Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
3.De vaststaande feiten
4.De motivering van de beslissing in hoger beroep
5.Slotsom
€ 1.896,-(3 punten x tarief I)
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak, die voor het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden diende, ging het om een hoger beroep van de Stichting Pensioenfonds voor Huisartsen (SPH) tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Utrecht. De zaak draaide om de vraag of SPH verboden onderscheid maakte op basis van seksuele gerichtheid bij de vaststelling van de premie voor het nabestaandenpensioen. De geïntimeerde, een huisarts, had bezwaar gemaakt tegen de premie die hem in rekening werd gebracht, omdat deze gebaseerd was op de tabellen voor mannelijke deelnemers, terwijl hij een mannelijke partner had. Hij stelde dat hij recht had op de lagere premie die voor vrouwelijke deelnemers gold.
Het hof oordeelde dat SPH inderdaad direct onderscheid maakte op grond van seksuele gerichtheid, wat in strijd is met de Algemene wet gelijke behandeling (AWGB). De rechtbank had eerder geoordeeld dat SPH onrechtmatig had gehandeld door in de betrokken periode een dergelijk onderscheid te hanteren. Het hof bevestigde deze uitspraak en oordeelde dat de geïntimeerde recht had op restitutie van de teveel betaalde premies. Het hof bekrachtigde de beslissing van de rechtbank en veroordeelde SPH in de kosten van het hoger beroep.
De uitspraak benadrukt het belang van gelijke behandeling in pensioenregelingen en bevestigt dat premieberekeningen niet mogen uitgaan van veronderstellingen over de seksuele gerichtheid van deelnemers. De zaak is van belang voor de rechtsontwikkeling op het gebied van gelijke behandeling en de toepassing van de AWGB in de context van pensioenregelingen.