ECLI:NL:GHARL:2014:2113

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
17 maart 2014
Publicatiedatum
17 maart 2014
Zaaknummer
21-002245-10
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing vordering tenuitvoerlegging en wijziging bijzondere voorwaarden in strafzaak

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 17 maart 2014 uitspraak gedaan in hoger beroep met betrekking tot de vordering tot tenuitvoerlegging van een voorwaardelijke straf. De vordering was ingediend door de advocaat-generaal op 15 juli 2013, met het verzoek om de voorwaardelijke straf, opgelegd bij een onherroepelijk arrest van 2 december 2010, ten uitvoer te leggen. De veroordeelde, geboren in Hongarije, was eerder veroordeeld tot een gevangenisstraf van 42 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaar en bijzondere voorwaarden waaronder toezicht door de Reclassering Nederland.

Tijdens de zittingen op 11 november 2013 en 3 maart 2014 is de advocaat-generaal gehoord, evenals de veroordeelde en zijn raadsman. De advocaat-generaal concludeerde tot afwijzing van de vordering tot tenuitvoerlegging, maar vroeg wel om wijziging van de bijzondere voorwaarden en verlenging van de proeftijd met 1 jaar. De veroordeelde gaf aan niet te willen meewerken aan een intramurale behandeling, maar werkte wel mee aan het reclasseringstoezicht. Het reclasseringsadvies toonde aan dat de veroordeelde een positieve ontwikkeling doormaakte en dat er vertrouwen was in hulpverlenende instanties.

Het hof heeft, op basis van de gegeven omstandigheden, besloten om af te zien van de tenuitvoerlegging van de voorwaardelijke straf. De proeftijd werd verlengd met één jaar en de bijzondere voorwaarden werden aangepast. De veroordeelde moet zich blijven melden bij de reclassering, zich ambulant laten behandelen voor psychische problematiek, en zal onderworpen worden aan urinecontroles. Deze beslissing is genomen in het belang van de veroordeelde en de maatschappij, met het oog op zijn rehabilitatie en het voorkomen van recidive.

Uitspraak

Afdeling strafrecht
Parketnummer: 21-002245-10
Uitspraak: 17 maart 2014
Beslissing op de vordering van de advocaat-generaal van 15 juli 2013, ertoe strekkende dat het gerechtshof een last tot tenuitvoerlegging zal geven van de voorwaardelijke straf, welke straf is opgelegd bij een onherroepelijk geworden arrest van dit hof van 2 december 2010, waarbij:

[veroordeelde],

geboren te [geboorteplaats] (Hongarije) op [geboortedatum],
wonende te [woonplaats],
hierna te noemen: veroordeelde,
werd veroordeeld ter zake van geweldsdelicten tot onder meer een gevangenisstraf voor de duur van 42 maanden, met aftrek, waarvan 6 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaar en de bijzondere voorwaarde dat de veroordeelde gedurende de proeftijd zich stelt onder het toezicht van de Reclassering Nederland en zich gedraagt naar de voorschriften en aanwijzingen, door deze instelling te geven in het reclasseringsbelang van verdachte, ook indien dit inhoudt een intramurale behandeling gedurende ten hoogste 2 jaar, bij voorkeur bij Groot Batelaar te Lunteren, met opdracht aan de reclassering veroordeelde bij de naleving van de voorwaarde hulp en steun te verlenen.
Voormeld arrest is op 17 december 2010 onherroepelijk geworden. De kennisgeving van voorwaardelijke veroordeling is op 2 februari 2011 aan veroordeelde toegezonden.
Het hof heeft gelet op voormeld arrest, alsmede op het advies tenuitvoerlegging van [instelling] van 8 juli 2013 en het reclasseringsadvies van [instelling] van 25 februari 2014.
Het hof heeft gelet op het onderzoek van de zaak ter openbare terechtzittingen van onderscheidenlijk 11 november 2013 en 3 maart 2014, waarbij zijn gehoord de advocaat-generaal en veroordeelde, bijgestaan door [raadsman], advocaat te Zutphen.
De advocaat-generaal heeft geconcludeerd tot afwijzing van de vordering tenuitvoerlegging van de voorwaardelijke straf. Vervolgens heeft de advocaat-generaal gevorderd dat de bijzondere voorwaarde, in voege als vermeld in voormeld reclasseringsadvies, wordt gewijzigd en dat de proeftijd zal worden verlengd met 1 jaar. De raadsman van veroordeelde heeft laten weten in te stemmen met de conclusie van de advocaat-generaal.

Overwegingen

Bij het onderzoek ter terechtzitting van het hof is gebleken dat veroordeelde niet wenst mee te werken een intramurale behandeling bij Groot Batelaar te Lunteren of een soortgelijke
instelling. Wel is gebleken dat veroordeelde meewerkt aan het aan hem opgelegde reclasseringstoezicht.
Uit het reclasseringsadvies van 25 februari 2014 blijkt dat veroordeelde aangeeft “hulpverleningsmoe” te zijn en niet wenst mee te werken aan de toeleiding naar een klinische behandeling. Uit het advies blijkt dat veroordeelde daarnaast ook al ruim een jaar vrij is en de draad enigszins heeft opgepakt. Er is een duidelijk zelfinzicht en probleembesef bij veroordeelde ontstaan en hij geeft ook zelf aan een behandeling nodig te hebben. De reclassering geeft aan dat er een stijgende lijn zit in het reclasseringstraject en dat veroordeelde vertrouwen heeft in hulpverlenende instanties. Zijn denken en gedrag is in positieve zin veranderd en er is sprake van contactgroei. De reclassering adviseert om het huidige traject voort te zetten en de voorwaarde in het arrest aan te passen aan het huidige traject. De reclassering stelt voor de bijzondere voorwaarde te wijzigen in – kort gezegd – een meldplicht, een behandelverplichting/ambulante behandeling, opname in een instelling voor begeleid wonen of maatschappelijke opvang en urinecontroles vanwege het dagelijks gebruik van softdrugs door veroordeelde.
Het voorgaande geeft het hof aanleiding onder de gegeven bijzondere omstandigheden af te zien van tenuitvoerlegging van de voorwaardelijk opgelegde straf. Wel zal het hof de proeftijd van de voorwaardelijke veroordeling verlengen met de duur van één jaar en zal het hof tevens de bijzondere voorwaarde wijzigen als na te melden.
Het hof heeft gelet op de artikelen 14g, 14h, 14i en 14j van het Wetboek van Strafrecht.

BESLISSING

Het hof:
-
wijst afde vordering tot tenuitvoerlegging;
-
verlengtde proeftijd als vermeld in het arrest van dit hof van 2 december 2010 met een termijn van één jaar;
-
wijzigtde in genoemd arrest gestelde bijzondere voorwaarde(n) in dier voege dat deze komen te luiden:
- de veroordeelde moet zich blijven melden bij [instelling], zo lang en frequent als deze instelling dit gedurende de proeftijd wenselijk acht. Veroordeelde dient zich daarbij te houden aan de aanwijzingen en afspraken door [instelling] gegeven;
- de veroordeelde wordt verplicht om zich ambulant te laten behandelen voor psychische- en persoonlijkheidsproblematiek bij “[forensische verslavingspolikliniek]” of soortgelijke instelling voor ambulante forensische zorg, zulks ter beoordeling van de reclassering, waarbij de veroordeelde zich zal houden aan de aanwijzingen die hem in het kader van die behandeling door of namens de instelling/behandelaar zullen worden gegeven, indien en zolang de reclassering dit gedurende de proeftijd wenselijk acht;
- de veroordeelde wordt verplicht om te wonen binnen een “RIBW – Beschermd dan wel begeleid wonen” of een soortgelijke instelling, zulks ter beoordeling van de reclassering, aldaar te verblijven en zich te houden aan het (dag-)programma dat deze voorziening in overleg met de reclassering heeft opgesteld, zolang de reclassering dit noodzakelijk acht, indien en zolang de reclassering dit gedurende de proeftijd wenselijk acht, en
- de veroordeelde wordt verplicht tot urinecontroles, indien en zolang de reclassering dit noodzakelijk acht.
Deze beslissing is gegeven door
mr R.W. van Zuijlen, voorzitter,
mr R. van den Heuvel en mr C. Caminada, raadsheren,
in tegenwoordigheid van G. Heeres, griffier,
en op 17 maart 2014 ter openbare terechtzitting uitgesproken.