Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
3.De vaststaande feiten
4.De motivering van de beslissing in hoger beroep
uiteen enveloppe heeft gehaald. Verder behoeft de grief geen behandeling.
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van een werknemer, [appellant], die op staande voet is ontslagen door zijn werkgever, PostNL Productie B.V. De werknemer was sinds 1 november 2000 in dienst en had de functie van invoerder van de sorteermachine groot. Het ontslag volgde na beschuldigingen van diefstal, waarbij drie collega’s verklaarden dat zij [appellant] hadden gezien terwijl hij enveloppen opende. PostNL voerde een onderzoek uit, waarbij camerabeelden werden bestudeerd die de verdachte handelingen van [appellant] toonden. Op basis van deze feiten heeft PostNL op 13 januari 2012 het ontslag op staande voet gegeven, met als argument dat [appellant] het briefgeheim had geschonden en het vertrouwen van de werkgever had geschaad.
In eerste aanleg heeft de kantonrechter de vorderingen van [appellant] tot wedertewerkstelling en doorbetaling van loon afgewezen, omdat de arbeidsovereenkomst inmiddels was ontbonden. [appellant] heeft in hoger beroep zes grieven ingediend, waarin hij onder andere aanvoert dat de kantonrechter ten onrechte getuigenverklaringen heeft betrokken die niet in persoon zijn afgelegd. Het hof heeft de camerabeelden bekeken en vastgesteld dat deze voldoende bewijs leveren voor de beschuldigingen. Het hof oordeelt dat het openen van zelfs maar één enveloppe door een medewerker van PostNL een dringende reden voor ontslag op staande voet vormt, gezien de ernst van de schending van het briefgeheim.
Het hof bekrachtigt het vonnis van de kantonrechter en wijst de grieven van [appellant] af. Tevens wordt [appellant] veroordeeld in de kosten van het hoger beroep, die door PostNL zijn gemaakt. De uitspraak benadrukt de strikte naleving van gedragsregels binnen de postsector en de gevolgen van schending daarvan.