ECLI:NL:GHARL:2014:2676
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen niet-ontvankelijk verklaring van verzet tegen strafbeschikking
In deze zaak gaat het om een hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Midden-Nederland, waarin het verzet van de verdachte tegen een strafbeschikking niet-ontvankelijk werd verklaard. De strafbeschikking, gedateerd op 2 juli 2012, werd aan de verdachte aangeboden, maar de politierechter oordeelde dat het verzet, dat op 27 december 2012 was ingesteld, niet tijdig was. De verdachte heeft hoger beroep ingesteld tegen deze beslissing.
Het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden heeft op 21 maart 2014 de zaak behandeld. Het hof oordeelt, in lijn met de advocaat-generaal en de raadsman, dat het verzet wel degelijk tijdig is ingesteld. Het hof wijst erop dat uit het dossier niet blijkt dat de strafbeschikking eerder dan bij een herinneringsbrief van 10 december 2012 aan de verdachte is uitgereikt. Dit betekent dat de termijn voor het instellen van verzet pas begint te lopen op het moment dat de verdachte op de hoogte is van de strafbeschikking.
Gelet op deze overwegingen verklaart het hof het verzet ontvankelijk en wijst de zaak terug naar de rechtbank Midden-Nederland. De rechtbank dient de zaak opnieuw te behandelen, met inachtneming van het arrest van het hof. Het hof vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht, waarbij het verzet van de verdachte tegen de strafbeschikking wordt erkend als ontvankelijk.