ECLI:NL:GHARL:2014:3048

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
11 april 2014
Publicatiedatum
14 april 2014
Zaaknummer
21-002889-13
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak voor verdachte wegens onterecht gebruik van doctorstitel in Nederland

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 11 april 2014 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de kantonrechter in de rechtbank Noord-Nederland. De verdachte, die in de Verenigde Staten de graad van 'Doctor of Chiropractic' heeft behaald, werd beschuldigd van het onterecht voeren van de titel 'Doctor' in Nederland. De tenlastelegging betrof twee periodes waarin de verdachte zich op een website als 'Dr. [naam]' presenteerde, zonder daartoe gerechtigd te zijn volgens de Nederlandse wetgeving.

Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte op 12 januari 2007 in de Verenigde Staten de graad van 'Doctor of Chiropractic' heeft behaald. Op basis van artikel 7.23, vierde lid, van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek was de verdachte gerechtigd om deze titel ook in Nederland te voeren tijdens de genoemde periodes. Het hof oordeelde dat niet bewezen was dat de verdachte een andere doctorstitel in Nederland heeft gevoerd dan de titel die hem in de Verenigde Staten was verleend.

Daarom heeft het hof het vonnis van de kantonrechter vernietigd en de verdachte vrijgesproken van de tenlastegelegde feiten. De beslissing werd genomen na een zorgvuldige afweging van de feiten en de argumenten van de advocaat-generaal en de raadsman van de verdachte. Het hof heeft de vordering van de advocaat-generaal, die een veroordeling en een geldboete had geëist, afgewezen en de verdachte vrijgesproken van alle beschuldigingen.

Uitspraak

Afdeling strafrecht
Parketnummer: 21-002889-13
Uitspraak d.d.: 11 april 2014
TEGENSPRAAK

Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken

gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de kantonrechter in de rechtbank Noord-Nederland van 6 februari 2013 met parketnummer 19-940045-12 in de strafzaak tegen

[verdachte],

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum],
wonende te [adres].

Het hoger beroep

De verdachte heeft tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van het hof van 28 maart 2014 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422 van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal, strekkende tot vernietiging van het vonnis waarvan beroep en veroordeling van de verdachte ter zake van het onder 1 en 2 ten laste gelegde tot telkens een geldboete van € 750,=, subsidiair 15 dagen hechtenis, voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaren. Deze vordering is na voorlezing aan het hof overgelegd.
Het hof heeft voorts kennis genomen van hetgeen namens de verdachte door zijn raadsman,
mr. W. Römelingh, naar voren is gebracht.

Het vonnis waarvan beroep

Het hof zal het vonnis waarvan beroep vernietigen en opnieuw rechtdoen.

De tenlastelegging

Aan de verdachte is tenlastegelegd dat:
1:
hij in of omstreeks de periode van 3 juli 2011 tot en met 1 december 2011 te [plaats], althans in Nederland, zonder daartoe gerechtigd te zijn de titel in een der artikelen 7.20,
7.22, tweede lid, 7.22a, eerste lid van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek heeft gevoerd, immers heeft hij zich, toen en aldaar, op de website [website] Dr. [naam] genoemd;
2:
hij in of omstreeks de periode van 20 februari 2012 tot en met 19 november 2012 te [plaats], althans in Nederland, zonder daartoe gerechtigd te zijn de titel in een der artikelen 7.20, 7.22, tweede lid, 7.22a, eerste lid van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek heeft gevoerd, immers heeft hij zich, toen en aldaar, op de website [website] Dr. [naam] genoemd.

Vrijspraak

Het hof acht aannemelijk geworden dat de verdachte op 12 januari 2007 in de Verenigde Staten van Amerika de graad van "Doctor of Chiropractic" heeft behaald en dat hij op grond hiervan zich in de Verenigde Staten mocht presenteren door "Doctor" of "Dr." voor zijn naam te plaatsen. Mitsdien was de verdachte in de pleegperiodes genoemd in het onder 1 en 2 ten laste gelegde, telkens op grond van artikel 7.23, vierde lid, van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek, gerechtigd om ook in Nederland deze in de Verenigde Staten verkregen titel Doctor (Dr.) te voeren. Dat de verdachte in Nederland een andere doctorstitel heeft gevoerd dan de doctorstitel die aan hem in de Verenigde Staten is verleend, is niet aannemelijk geworden.
Aldus acht het hof niet bewezen dat de verdachte het onder 1 en 2 ten laste gelegde heeft begaan, zodat hij daarvan moet worden vrijgesproken.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het onder 1 en 2 ten laste gelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Aldus gewezen door
mr. E. de Witt, voorzitter,
mr. O. Anjewierden en mr. H. Heins, raadsheren,
in tegenwoordigheid van G.A. Boersma, griffier,
en op 11 april 2014 ter openbare terechtzitting uitgesproken.
mr. H. Heins is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.