ECLI:NL:GHARL:2014:1758
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Bevestiging vonnis rechtbank Oost-Nederland in hoger beroep met betrekking tot poging tot doodslag door politieman
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 7 maart 2014 het vonnis van de rechtbank Oost-Nederland van 28 februari 2013 bevestigd. De verdachte, een politieman, was in eerste aanleg veroordeeld voor (tweemaal) poging tot doodslag. Het hof heeft het beroep op noodweerexces verworpen en het verzoek om een reconstructie van het schietincident afgewezen. De verdachte werd veroordeeld tot een geheel voorwaardelijke gevangenisstraf van 6 maanden, met een proeftijd van 2 jaren, en een werkstraf van 180 uren, subsidiair 90 dagen hechtenis. De benadeelde partijen zijn niet-ontvankelijk verklaard in hun vorderingen.
Het hoger beroep werd ingesteld door zowel de verdachte als de officier van justitie. Tijdens de zittingen op 30 augustus 2013 en 21 februari 2014 is het onderzoek naar de zaak uitgevoerd. De advocaat-generaal had gevorderd tot bewezenverklaring van de ten laste gelegde feiten en een werkstraf van 240 uren, maar het hof oordeelde dat de rechtbank op juiste gronden had geoordeeld en de verweren van de verdachte had verworpen.
Het hof overwoog dat voor een geslaagd beroep op noodweerexces niet aannemelijk was dat de verdachte werd geconfronteerd met een ogenblikkelijke (dreigende) wederrechtelijke aanranding. Het hof achtte zich voldoende in staat om op basis van de beschikbare stukken en verklaringen tot een oordeel te komen, en wees het verzoek om een reconstructie af. De beslissing van het hof bevestigt de eerdere uitspraak van de rechtbank, met aanvulling van gronden.