ECLI:NL:GHARL:2014:3027

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
11 april 2014
Publicatiedatum
11 april 2014
Zaaknummer
WAHV 200.139.268
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • M. van Schuijlenburg
  • Bons
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bevestiging van de beslissing van de kantonrechter inzake niet-ontvankelijkheid van het beroep wegens het niet stellen van zekerheid

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 11 april 2014 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de beslissing van de kantonrechter van de rechtbank Den Haag, die op 31 oktober 2013 het beroep van de betrokkene niet-ontvankelijk had verklaard. De betrokkene had hoger beroep ingesteld tegen deze beslissing, waarbij zij aanvoerde dat zij niet in staat was om de opgelegde boete te voldoen vanwege een lopend loonbeslag. De kantonrechter had echter geoordeeld dat de betrokkene niet had voldaan aan de verplichting tot zekerheidstelling, wat een voorwaarde is voor de ontvankelijkheid van het beroep.

Het hof heeft vastgesteld dat de betrokkene niet tijdig zekerheid heeft gesteld, ondanks dat zij op 10 juni 2013 een brief had gestuurd waarin zij haar financiële situatie uiteenzette. De betrokkene had de verplichting om uiterlijk op 28 juni 2013 zekerheid te stellen, maar dit was niet gebeurd. De betrokkene heeft niet betwist dat zij geen zekerheid heeft gesteld, maar stelde dat zij niet in staat was om de boete te betalen. Het hof oordeelde dat het niet tijdig stellen van zekerheid niet verschoonbaar was en bevestigde de beslissing van de kantonrechter.

De beslissing van het hof houdt in dat de betrokkene niet in haar beroep kan worden ontvangen, omdat zij niet heeft voldaan aan de wettelijke vereisten. Het hof heeft de beslissing van de kantonrechter bevestigd, waarmee de eerdere uitspraak in stand blijft. Dit arrest is gewezen door mr. M. van Schuijlenburg, in tegenwoordigheid van Bons als griffier, en is uitgesproken ter openbare zitting.

Uitspraak

WAHV 200.139.268
11 april 2014
CJIB 162408930
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
locatie Leeuwarden
Arrest
op het hoger beroep tegen de beslissing
van de kantonrechter van de rechtbank Den Haag
van 31 oktober 2013
betreffende
[naam] (hierna te noemen: betrokkene),
wonende te [plaats].

De beslissing van de kantonrechter

De kantonrechter heeft het beroep van de betrokkene tegen de door de Centrale Verwerking Openbaar Ministerie namens de officier van justitie in het arrondissement Den Haag genomen beslissing niet-ontvankelijk verklaard. De beslissing van de kantonrechter is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.

Het procesverloop

De betrokkene heeft tegen de beslissing van de kantonrechter hoger beroep ingesteld.
De advocaat-generaal heeft een verweerschrift ingediend.
De betrokkene heeft schriftelijk een nadere toelichting gegeven op het beroep.
De advocaat-generaal is in de gelegenheid gesteld een reactie te geven op de nadere toelichting op het beroep. Hiervan is geen gebruik gemaakt.
Op 8 april 2014 is nog een brief van de betrokkene ontvangen. Nu deze na afloop van de daartoe gestelde termijn is ingekomen, kan op de inhoud hiervan geen acht worden geslagen.

Beoordeling

1.
De kantonrechter heeft het beroep van de betrokkene niet-ontvankelijk verklaard, omdat de betrokkene niet heeft voldaan aan de verplichting tot zekerheidstelling.
2.
De betrokkene betwist niet dat zij geen zekerheid heeft gesteld maar zij stelt in haar hoger beroepschrift dat zij al op 10 juni 2013 een brief heeft gestuurd met enige bewijsstukken dat er al jaren loonbeslag ligt en dat zij het geld niet heeft om in één keer te betalen.
3.
Bij de stukken van het geding bevinden zich de in het derde lid van artikel 11 WAHV bedoelde mededelingen omtrent de verplichting om zekerheid te stellen, te weten een brief van 28 mei 2013 en een tweede brief van 14 juni 2013 van de officier van justitie aan de betrokkene. Gelet hierop diende de betrokkene uiterlijk op 28 juni 2013 zekerheid te stellen.
4.
In de brief van 10 juni 2013 voert de betrokkene aan dat zij de boete niet binnen twee weken kan voldoen en dat zij al een aantal jaren loonbeslag heeft. Deze brief is, blijkens het poststempel op de envelop, eerst op 1 juli 2013 aan de CVOM toegezonden. Gelet hierop is niet een draagkrachtverweer gevoerd waarmee de kantonrechter rekening had behoren te houden.
5.
Hetgeen de betrokkene heeft aangevoerd leidt derhalve niet tot het oordeel dat het niet stellen van zekerheid verschoonbaar moet worden geacht. Het hof zal de beslissing van de kantonrechter daarom bevestigen

Beslissing

Het gerechtshof:
bevestigt de beslissing van de kantonrechter.
Dit arrest is gewezen door mr. Van Schuijlenburg, in tegenwoordigheid van Bons als griffier, en uitgesproken ter openbare zitting.