Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
: 14 januari 2014
[Z](hierna: belanghebbenden)
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 14 januari 2014 uitspraak gedaan in hoger beroep over een verzoek tot concernaansluiting van verschillende vennootschappen, waaronder [X] B.V., [A] B.V. en [B] B.V. Het verzoek was gericht aan de inspecteur van de Belastingdienst, die op 30 januari 2013 had geweigerd om een beschikking te nemen zoals bedoeld in artikel 5.4 van de Regeling Wfsv. De belanghebbenden maakten bezwaar tegen deze weigering en vroegen om rechtstreeks beroep. Het Hof heeft de zaak behandeld op 8 oktober 2013, waarbij de belanghebbenden werden bijgestaan door hun advocaten. De inspecteur heeft zijn afwijzing gemotiveerd door te verwijzen naar zijn bestendige gedragslijn en de toelichting bij het Besluit indeling uitzendbedrijven.
Het Hof heeft vastgesteld dat de bedrijven van [X] en haar dochtervennootschappen behoren tot een economische eenheid en dat de werknemers van [B] voornamelijk in de zorgsector worden uitgezonden. De belanghebbenden stelden dat [B] ingedeeld moest worden in sector 35, maar het Hof oordeelde dat de bedrijfsuitoefening van [B] niet onder de takken van bedrijf en beroep van de sector Gezondheid valt. Het Hof concludeerde dat de inspecteur niet verplicht was om het verzoek om indeling in een andere sector in te willigen en dat hij zijn afwijzing voldoende had gemotiveerd.
Uiteindelijk heeft het Hof het beroep ongegrond verklaard, wat betekent dat de weigering van de inspecteur om de gevraagde beschikking te verlenen, werd bevestigd. De kosten van de procedure werden niet aan een van de partijen opgelegd. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen hebben de mogelijkheid om binnen zes weken in cassatie te gaan tegen deze beslissing.