ECLI:NL:GHARL:2014:1729

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
4 maart 2014
Publicatiedatum
5 maart 2014
Zaaknummer
21-000115-13
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak in zaak van mishandeling met dodelijke afloop en beroep op noodweer

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 4 maart 2014 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Almelo. De verdachte was aangeklaagd voor mishandeling die de dood van slachtoffer 1 ten gevolge had. De zaak draaide om een incident dat plaatsvond op 23 juni 2012, waarbij de verdachte zijn vrouw verdedigde tegen een aanval van slachtoffer 1. De verdachte heeft verklaard dat hij, ter verdediging van zijn vrouw, een klap of duw aan slachtoffer 1 heeft gegeven, wat resulteerde in een fatale val. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte niet in vereniging met anderen heeft gehandeld en dat er onvoldoende bewijs was voor opzet op zwaar lichamelijk letsel. Het hof heeft het beroep op noodweer gehonoreerd, omdat de verdachte handelde uit een noodweersituatie. De verdachte is vrijgesproken van alle tenlastegelegde feiten, omdat het hof oordeelde dat het bewezenverklaarde niet strafbaar was. De vordering van de benadeelde partij werd niet-ontvankelijk verklaard, omdat de verdachte van alle rechtsvervolging werd ontslagen. De uitspraak benadrukt de nuances van noodweer en de beoordeling van geweld in zelfverdediging.

Uitspraak

Afdeling strafrecht
Parketnummer: 21-000115-13
Uitspraak d.d.: 4 maart 2014
TEGENSPRAAK
Promis

Verkort arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken

gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Almelo van 21 december 2012 met parketnummer 08-710377-12 in de strafzaak tegen

[verdachte],

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum],
wonende te [woonplaats].

Het hoger beroep

De verdachte en de officier van justitie hebben tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van het hof van 18 februari 2014 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422 van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat verdachte wegens het hem onder 1 primair en 2 meer subsidiair tenlastegelegde dient te worden veroordeeld tot gevangenisstraf voor de duur van twee jaren. Deze vordering is na voorlezing aan het hof overgelegd. Het hof heeft voorts kennis genomen van hetgeen door verdachte en zijn raadsman, mr. E. van der Meer, naar voren is gebracht.

Het vonnis waarvan beroep

Het hof zal het vonnis waarvan beroep vernietigen omdat het hof ten aanzien van de strafbaarheid van het bewezenverklaarde tot een andere beslissing komt en daarom opnieuw rechtdoen.

De tenlastelegging

Aan verdachte is tenlastegelegd dat:
1
primair:
hij op of omstreeks 23 juni 2012, in de gemeente [plaats], met een ander of anderen, op of aan de openbare weg, de [adres] en/of de [adres], in elk geval op of aan een openbare weg, openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen [slachtoffer 1], welk geweld bestond uit het opzettelijk gewelddadig aanvallen van en/of indringen op die [slachtoffer 1] en/of het (met kracht) slaan en/of stompen in/op/tegen het gezicht en/althans op/tegen het hoofd en/althans elders op/tegen het lichaam van die [slachtoffer 1] en/of te duwen, waarbij hij, verdachte die [slachtoffer 1] meermalen, in elk geval eenmaal (met kracht) in/op/tegen het gezicht en/althans op/tegen het hoofd heeft gestompt en/of geslagen en/of die [slachtoffer 1] heeft geduwd, waardoor die [slachtoffer 1] ten val is gekomen en welk door hem gepleegd geweld de dood voor die [slachtoffer 1] ten gevolge heeft gehad;
1
subsidiair:
hij op of omstreeks 23 juni 2012, in de gemeente [plaats], tezamen en in vereniging met anderen of een ander, aan een persoon genaamd [slachtoffer 1], opzettelijk zwaar lichamelijk letsel (bloedingen in de hersenen), heeft toegebracht, door opzettelijk die [slachtoffer 1], meermalen, in elk geval eenmaal met (zeer grote) kracht in het gezicht en/of op/tegen het hoofd en/of elders op/tegen het lichaam te stompen en/of te slaan en/of te duwen (mede) waardoor die [slachtoffer 1] ten val is gekomen, terwijl het feit de dood tengevolge heeft gehad;
1
meer subsidiair:
hij op of omstreeks 23 juni 2012, in de gemeente [plaats], tezamen en in vereniging met anderen of een ander, althans alleen, opzettelijk mishandelend een persoon (te weten [slachtoffer 1]), met (zeer grote) kracht in/op/tegen het gezicht en/of op/tegen het hoofd en/of elders op/tegen het lichaam heeft gestompt en/of geslagen en/of geduwd (mede) waardoor die [slachtoffer 1] ten val is gekomen en (mede), tengevolge waarvan deze is overleden;
2
primair:
hij op of omstreeks 23 juni 2012, in de gemeente [plaats], tezamen en in vereniging met anderen of een ander, althans alleen, aan een persoon genaamd [slachtoffer 2], opzettelijk zwaar lichamelijk letsel (een gebroken oogkas en/of gescheurde lippen, en/of een arm uit de kom), heeft toegebracht, door deze opzettelijk meermalen, in elk geval eenmaal met (zeer grote) kracht in/op/tegen het gezicht en/of op/tegen het hoofd te stompen en/of te slaan en/of te schoppen en/of te trappen en/of (vervolgens) door die [slachtoffer 2] (terwijl deze al dan niet geheel op de grond lag) meermalen, in elk geval eenmaal met (zeer grote) kracht op/tegen het hoofd en/of elders op/tegen het lichaam te stompen en/of te slaan en/of te schoppen en/of te trappen;
2
subsidiair:
hij op of omstreeks 23 juni 2012, in de gemeente [plaats], ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met anderen of een ander, althans alleen, aan een persoon genaamd [slachtoffer 2], opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, met dat opzet deze opzettelijk meermalen, in elk geval eenmaal met (zeer grote) kracht in/op/tegen het gezicht en/of op/tegen het hoofd te stompen en/of te slaan en/of te schoppen en/of te trappen en/of (vervolgens) door die [slachtoffer 2] (terwijl deze al dan niet geheel op de grond lag) meermalen,in elk geval eenmaal met (zeer grote) kracht op/tegen het hoofd en/of elders op/tegen het lichaam te stompen en/of te slaan en/of te schoppen en/of te trappen, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
2
meer subsidiair:
hij op of omstreeks 23 juni 2012, in de gemeente [plaats], met een ander of anderen, op of aan de openbare weg, de [adres] en/of de [adres], in elk geval op of aan een openbare weg, openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen [slachtoffer 2], welk geweld bestond uit het opzettelijk gewelddadig aanvallen van en/of indringen op die [slachtoffer 2] en/of het (met kracht) stompen en/of slaan in/op/tegen het gezicht en/althans het hoofd en/althans het lichaam van die [slachtoffer 2] en/of (vervolgens) (terwijl die [slachtoffer 2], al dan niet geheel op de grond lag) het trappen en/of schoppen en/of stompen en/of slaan in/op/tegen het gezicht en/althans op/tegen het hoofd en/althans elders op/tegen het lichaam van die [slachtoffer 2], waarbij hij, verdachte, die Kara meermalen, in elk geval eenmaal in/op/tegen het gezicht en/of op/tegen het hoofd en/of elders tegen het lichaam heeft gestompt en/of geslagen en/of geschopt en/of getrapt, en welk door hem gepleegd geweld zwaar lichamelijk letsel (een gebroken oogkas en/of gescheurde lippen en/of een arm uit de kom), althans enig lichamelijk letsel voor die [slachtoffer 2] ten gevolge heeft gehad;
2
meest subsidiair:
hij op of omstreeks 23 juni 2012, in de gemeente [plaats], tezamen en in vereniging met anderen of een ander, althans alleen opzettelijk mishandelend een persoon (te weten [slachtoffer 2]), in/op/tegen het gezicht en/althans op/tegen het hoofd en/of elders op/tegen het lichaam heeft gestompt en/of geslagen en/of geschopt en/of getrapt, tengevolge waarvan deze zwaar lichamelijk letsel (een gebroken oogkas en/of gescheurde lippen en/of een arm uit de kom), althans enig lichamelijk letsel, heeft bekomen en/of pijn heeft ondervonden.
Indien in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

Vrijspraak

Op basis van het dossier komt het hof evenals de rechtbank tot de conclusie dat alleen verdachte aan [slachtoffer 1] een klap of duw heeft gegeven en dat [slachtoffer 1] vervolgens met zijn hoofd zo ongelukkig op de grond is terechtgekomen dat hij als gevolg daarvan later is overleden. De verklaring van [slachtoffer 2] dat zijn vader ook door [zoon verdachte] van der Werf zou zijn geslagen, vindt geen steun in andere verklaringen. Integendeel, zowel [zoon verdachte] als zijn moeder [echtgenote verdachte] ontkennen [slachtoffer 1] te hebben geslagen of geduwd, terwijl dit, blijkens de verklaring van verdachte, ook niet is gezien door hem.
Gelet op het bovenstaande kan niet wettig en overtuigend bewezen worden dat verdachte in vereniging met een ander of anderen openlijk geweld heeft gepleegd tegen [slachtoffer 1] zoals
hem onder 1 primair ten laste gelegd is. Het hof zal verdachte daarom van het hem
onder 1 primair tenlastegelegde vrijspreken.
Gelet op het voorgaande is derhalve ook geen sprake van medeplegen van zware mishandeling zoals onder 1 subsidiair tenlastegelegd.
Voorts kan naar het oordeel van het hof een klap of duw zoals door verdachte uitgedeeld, niet worden aangemerkt als het opzettelijk toebrengen van zwaar lichamelijk letsel nu er onvoldoende bewijs is dat verdachte opzet heeft gehad, ook niet in de zin van voorwaardelijk opzet, op het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel aan [slachtoffer 1]. Immers, niet kan gezegd worden dat verdachte door het geven van een klap of duw willens en wetens de aanmerkelijke kans heeft aanvaard dat het slachtoffer zwaar lichamelijk letsel zou oplopen. Het hof zal verdachte daarom ook van het hem onder 1 subsidiair tenlastegelegde vrijspreken.
Met de advocaat-generaal en de verdediging is het hof van oordeel dat het aan verdachte onder feit 2 primair en subsidiair tenlastegelegde niet wettig en overtuigend bewezenverklaard kan worden. Het hof zal verdachte dan ook van het hem onder feit 2
primair en subsidiair tenlastegelegde vrij spreken.
Met betrekking tot de aan verdachte onder feit 2 meer subsidiair ten laste gelegde openlijke
geweldpleging tegen [slachtoffer 2] is het hof, anders dan de advocaat-generaal, van oordeel dat ook dit feit niet wettig en overtuigend bewezenverklaard kan worden. De
belastende verklaring van [slachtoffer 2] tegen verdachte vindt geen steun in andere
bewijsmiddelen. Dit geldt eveneens voor de meest subsidiair tenlastegelegde mishandeling van [slachtoffer 2].

Bewezenverklaring

Door wettige bewijsmiddelen, waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt, heeft het hof de overtuiging gekregen en acht het hof wettig bewezen, dat verdachte het onder 1 meer subsidiair tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
1
meer subsidiair:
hij op
of omstreeks23 juni 2012, in de gemeente [plaats]
, tezamen en in vereniging met anderen of een ander, althans alleen,opzettelijk mishandelend een persoon
(te weten [slachtoffer 1]
),
met (zeer grote) kracht in/op/tegen het
gezicht en/of op/tegen het hoofd en/of elders op/tegenhet lichaam heeft
gestompt en/ofgeslagen
en/of geduwd
(mede)waardoor die [slachtoffer 1] ten val is gekomen en
(mede),tengevolge waarvan deze is overleden.
Het hof acht niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard, zodat deze daarvan behoort te worden vrijgesproken.

Strafbaarheid van het bewezenverklaarde

het onder 1 meer subsidiair bewezen verklaarde levert op:

mishandeling, terwijl het feit de dood ten gevolge heeft.

Noodweer-verweer
Namens verdachte is een beroep gedaan op noodweer. Verdachte mocht zijn vrouw verdedigen toen zij door [slachtoffer 1] in haar gezicht werd geslagen. Hij mocht terecht vrezen dat zijn vrouw nog meer klappen zou krijgen. Hij voelde zich terecht genoodzaakt zijn vrouw tegen deze aanval te verdedigen. Dit heeft hij op proportionele wijze gedaan.
Voor een geslaagd beroep op noodweer in de zin van artikel 41 van het Wetboek van Strafrecht is vereist dat het handelen van verdachte, in casu het geven van een duw of slag, was geboden ter verdediging van eens anders lijf tegen een ogenblikkelijke (dreigende) wederrechtelijke aanranding.
Het hof stelt het volgende vast.
  • Op zaterdag 23 juni 2012 omstreeks 19.30 uur wilden verdachte en zijn echtgenote, [echtgenote verdachte] (verder te noemen: [echtgenote verdachte]), vanuit hun woning aan de [adres] te [plaats] een wandeling maken met hun drie hondjes. Terwijl [echtgenote verdachte] ter hoogte van haar woning wachtte op de komst van verdachte, ging [slachtoffer 2] vanuit de woning van zijn ouders aan de [adres] naar de parkeerplaats op de hoek van de [adres] met de [adres].
  • Verdachte hoorde volgens zijn verklaring dat zijn echtgenote onheus werd bejegend door - naar hij vervolgens zag - de zoon van de achterburen van de [adres]: [slachtoffer 2]. Hij sprak hierop [slachtoffer 2] aan en daarop ontstond een handgemeen tussen verdachte en [slachtoffer 2].
  • Vervolgens liep [slachtoffer 2] vanaf de parkeerplaats aan de [adres] terug naar de woning van zijn ouders aan de [adres]. Halverwege, ter hoogte van het postkantoor, hoorde [slachtoffer 2] [echtgenote verdachte] schreeuwen: “Nee, nee, niet doen”. Op dat moment draaide [slachtoffer 2] zich om en zag hij [zoon verdachte] van der Werf, de inwonende zoon van verdachte en [echtgenote verdachte], in zijn richting komen rennen. [echtgenote verdachte] probeerde nog tevergeefs [zoon verdachte] tegen te houden.
  • Vervolgens ontstond er ter hoogte van het postkantoor aan de [adres] een vechtpartij tussen [zoon verdachte] en [slachtoffer 2]. [echtgenote verdachte] heeft daarbij [slachtoffer 2] bij zijn schouders vastgepakt.
  • Toen verdachte, [zoon verdachte], [echtgenote verdachte] en [slachtoffer 2] zich ter hoogte van de pinautomaat bevonden, verscheen [slachtoffer 1], de vader van [slachtoffer 2], ter plaatse.
  • Volgens [echtgenote verdachte] werd zij door [slachtoffer 1] met twee vuisten in het gezicht geslagen. Zij werd geraakt op haar rechteroog en aan de linkerkant van de kin. Op foto’s in het dossier is letsel in haar gezicht te zien, en wel op haar rechteroog en links onder haar kin.
  • Verdachte stond op dat moment volgens zijn verklaring achter zijn vrouw. Verdachte reikte, naar eigen zeggen in zijn eerste verklaring bij de politie en bij de rechter-commissaris, over haar heen en gaf [slachtoffer 1] een klap in diens gezicht. Verdachte heeft nadien verklaard dat hij de buurman [slachtoffer 1] geslagen of geduwd heeft, puur ter verdediging van zijn vrouw.
  • Na de klap of duw viel [slachtoffer 1] – al dan niet struikelend - achterover op straat. [slachtoffer 1] werd vervolgens met ernstig hersenletsel overgebracht naar het ziekenhuis. Daar is hij op 5 juli 2012 overleden.
Het hof acht het aannemelijk dat [echtgenote verdachte] telkens geprobeerd heeft de ruzie te sussen en het geweld te stoppen. Deze overweging vindt gedeeltelijk steun in de verklaring van [slachtoffer 2], die heeft verklaard dat hij haar hoorde zeggen: “niet doen, niet doen”. Ook heeft [slachtoffer 2] gezien dat zij met gespreide armen probeerde haar zoon [zoon verdachte] tegen te houden, kennelijk om te voorkomen dat deze de confrontatie met [slachtoffer 2] zou aangaan. Het hof is op basis hiervan van oordeel dat de intentie van [echtgenote verdachte] gericht was op het doen stoppen van het geweld. Het vastpakken van [slachtoffer 2] beschouwt het hof om die reden als zijnde gericht op het doen eindigen van het geweld. Er was derhalve geen sprake van een wederrechtelijke aanranding van [slachtoffer 2] door [echtgenote verdachte]. Derhalve is het hof, anders dan de rechtbank, van oordeel dat aan [slachtoffer 1] geen beroep op noodweer zou zijn toegekomen.
Het hof stelt op grond van het hiervoor overwogene vast dat er wel sprake is geweest van een ogenblikkelijke wederrechtelijke aanranding van [echtgenote verdachte] door [slachtoffer 1]. Voor verdachte gold toen een noodweersituatie, als bedoeld in artikel 41 van het Wetboek van Strafrecht. Hij mocht zijn vrouw verdedigen tegen deze aanranding. Dat heeft hij gedaan op een wijze die voldoet aan de eisen van subsidiariteit, immers door gewelduitoefening met de blote hand(en), en proportionaliteit, namelijk door een duw of een klap te geven. Dat [slachtoffer 1] daarbij op een zeer ongelukkige en tevoren niet te voorziene wijze achterover op zijn hoofd is gevallen is zeer te betreuren maar valt aan verdachte in strafrechtelijke zin niet te verwijten.
Uit de gegeven feiten en omstandigheden komt het hof tot de conclusie dat er sprake is geweest van noodweer. Het bewezenverklaarde is daarom niet strafbaar. De verdachte dient derhalve te worden ontslagen van alle rechtsvervolging.

Vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 3]

De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt € 12.865,85. De vordering is bij het vonnis waarvan beroep toegewezen tot een bedrag van € 5.407,00. De benadeelde partij heeft zich in hoger beroep opnieuw gevoegd voor het bedrag van haar oorspronkelijke vordering.
Zoals hiervoor overwogen wordt de verdachte ontslagen van alle rechtsvervolging nu het bewezenverklaarde, schadeveroorzakende, feit niet wederrechtelijk is. Of er in civielrechtelijke zin ook sprake is van (mede)schuld van de verdachte vergt een zodanig onderzoek dat dit een onevenredige belasting van het strafproces oplevert. De benadeelde partij kan daarom in haar vordering niet worden ontvangen.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het onder 1 primair en subsidiair en 2 primair, subsidiair, meer subsidiair en meest subsidiair ten laste gelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het onder 1 meer subsidiair ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder 1 meer subsidiair bewezen verklaarde
nietstrafbaar en ontslaat de verdachte te dier zake van alle rechtsvervolging.

Vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 3]

Verklaart de benadeelde partij [slachtoffer 3] in haar vordering tot schadevergoeding niet-ontvankelijk.
Verwijst de benadeelde partij in de door verdachte gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
Aldus gewezen door
mr J.P. Bordes, voorzitter,
mr H. Abbink en mr R. de Groot, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr B.T.H. Janssen, griffier,
en op 4 maart 2014 ter openbare terechtzitting uitgesproken.
mr J.P. Bordes is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.