ECLI:NL:GHARL:2014:1730

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
4 maart 2014
Publicatiedatum
5 maart 2014
Zaaknummer
21-000114-13
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vernietiging vonnis en vrijspraak in mishandelingszaak met fatale afloop

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 4 maart 2014 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Almelo. De verdachte was in eerste aanleg veroordeeld voor mishandeling, waarbij de feiten zich hebben afgespeeld op 23 juni 2012. De verdachte zou samen met anderen openlijk geweld hebben gepleegd tegen twee slachtoffers, waarbij één slachtoffer, [slachtoffer 1], is overleden als gevolg van de mishandeling. De officier van justitie had een gevangenisstraf van zes maanden geëist, waarvan drie maanden voorwaardelijk.

Tijdens de zitting heeft het hof het bewijs tegen de verdachte kritisch beoordeeld. Het hof heeft vastgesteld dat er onvoldoende bewijs was om de verdachte te veroordelen voor de tenlastegelegde feiten. De verklaringen van de slachtoffers en getuigen waren niet consistent en er was geen ondersteunend bewijs dat de verdachte daadwerkelijk betrokken was bij het geweld tegen [slachtoffer 1]. Het hof heeft geconcludeerd dat de verdachte niet kan worden veroordeeld voor de mishandeling van [slachtoffer 1] en heeft hem vrijgesproken van alle tenlastegelegde feiten.

Het hof heeft wel vastgesteld dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan mishandeling van [slachtoffer 2], maar ook hier was het bewijs niet overtuigend genoeg om tot een veroordeling te komen. De verdachte is uiteindelijk veroordeeld tot een gevangenisstraf van vier weken, waarvan twee weken voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaren. De vordering van de benadeelde partij is afgewezen, omdat de verdachte niet schuldig is bevonden aan het handelen dat de schade zou hebben veroorzaakt.

De uitspraak benadrukt het belang van voldoende bewijs in strafzaken en de rol van de rechter in het waarborgen van een eerlijke rechtsgang. Het hof heeft de zaak met zorg behandeld en de belangen van alle betrokken partijen in overweging genomen.

Uitspraak

Afdeling strafrecht
Parketnummer: 21-000114-13
Uitspraak d.d.: 4 maart 2014
TEGENSPRAAK
Promis

Verkort arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken

gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Almelo van 21 december 2012 met parketnummer 08-710378-12 in de strafzaak tegen

[verdachte],

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum],
wonende te [woonplaats].

Het hoger beroep

De officier van justitie heeft tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van het hof van 18 februari 2014 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422 van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal. De advocaat-generaal heeft gevorderd dat aan verdachte wegens het hem onder 1 primair bewezenverklaarde zonder strafverzwarende omstandigheid en het hem 2 meer subsidiair tenlastegelegde een gevangenisstraf voor de duur van zes maanden waarvan drie maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren dient te worden opgelegd. Deze vordering is na voorlezing aan het hof overgelegd.
Het hof heeft voorts kennis genomen van hetgeen door verdachte en zijn raadsman, mr. J. Vlug, naar voren is gebracht.

Het vonnis waarvan beroep

Het hof zal het vonnis waarvan beroep om proceseconomische redenen vernietigen en daarom opnieuw rechtdoen.

De tenlastelegging

Aan verdachte is tenlastegelegd dat:
1
primair:
hij op of omstreeks 23 juni 2012, in de gemeente [plaats], met een ander of anderen, op of aan de openbare weg, de [adres] en/of de [adres], in elk geval op of aan een openbare weg, openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen [slachtoffer 1], welk geweld bestond uit het opzettelijk gewelddadig aanvallen van en/of indringen op die [slachtoffer 1] en/of het (met kracht) slaan en/of stompen in/op/tegen het gezicht en/althans op/tegen het hoofd en/althans elders op/tegen het lichaam van die [slachtoffer 1] en/of te duwen, waarbij hij, verdachte die [slachtoffer 1] meermalen, in elk geval eenmaal (met kracht) in/op/tegen het gezicht en/althans op/tegen het hoofd heeft gestompt en/of geslagen en/of die [slachtoffer 1] heeft geduwd, waardoor die [slachtoffer 1] ten val is gekomen en welk door hem gepleegd geweld de dood voor die [slachtoffer 1] ten gevolge heeft gehad;
1
subsidiair:
hij op of omstreeks 23 juni 2012, in de gemeente [plaats], tezamen en in vereniging met anderen of een ander, aan een persoon genaamd [slachtoffer 1], opzettelijk zwaar lichamelijk letsel (bloedingen in de hersenen), heeft toegebracht, door opzettelijk die [slachtoffer 1], meermalen, in elk geval eenmaal met (zeer grote) kracht in het gezicht en/of op/tegen het hoofd en/of elders op/tegen het lichaam te stompen en/of te slaan en/of te duwen (mede) waardoor die [slachtoffer 1] ten val is gekomen, terwijl het feit de dood tengevolge heeft gehad;
1
meer subsidiair:
hij op of omstreeks 23 juni 2012, in de gemeente [plaats], tezamen en in vereniging met anderen of een ander, althans alleen, opzettelijk mishandelend een persoon (te weten [slachtoffer 1]), met (zeer grote) kracht in/op/tegen het gezicht en/of op/tegen het hoofd en/of elders op/tegen het lichaam heeft gestompt en/of geslagen en/of geduwd (mede) waardoor die [slachtoffer 1] ten val is gekomen en (mede), tengevolge waarvan deze is overleden;
2
primair:
hij op of omstreeks 23 juni 2012, in de gemeente [plaats], tezamen en in vereniging met anderen of een ander, althans alleen, aan een persoon genaamd [slachtoffer 2], opzettelijk zwaar lichamelijk letsel (een gebroken oogkas en/of gescheurde lippen, en/of een arm uit de kom), heeft toegebracht, door deze opzettelijk meermalen, in elk geval eenmaal met (zeer grote) kracht in/op/tegen het gezicht en/of op/tegen het hoofd te stompen en/of te slaan en/of te schoppen en/of te trappen en/of (vervolgens) door die [slachtoffer 2] (terwijl deze al dan niet geheel op de grond lag) meermalen, in elk geval eenmaal met (zeer grote) kracht op/tegen het hoofd en/of elders op/tegen het lichaam te stompen en/of te slaan en/of te schoppen en/of te trappen;
2
subsidiair:
hij op of omstreeks 23 juni 2012, in de gemeente [plaats], ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met anderen of een ander, althans alleen, aan een persoon genaamd [slachtoffer 2], opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, met dat opzet deze opzettelijk meermalen, in elk geval eenmaal met (zeer grote) kracht in/op/tegen het gezicht en/of op/tegen het hoofd te stompen en/of te slaan en/of te schoppen en/of te trappen en/of (vervolgens) door die [slachtoffer 2] (terwijl deze al dan niet geheel op de grond lag) meermalen, in elk geval eenmaal met (zeer grote) kracht op/tegen het hoofd en/of elders op/tegen het lichaam te stompen en/of te slaan en/of te schoppen en/of te trappen, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
2
meer subsidiair:
hij op of omstreeks 23 juni 2012, in de gemeente [plaats], met een ander of anderen, op of aan de openbare weg, de [adres] en/of de [adres], in elk geval op of aan een openbare weg, openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen [slachtoffer 2], welk geweld bestond uit het opzettelijk gewelddadig aanvallen van en/of indringen op die [slachtoffer 2] en/of het (met kracht) stompen en/of slaan in/op/tegen het gezicht en/althans het hoofd en/althans het lichaam van die [slachtoffer 2] en/of (vervolgens) (terwijl die [slachtoffer 2], al dan niet geheel op de grond lag) het trappen en/of schoppen en/of stompen en/of slaan in/op/tegen het gezicht en/althans op/tegen het hoofd en/althans elders op/tegen het lichaam van die [slachtoffer 2], waarbij hij, verdachte, die [slachtoffer 2] meermalen, in elk geval eenmaal in/op/tegen het gezicht en/of op/tegen het hoofd heeft gestompt en/of geslagen en/of geschopt en/of getrapt, en welk door hem gepleegd geweld zwaar lichamelijk letsel (een gebroken oogkas en/of gescheurde lippen en/of een arm uit de kom), althans enig lichamelijk letsel voor die [slachtoffer 2] ten gevolge heeft gehad;
2
meest subsidiair:
hij op of omstreeks 23 juni 2012, in de gemeente [plaats], tezamen en in vereniging met anderen of een ander, althans alleen opzettelijk mishandelend een persoon (te weten [slachtoffer 2]), in/op/tegen het gezicht en/althans op/tegen het hoofd en/of elders op/tegen het lichaam heeft gestompt en/of geslagen en/of geschopt en/of getrapt, tengevolge waarvan deze zwaar lichamelijk letsel (een gebroken oogkas en/of gescheurde lippen en/of een arm uit de kom), althans enig lichamelijk letsel, heeft bekomen en/of pijn heeft ondervonden.
Indien in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

Vrijspraak

Het hof heeft uit het onderzoek ter terechtzitting niet door de inhoud van wettige bewijsmiddelen de overtuiging bekomen dat verdachte het onder 1 primair, subsidiair en meer subsidiair en 2 primair, subsidiair en meer subsidiair tenlastegelegde heeft begaan, zodat verdachte daarvan behoort te worden vrijgesproken.
Ten aanzien van feit 1
Vooropgesteld moet worden dat voor een bewezenverklaring van het onder 1 primair ten
laste gelegde plegen van openlijk geweld niet vereist is dat elk van de deelnemers zich schuldig heeft gemaakt aan alle onderdelen van de tenlastelegging. Van het in vereniging plegen van geweld is sprake indien een betrokkene een voldoende significante of wezenlijke bijdrage levert aan het in vereniging plegen van geweld, zij het dat deze bijdrage zelf niet van gewelddadige aard hoeft te zijn. Er moet minst genomen sprake zijn geweest van gedragingen van een of meer betrokkenen die het geweld bevorderen.
Op grond van het voorliggende dossier constateert het hof dat de verklaring van [slachtoffer 2], inhoudende dat zijn vader, [slachtoffer 1], ook door verdachte is geslagen, geen steun vindt in andere verklaringen of ander bewijsmateriaal. Voorts is er ook geen sprake van een andere handeling die oplevert een significante of wezenlijke bijdrage aan het geweld. Het hof spreekt verdachte vrij van het hem onder 1 primair tenlastegelegde.
Nu niet blijkt dat verdachte, alleen of tezamen met een ander of anderen, jegens [slachtoffer 1] geweld heeft gebruikt kan ook het onder 1 subsidiair en meer subsidiair tenlastegelegde niet worden bewezen.
Ten aanzien van feit 2
Met de advocaat-generaal en de raadsman is het hof van oordeel dat het onder 2 primair en subsidiair tenlastegelegde niet kan worden bewezen.
Het hof is, anders dan de advocaat-generaal, maar met de rechtbank, van oordeel dat ook het onder 2 meer subsidiair tenlastegelegde niet wettig en overtuigend kan worden bewezen.
Het hof overweegt daartoe als volgt.
Verdachte heeft bekend dat hij [slachtoffer 2] heeft geslagen. Verdachtes ouders, [vader verdachte] en [moeder verdachte] (verder te noemen: [moeder verdachte]), hebben ontkend geweld tegen [slachtoffer 2] te hebben gebruikt. De verklaringen van [slachtoffer 2] dat de jegens hem gepleegde geweldshandelingen zoals slaan en schoppen door verdachte tezamen en in vereniging met diens vader en moeder worden op dit punt niet ondersteund door ander in het dossier aanwezig bewijsmateriaal. Wel volgt uit het dossier dat [moeder verdachte] op enig moment tijdens de worsteling bij de pinautomaat [slachtoffer 2] bij de schouders heeft vastgepakt. Het hof is van oordeel dat haar intentie enkel gericht was op het voorkomen c.q. het doen stoppen van het geweld tussen verdachte en [slachtoffer 2]. Het vastpakken van [slachtoffer 2] door [moeder verdachte] beschouwt het hof om die reden als zijnde gericht op het doen eindigen van het geweld en niet kan worden gezegd dat zij een wezenlijke bijdrage heeft geleverd aan het door verdachte toegepaste geweld. Er is in het dossier evenmin steunbewijs voor de verklaring van [slachtoffer 2] dat [vader verdachte] geweld tegen hem heeft gebruikt op of na het moment dat [slachtoffer 2] op de [adres] ter hoogte van het postkantoor in gevecht was geraakt met verdachte. Naar het oordeel van het hof is er dan ook geen sprake van openlijke geweldpleging jegens [slachtoffer 2].

Bewezenverklaring

Door wettige bewijsmiddelen, waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt, heeft het hof de overtuiging gekregen en acht het hof wettig bewezen, dat verdachte het onder 2 meest subsidiair tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op
of omstreeks23 juni 2012, in de gemeente [plaats],
tezamen en in vereniging met anderen of een ander, althans alleenopzettelijk mishandelend een persoon (te weten [slachtoffer 2]), in/op/tegen het gezicht en
/althans op/tegen het hoofd en
/ofelders op/tegen het lichaam heeft gestompt en/of geslagen
en/of geschopt en/of getrapt, tengevolge waarvan deze
zwaar lichamelijk letsel (een gebroken oogkas en/of gescheurde lippen en/of een arm uit de kom), althansenig lichamelijk letsel, heeft bekomen en
/ofpijn heeft ondervonden.
Het hof acht niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard, zodat deze daarvan behoort te worden vrijgesproken.

Strafbaarheid van het bewezenverklaarde

het onder 2 meest subsidiair bewezen verklaarde levert op:

mishandeling.

Strafbaarheid van de verdachte

Namens de verdachte is een beroep gedaan op noodweerexces. De raadsman heeft bepleit dat zijn cliënt dient te worden ontslagen van alle rechtsvervolging omdat hij door een hevige gemoedsbeweging te ver is gegaan in de verdediging van zijn ouders.
De overschrijding van de grenzen van de noodzakelijke verdediging moet het onmiddellijke gevolg zijn geweest van een hevige gemoedsbeweging die is veroorzaakt door een ogenblikkelijke, wederrechtelijke aanranding. Van verontschuldigbare overschrijding van de grenzen van de noodzakelijke verdediging kan slechts sprake zijn indien
a. de verdachte de hem verweten gedraging heeft verricht in een situatie waarin, en op een tijdstip waarop, voor hem de noodzaak bestond tot verdediging van eigen of eens anders lijf, eerbaarheid of goed tegen een ogenblikkelijke, wederrechtelijke aanranding, maar daarbij als onmiddellijk gevolg van een hevige door die aanranding veroorzaakte gemoedsbeweging verder gaat dan geboden is, dan wel indien
b. op het tijdstip van de aan de verdachte verweten gedraging de onder a. bedoelde situatie weliswaar is beëindigd en derhalve de noodzaak tot verdediging niet meer bestaat, doch niettemin deze gedraging toch het onmiddellijk gevolg is van een hevige gemoedsbeweging veroorzaakt door de daaraan voorafgaande wederrechtelijke aanranding.
Nadat verdachte vanuit een raam op de eerste verdieping van de woning van zijn ouders aan de [adres] hoorde dat er op straat gescholden werd tussen zijn vader en [slachtoffer 2] en hij zag dat zijn vader naar zijn linkeroog greep, is hij naar buiten gerend. Hij nam aan dat zijn vader door [slachtoffer 2] was geslagen. Buiten gekomen zag hij dat zijn vader bloed aan de linkerzijde van zijn gezicht had. Verdachte rende vervolgens in de richting van [slachtoffer 2], die op weg was naar de woning van zijn ouders aan de [adres]. De moeder van verdachte heeft nog tevergeefs geprobeerd om haar zoon tegen te houden en geroepen: “Nee, nee, niet doen”. Verdachte is de confrontatie met [slachtoffer 2] aangegaan. Hierop ontstond een vechtpartij waarbij verdachte [slachtoffer 2] heeft geslagen.
Naar het oordeel van het hof is uit de inhoud van het dossier niet aannemelijk geworden dat,
op het moment van handelen door verdachte, sprake was van een ogenblikkelijke wederrechtelijke aanranding. Bovendien blijkt uit de verklaring van verdachte dat hij het conflict tussen zijn ouders en [slachtoffer 2], in het bijzonder het fysiek treffen tussen zijn vader en [slachtoffer 2], niet heeft waargenomen, zodat alleen daarom al de hevige gemoedsbeweging niet een onmiddellijk gevolg daarvan kan zijn. Het hof verwerpt het verweer.
Er zijn overigens ook geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. Verdachte is derhalve strafbaar.

Oplegging van straf en/of maatregel

De hierna te melden strafoplegging is in overeenstemming met de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon van verdachte, zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
Het hof heeft bij de straftoemeting in het bijzonder in aanmerking genomen -en vindt daarin de redenen die tot de keuze van een deels onvoorwaardelijke vrijheidsstraf van de hierna aan te geven duur leiden- dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan mishandeling.
Een woordenwisseling tussen de moeder van verdachte en de zoon van de achterburen, [slachtoffer 2], escaleerde op zaterdagavond 23 juni 2012 onder meer in een vechtpartij tussen [slachtoffer 2] en verdachte. De gebeurtenissen volgden elkaar die avond snel op en aan het eind bleef de achterbuurman, [slachtoffer 1], de vader van [slachtoffer 2], bewegingloos op de grond liggen dichtbij zijn woning aan de [adres]. Verdachte heeft het conflict opgezocht en heeft zich schuldig gemaakt aan gewelddadig handelen ten opzichte van [slachtoffer 2]. Het offensieve en agressieve optreden van verdachte heeft bijgedragen aan de daarna volgende escalatie van gebeurtenissen met als triest dieptepunt het overlijden van [slachtoffer 1]. Dat neemt het hof verdachte kwalijk.
Voorts heeft het hof gelet op het verdachte betreffende Uittreksel uit de Justitiële Documentatie. Hieruit blijkt dat verdachte eerder is veroordeeld wegens een soortgelijk feit. Na het onderhavige feit is verdachte niet opnieuw met politie of justitie in aanraking geweest.
Uit het verdachte betreffende reclasseringsrapport van 24 augustus 2012, volgt dat verdachte zijn leven aardig heeft ingericht. Er is maar weinig sprake van echte problemen. Hij maakt de indruk voldoende vaardigheden te hebben om zich op een maatschappelijk aanvaardbare wijze te manifesteren. Mogelijk zou verdachte, gelet op een eerdere incidenten, moeite hebben met het reguleren van zijn (agressieve) impulsen. Verdachte ervaart hier zelf echter geen problemen mee. Er zijn geen aanwijzingen gevonden voor de aanwezigheid van psychische- en/of psychiatrische problematiek. Het recidiverisico wordt ingeschat als laag gemiddeld. Ter terechtzitting van het hof heeft verdachte verklaard dat het redelijk goed met hem gaat. Hij werkt in een hotel en woont op zichzelf.
Het hof ziet, anders dan de rechtbank, geen redenen om aan het voorwaardelijke strafdeel bijzondere voorwaarden te verbinden.
Het hof wil tot slot benadrukken dat de onderhavige situatie alleen maar slachtoffers kent. Vooropgesteld natuurlijk de familie [familienaam slachtoffer] die een dierbare moeten missen en elke dag met dat grote gemis worden geconfronteerd. Maar ook verdachte en zijn familie hebben door de gebeurtenissen op 23 juni 2012 veel ellende en verdriet ondervonden. Niemand heeft de dood [slachtoffer 1] gewild. Verdachte heeft ter terechtzitting van het hof verklaard dat hij het verschrikkelijk vindt wat er is gebeurd. Zijn handelen is het niet waard geweest. Hij staat nog steeds open voor contact met de familie [familienaam slachtoffer].

Vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 3]

De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt € 12.865,85. De rechtbank heeft niets besloten over de vordering.
De benadeelde partij heeft zich in hoger beroep opnieuw gevoegd voor het bedrag van haar oorspronkelijke vordering.
De verdachte wordt niet schuldig verklaard ter zake van het ten laste gelegde handelen waardoor de gestelde schade zou zijn veroorzaakt. De benadeelde partij kan daarom in haar vordering niet worden ontvangen.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

Het hof heeft gelet op de artikelen 14a, 14b, 14c en 300 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij golden ten tijde van het bewezenverklaarde.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het onder 1 primair, subsidiair en meer subsidiair en 2 primair, subsidiair en meer subsidiair ten laste gelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het onder 2 meest subsidiair ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder 2 meest subsidiair bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
4 (vier) weken.
Bepaalt dat een gedeelte van de gevangenisstraf, groot
2 (twee) weken, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd van
2 (twee) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, of artikel 27a van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.

Vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 3]

Verklaart de benadeelde partij [slachtoffer 3] in haar vordering tot schadevergoeding niet-ontvankelijk.
Verwijst de benadeelde partij in de door verdachte gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
Aldus gewezen door
mr J.P. Bordes, voorzitter,
mr H. Abbink en mr R. de Groot, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr B.T.H. Janssen, griffier,
en op 4 maart 2014 ter openbare terechtzitting uitgesproken.
mr J.P. Bordes is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.