ECLI:NL:GHARL:2014:1557

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
24 februari 2014
Publicatiedatum
3 maart 2014
Zaaknummer
21-004035-13
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Mensenhandel ten aanzien van een minderjarige

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 24 februari 2014 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Oost-Nederland. De verdachte, die zonder bekende woon- of verblijfplaats was, was aangeklaagd voor mensenhandel met betrekking tot een minderjarige. Het hof heeft het vonnis van de rechtbank vernietigd en een nieuwe beslissing genomen. De zaak betrof feiten die zich afspeelden tussen 6 augustus 2012 en 28 augustus 2012, waarbij de verdachte samen met anderen een minderjarig meisje heeft geworven, vervoerd en gehuisvest met het oogmerk van uitbuiting. De verdachte heeft het meisje gedwongen zich beschikbaar te stellen voor seksuele handelingen en heeft daar financieel voordeel uit getrokken.

Tijdens de zitting op 10 februari 2014 heeft het hof de vordering van de advocaat-generaal gehoord en kennisgenomen van de verdediging van de verdachte, vertegenwoordigd door haar raadsman, mr. M.R. Roethof. Het hof heeft vastgesteld dat de tenlastelegging voldoende bewijs bevatte voor de bewezenverklaring van het eerste feit, maar heeft de verdachte vrijgesproken van het tweede feit. Het hof oordeelde dat de verdachte niet kon worden vervolgd voor het tweede feit, omdat er onvoldoende bewijs was.

De strafbaarheid van de verdachte werd bevestigd, en het hof heeft de ernst van de feiten in overweging genomen. De verdachte is veroordeeld tot een gevangenisstraf van twaalf maanden, waarvan zes maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren. Het hof heeft rekening gehouden met de achtergrond van de verdachte en de psychologische rapportage, maar heeft ook de ernst van de feiten benadrukt, waarbij het slachtoffer in de prostitutie werd gebracht en daar drie weken in werd gehouden. Het hof heeft de verdachte van alle rechtsvervolging ontslagen voor het niet bewezen verklaarde feit, maar heeft de bewezenverklaring van mensenhandel gehandhaafd.

Uitspraak

Afdeling strafrecht
Parketnummer: 21-004035-13
Uitspraak d.d.: 24 februari 2014
TEGENSPRAAK
Promis

Verkort arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken

gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Oost-Nederland van 19 maart 2013 met parketnummer 05-701348-12 in de strafzaak tegen

[verdachte],

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum],
zonder bekende woon- of verblijfplaats hier te lande.

Het hoger beroep

De verdachte en de officier van justitie hebben tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van het hof van 10 februari 2014 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422 van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal. Deze vordering is na voorlezing aan het hof overgelegd.
Het hof heeft voorts kennisgenomen van hetgeen door verdachte en haar raadsman, mr M.R. Roethof, naar voren is gebracht.

Het vonnis waarvan beroep

Het hof zal het vonnis waarvan beroep vernietigen omdat het deels tot een andere bewijsbeslissing komt en voorts tot een andere straf.
Het hof zal daarom opnieuw rechtdoen.

De tenlastelegging

Aan verdachte is -na wijziging van de tenlastelegging ter terechtzitting in eerste aanleg- tenlastegelegd dat:
1.
zij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 06 augustus 2012 tot en met 28 augustus 2012 te [plaats], en/of te [plaats], en/of te [plaats] en/of te [plaats] en/of te [plaats], in elk geval (telkens) op een of meer plaats(en) in Nederland,
(lid 3, onder 1)
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
een ander, te weten: [slachtoffer] (geboren [1994]),
(lid 1, onder 2)
heeft geworven, vervoerd, overgebracht, gehuisvest of opgenomen, met het oogmerk van uitbuiting van die [slachtoffer],
terwijl die [slachtoffer] de leeftijd van achttien jaren nog niet had bereikt,
en/of
(lid 1, onder 5)
(telkens) die [slachtoffer] heeft gedwongen/bewogen zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met of voor een derde tegen betaling dan wel ten aanzien van die [slachtoffer] enige handeling heeft/hebben ondernomen waarvan zij en/of haar medeverdachte(n) wist(en) of redelijkerwijs moest(en) vermoeden dat die [slachtoffer] zich daardoor beschikbaar zou stellen tot het verrichten van die handelingen,
terwijl die [slachtoffer] de leeftijd van achttien jaren nog niet had bereikt,
en/of
(lid 1, onder 8)
opzettelijk voordeel heeft getrokken uit seksuele handelingen van die [slachtoffer] met of voor een derde tegen betaling,
terwijl die [slachtoffer] de leeftijd van 18 jaren nog niet had bereikt,
immers heeft/hebben verdachte en/of haar medeverdachte(n), meermalen, althans eenmaal, die [slachtoffer],
- verzocht om tegen betaling seksuele handelingen te verrichten, en/of
- aangeboden als prostituée bij een of meer onbekend gebleven personen, en/of
- afspraken gemaakt met een of meer klanten, en/of
- verkocht voor een bedrag van (ongeveer) 1.500 Euro, althans enig geldbedrag, en/of
- aangekocht voor een bedrag van (ongeveer) 1.500 Euro, althans enig geldbedrag, en/of
- gehuisvest in haar, verdachtes, woning en/of de woning van een of meer van haar medeverdachte(n), en/of
- vervoerd naar een of meer klanten, en/of
- het door [slachtoffer] verdiende geld (deels) ingenomen en/of beheerd en/of (deels) aangewend voor haar eigen gebruik;

2.

zij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 06 augustus 2012 tot en met 28 augustus 2012 te [plaats], en/of te [plaats], en/of te [plaats] en/of te [plaats] en/of te [plaats], in elk geval (telkens) op een of meer plaats(en) in Nederland,
(telkens) tezamen en in vereniging met anderen of een ander, althans alleen,
opzettelijk een minderjarige, te weten [slachtoffer], geboren op [1994], heeft onttrokken aan het wettig over die minderjarige gestelde gezag of aan het opzicht van degene die dat gezag desbevoegd over die minderjarige uitoefende,
immers heeft verdachte daar toen tezamen en in vereniging met anderen of een ander, althans alleen, - zakelijk weergegeven -:
- contact gelegd en/of gehouden met die [slachtoffer] middels internet en/of per telefoon en/of met die [slachtoffer] afgesproken, en/of
- voornoemde [slachtoffer] onderdak geboden in haar, verdachtes, woning en/of een of meer woning(en) van (een) ander(e) perso(o)n(en), en/of
- voornoemde [slachtoffer] opgehaald en/of vervoerd van en/of naar voornoemde woning(en);
- die [slachtoffer] aangeboden als prostituée bij een of meer onbekend gebleven personen, en/of
- afspraken gemaakt met een of meer klanten voor die [slachtoffer], en/of
- die [slachtoffer] verkocht voor een bedrag van (ongeveer) 1.500 Euro, althans enig geldbedrag, en/of
- die [slachtoffer] aangekocht voor een bedrag van (ongeveer) 1.500 Euro, althans enig geldbedrag, en/of
- gehuisvest in haar, verdachtes, woning en/of de woning van een of meer van haar medeverdachte(n), en/of
- vervoerd naar een of meer klanten.
Indien in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
In de tenlastelegging ten aanzien van lid 1, onder 5º, is niet uitdrukkelijk vermeld “terwijl die [slachtoffer] de leeftijd van achttien jaren nog niet had bereikt”. Nu de geboortedatum van [slachtoffer] uitdrukkelijk in de tenlastelegging is genoemd, te weten [1994], leest het hof de tenlastelegging aldus dat de minderjarigheid van [slachtoffer] in de tenlastelegging ligt besloten.

Vrijspraak feit 2

Het hof heeft uit het onderzoek ter terechtzitting niet door de inhoud van wettige bewijsmiddelen de overtuiging bekomen dat verdachte het onder 2 tenlastegelegde heeft begaan, zodat verdachte daarvan behoort te worden vrijgesproken.

Overweging met betrekking tot het bewijs feit 1

Het hof is van oordeel dat het namens verdachte gevoerde verweer strekkende tot vrijspraak van het onder 1 tenlastegelegde wordt weerlegd door de gebezigde bewijsmiddelen, zoals deze later in de eventueel op te maken aanvulling op dit arrest zullen worden opgenomen. Het hof heeft geen reden om aan de juistheid en betrouwbaarheid van de inhoud van die bewijsmiddelen te twijfelen.

Bewezenverklaring

Door wettige bewijsmiddelen, waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt, heeft het hof de overtuiging gekregen en acht het hof wettig bewezen, dat verdachte het onder 1 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
zij op
een of meertijdstip
(pen
)in
of omstreeksde periode van 06 augustus 2012 tot en met 26 augustus 2012
te [plaats], en/of te [plaats], en/ofte [plaats] en
/ofte [plaats] en
/ofte [plaats], in elk geval
(telkens)op
een ofmeer plaats
(en
)in Nederland,
tezamen en in vereniging met
een ander ofanderen,
althans alleen,
een ander, te weten: [slachtoffer] (geboren [1994]),
heeft geworven, vervoerd, overgebracht, gehuisvest of opgenomen, met het oogmerk van uitbuiting van die [slachtoffer],
terwijl die [slachtoffer] de leeftijd van achttien jaren nog niet had bereikt,
en
/of
(lid 1, onder 5)
(telkens)
(a) die [slachtoffer] heeft
gedwongen/bewogen zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met of voor een derde tegen betaling dan wel (b) ten aanzien van die [slachtoffer] enige handeling heeft
/hebbenondernomen waarvan hij en
/ofzijn medeverdachte
(n
)wist
(en
) of redelijkerwijs moest(en) vermoedendat die [slachtoffer] zich daardoor beschikbaar zou stellen tot het verrichten van die handelingen,
terwijl die [slachtoffer] de leeftijd van achttien jaren nog niet had bereikt,
en
/of
opzettelijk voordeel heeft getrokken uit seksuele handelingen van die [slachtoffer] met of voor een derde tegen betaling,
terwijl die [slachtoffer] de leeftijd van 18 jaren nog niet had bereikt,
immers heeft/hebben verdachte en/of haar medeverdachte(n), meermalen, althans eenmaal, die [slachtoffer],
- verzocht om tegen betaling seksuele handelingen te verrichten, en
/of
- aangeboden als prostituée bij een of meer onbekend gebleven personen, en
/of
- afspraken gemaakt met een of meer klanten, en
/of
- verkocht voor een bedrag van (ongeveer) 1.500 Euro, althans enig geldbedrag, en/of
- aangekocht voor een bedrag van (ongeveer) 1.500 Euro, althans enig geldbedrag, en/of
- gehuisvest in haar, verdachtes, woning en/of de woning van een of meer van haar medeverdachte(n), en
/of
- vervoerd naar een of meer klanten, en
/of
- het door [slachtoffer] verdiende geld
(deels
)ingenomen.
en/of beheerd en/of (deels) aangewend voor haar eigen gebruik;
Het hof acht niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard, zodat deze daarvan behoort te worden vrijgesproken.

Strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Ontslag van alle rechtsvervolging

Voor wat betreft het onder 1 tenlastegelegde met de nadere aanduiding “lid 1, onder 5” overweegt het hof dat het onder (a) bewezen verklaart dat verdachte [slachtoffer] heeft bewogen zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met of voor een derde tegen betaling. Dit bewezenverklaarde valt echter niet te kwalificeren als mensenhandel als bedoeld in artikel 273f, eerste lid, aanhef, en onder 4º Wetboek van Strafrecht nu daarvoor de onder artikel 273f lid 1 aanhef en onder 1º Wetboek van Strafrecht genoemde dwangmiddelen moeten zijn tenlastegelegd en bewezenverklaard. Evenmin is dit gedeelte te kwalificeren als mensenhandel in de zin van artikel 273f, eerste lid, aanhef en onder 5º Wetboek van Strafrecht, nu het daar gaat om “degene die een ander
ertoe brengtzich beschikbaar te stellen”. Voor wat betreft dit onderdeel van de bewezenverklaring zal het hof de verdachte dan ook van alle rechtsvervolging ontslaan.
Het onder 1 bewezen verklaarde levert voor het overige op:
Mensenhandel, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen, meermalen gepleegd.

Strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar aangezien geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die verdachte niet strafbaar zou doen zijn.

Oplegging van straf en/of maatregel

De officier van justitie heeft geëist dat verdachte wordt veroordeeld ter zake de feiten 1 en 2 tot een gevangenisstraf van 24 maanden.
De rechtbank Oost-Nederland heeft de verdachte veroordeeld ter zake feit 1 en 2 tot een gevangenisstraf van twaalf maanden, waarvan vijf maanden voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaren.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat verdachte wordt veroordeeld ter zake beide feiten tot 24 maanden gevangenisstraf, waarvan acht maanden voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaren.
De hierna te melden strafoplegging is in overeenstemming met de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon van verdachte, zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
Verdachte heeft samen met anderen een minderjarig en kwetsbaar meisje in de prostitutie gebracht en daar drie weken in gehouden en van haar geprofiteerd. Dit is een ernstig feit. Mensenhandel waarbij iemand in de prostitutie wordt gebracht is een vergaande en ontluisterende manier van uitbuiting, waarbij de lichamelijke en geestelijke integriteit van het slachtoffer ondergeschikt wordt gemaakt aan de zucht naar geldelijk gewin van de uitbuiters. Het is een feit van algemene bekendheid dat slachtoffers van dergelijke feiten doorgaans nog lange tijd de psychische gevolgen hiervan ondervinden.
Bij de beoordeling van de ernst heeft het hof ook rekening gehouden met de verdere omstandigheden waaronder het feit is begaan, waaronder de duur van het feit, de mate van geweld, de mate van uitbuiting, de leeftijd en de houding van Jasmin.
Het hof heeft voorts acht geslagen op de straffen die in andere mensenhandelzaken zijn opgelegd.
Ten nadele van verdachte neemt het hof in aanmerking dat zij er geen blijk van heeft gegeven inzicht te hebben in het kwalijke van haar handelen.
Op grond van in het bijzonder de ernst van het feit acht het hof in beginsel oplegging van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van langere duur gerechtvaardigd.
Het hof heeft in het voordeel van verdachte in aanzienlijke mate rekening gehouden met haar achtergrond. Uit de over verdachte uitgebrachte psychologische rapportage en het reclasseringsadvies blijkt dat zij in haar jeugd behoorlijk is beschadigd. Bovendien is zij blijkens een haar betreffend uittreksel justitiële documentatie, gedateerd 23 januari 2014, niet eerder veroordeeld ter zake enig delict.
Alles afwegende acht het hof oplegging van gevangenisstraf van twaalf maanden, waarvan zes maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren passend en geboden. Het hof merkt hierbij op dat het - anders dan de rechtbank - het tweede aan verdachte ten laste gelegde feit niet bewezen acht.
Het hof is er zich van bewust dat het onvoorwaardelijk deel van de gevangenisstraf aanzienlijk langer is dan de duur van het voorarrest. Daar staat als het ware tegenover dat haar voorarrest - anders dan bij een aantal medeverdachten - beperkt is geweest tot drie dagen.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

Het hof heeft gelet op de artikelen 14a, 14b, 14c, 57 en 273f van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij golden ten tijde van het bewezenverklaarde.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het onder 2 ten laste gelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het onder 1 ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het bewezenverklaarde onder het kopje “lid 1, onder 5”, onderdeel (a), niet strafbaar en ontslaat verdachte terzake van alle rechtsvervolging.
Verklaart het overigens onder 1 bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
12 (twaalf) maanden.
Bepaalt dat een gedeelte van de gevangenisstraf, groot
6 (zes) maanden, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd van
2 (twee) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, of artikel 27a van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.

Beslag

Gelast de
teruggaveaan verdachte van de in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerpen, te weten:
- de goederen met beslagcode B.04.001 tot en met B.05.001.
Aldus gewezen door
mr J.A.W. Lensing, voorzitter,
mr R. van den Heuvel en mr A. van Waarden, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr L. Gereke, griffier,
en op 24 februari 2014 ter openbare terechtzitting uitgesproken.