betrokkene 1] die relevant zijn voor het ten laste gelegde, voldoende worden ondersteund door ander bewijsmateriaal.
Daarbij neemt het hof in aanmerking dat [betrokkene 1] wisselend heeft verklaard. Zij is gaandeweg de verhoren (ook bij de rechter-commissaris) steeds méér gaan verklaren, doch op een aantal wezenlijke punten niet consistent, zonder dat hiervoor een plausibele verklaring kan worden gevonden. Ook laat zij zich over een aantal punten in zodanige bewoordingen uit (“denken”, “begrepen”) dat het daarbij kennelijk niet gaat om een waarneming van feiten of omstandigheden. Uit haar verklaring volgt dan ook niet precies wat de betrokkenheid van verdachte en zijn medeverdachten is geweest. Ook blijkt uit haar verklaring niet duidelijk in hoeverre sprake is geweest van dwang en waaruit die dwang zou hebben bestaan.
Het hof is daarnaast van oordeel dat er (naast de verklaringen van [betrokkene 1]) geen dan wel onvoldoende ondersteunend bewijsmateriaal voor de gestelde uitbuitingssituatie in de stukken aanwezig is. Van betrokkenheid van verdachte bij het werk in de prostitutie is niet gebleken. Dat verdachte aangeefster naar klanten heeft vervoerd en verdiensten heeft ingenomen, wordt niet bevestigd door ander bewijsmateriaal. Ook volgt uit het dagboek van aangeefster niet dat verdachte betrokken was bij haar werk als prostituee, laat staan dat hij haar gedwongen zou hebben tot dat werk en/of verdiensten zou hebben ontvangen. Bovendien kan het hof niet buiten redelijke twijfel uitsluiten dat eventuele opgehaalde geldbedragen de huur van de woning betroffen. Van enige vorm van dwang is evenmin gebleken. Voor wat betreft het punt van de kwetsbare positie, zoals dit door de advocaat-generaal naar voren is gebracht, overweegt het hof dat aangeefster zich weliswaar in een vreemd land bevond (punt 1 in het requisitoir), maar dat niet is komen vast te staan dat zij voor de huisvesting in Nederland afhankelijk was van verdachte en medeverdachten, dat zij niet beschikte over haar eigen financiële middelen en dat zij schulden had bij [naam 1] en [medeverdachte 1] (punten 2, 3 en 4 van het requisitoir). Dat zij alleen als gevolg van de omstandigheid dat zij in een ander land verbleef zich in een uitbuitingssituatie bevond, is niet komen vast te staan. Bovendien volgt uit het dossier niet dat verdachte wetenschap had van een eventuele kwetsbare positie van [betrokkene 1], laat staan dat hij daar misbruik van heeft gemaakt.
Al met al is het hof van oordeel dat voor de verklaringen van [betrokkene 1] onvoldoende ondersteunend bewijsmateriaal voorhanden is, zodat niet is komen vast te staan dat sprake is geweest van mensenhandel als bedoeld in artikel 273f lid 1, sub 1, 4, 6 en 9 van het Wetboek van Strafrecht. Ook voor een bewezenverklaring van artikel 273f lid 1, sub 3 van het Wetboek van Strafrecht is onvoldoende bewijs voorhanden, nu uit het dossier niet volgt dat verdachte ten tijde van het vervoer vanuit Duitsland naar Nederland
wist(van de aanmerkelijke kans) dat aangeefster hier in de prostitutie zou gaan werken. Gelet op het vorenstaande zal het hof verdachte vrijspreken van het onder 1 ten laste gelegde.

[betrokkene 2] (feit 2)

Verklaring getuige [betrokkene 2]
heeft - kort gezegd - verklaard dat zij met [medeverdachte 1] vanuit Estland naar Nederland is gekomen. Zij is in Nederland gaan werken in de prostitutie. Zij werd op haar telefoon gebeld als er klanten waren. Het verdiende geld werd naar Estland gestuurd. Zij zou haar verdiensten in Estland ontvangen.
Verklaringen aangeefster [betrokkene 1]
heeft voor wat betreft [betrokkene 2] - kort gezegd - verklaard dat zij al in de woning was toen [betrokkene 1] in Nederland aan kwam. Als [betrokkene 1] en [betrokkene 2] na een escort terugkwamen in de auto, gaven ze het verdiende geld aan [medeverdachte 2], [medeverdachte 1] of [verdachte].
Ondersteunend bewijs
Het hof stelt voorop dat [betrokkene 2] in het geheel niet over verdachte heeft verklaard. Voor zover [betrokkene 1] heeft verklaard over de rol van verdachte, is het hof van oordeel dat de eerder door het hof geconstateerde inconsistentie hier doorwerkt, en bovendien dat haar verklaringen niet worden bevestigd door ander bewijsmateriaal. Dat verdachte [betrokkene 2] naar klanten heeft vervoerd en verdiensten heeft ingenomen, volgt niet uit het dossier. Ook volgt uit het dagboek van [betrokkene 2] niet dat verdachte betrokken was bij haar werk als prostituee. Derhalve is niet komen te staan dat sprake is geweest van mensenhandel als bedoeld in artikel 273f lid 1, sub 2, 5 en 8 van het Wetboek van Strafrecht. Evenmin is gebleken dat verdachte betrokken is geweest bij het vervoer van [betrokkene 2] vanuit het buitenland naar Nederland (artikel 273f lid 1, sub 3 van het Wetboek van Strafrecht). Gelet op het vorenstaande zal het hof verdachte vrijspreken van het onder 2 ten laste gelegde.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het onder 1 en 2 ten laste gelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Aldus gewezen door
mr J.A.W. Lensing, voorzitter,
mr R. van den Heuvel en mr M.B.T.G. Steeghs, raadsheren,
in tegenwoordigheid van J.R.M. Roetgerink, griffier,
en op 15 april 2014 ter openbare terechtzitting uitgesproken.