Uitspraak
Verkort arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken
[verdachte],
Het hoger beroep
Onderzoek van de zaak
Het vonnis waarvan beroep
De tenlastelegging
hij op of omstreeks 29 januari 2013 te Utrecht, althans in het arrondissement Midden-Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit het Museum Catharijneconvent heeft weggenomen een monstrans (waardevol historisch kunstwerk van de huiskerk 'Het Boompje' en/of met een verzekerde waarde van 250.000 euro), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan het Museum Catharijneconvent en/of Parochie van de Heilige Drie-Eenheid, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak en/of verbreking van een glazen deur en/of een vitrinekast;
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 29 januari 2013 tot en met 13 februari 2013 te Utrecht, in elk geval in Nederland, een monstrans (waardevol historisch kunstwerk van de huiskerk 'Het Boompje' en/of met een verzekerde waarde van 250.000 euro heeft verworven, voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen, terwijl hij ten tijde van het verwerven of het voorhanden krijgen van voornoemde monstrans wist, althans redelijkerwijs had moeten vermoeden dat het (een) door misdrijf verkregen goed(eren) betrof.
Verzoeken van de verdediging
- [getuige 3], nu deze naar verwachting kan verklaren omtrent hetgeen al dan niet zou zijn verteld door verdachte tegen zijn opa en oma in hun woning tijdens het brengen dan wel het ophalen van de monstrans;
- [getuige 4], nu deze naar verwachting kan verklaren omtrent hetgeen al dan niet zou zijn verteld door verdachte tegen zijn opa en oma in hun woning tijdens het brengen dan wel het ophalen van de monstrans en hij bevraagd moet worden over zijn belastende uitlatingen met betrekking tot verdachte;
- [getuige 5], nu deze naar verwachting kan verklaren dat verdachte niet bij de feitelijke diefstal betrokken is geweest.
Overweging met betrekking tot het bewijs
nietals bewijsmiddel gebruikt. Het hof komt derhalve niet toe aan de beoordeling van het verzoek van de verdediging om te onderzoeken of uit de tapverslagen blijkt van een telefoongesprek met een medewerker van [verzekeringsmaatschappij] dat kan worden gerelateerd aan vorenbedoeld telefoongesprek tussen verdachte en medeverdachte [medeverdachte 2].
Bewezenverklaring
primairtenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
of omstreeks29 januari 2013 te Utrecht
, althans in het arrondissement Midden-Nederland, tezamen en in vereniging met
een ander ofanderen
, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit het Museum Catharijneconvent heeft weggenomen een monstrans (waardevol historisch kunstwerk van de huiskerk 'Het Boompje'
en/of met een verzekerde waarde van 250.000 euro), in elk geval enig goed,
geheel of ten deletoebehorende aan het Museum Catharijneconvent en/of Parochie van de Heilige Drie-Eenheid,
in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s),waarbij
verdachte en/ofzijn mededader
(s)zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft
/hebbenverschaft en
/of de/het weg te nemen goed
(eren)onder zijn
/hunbereik heeft
/hebbengebracht door middel van braak
en/of verbrekingvan een glazen deur en
/ofeen vitrinekast.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
primairbewezenverklaarde levert op:
Strafbaarheid van de verdachte
Oplegging van straf
Vordering van de benadeelde partij Museum Catharijneconvent
Toepasselijke wettelijke voorschriften
BESLISSING
primairten laste gelegde heeft begaan.
primairbewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
gevangenisstrafvoor de duur van
36 (zesendertig) maanden.
Vordering van de benadeelde partij Museum Catharijneconvent
€ 3.327,62 (drieduizend driehonderdzevenentwintig euro en tweeënzestig cent) ter zake van materiële schadeen veroordeelt de verdachte die, evenals zijn mededaders, hoofdelijk voor het gehele bedrag aansprakelijk is, met dien verstande dat indien en voor zover de een aan zijn betalingsverplichting heeft voldaan, de een of meer anderen daarvan in zoverre zullen zijn bevrijd, om dit bedrag tegen een behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan de benadeelde partij.
€ 3.327,62 (drieduizend driehonderdzevenentwintig euro en tweeënzestig cent) als vergoeding voor materiële schade, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door
43 (drieënveertig) dagen hechtenis, met dien verstande dat de toepassing van die hechtenis de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet opheft.